Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 94163/HA ZA 02-1883
Datum uitspraak: 13 augustus 2003
1. X,
2. Y,
beiden wonende te Nijmegen,
eisers bij dagvaarding van 4 december 2002,
procureur en advocaat mr. P-P.F. Tummers te Nijmegen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERMS HANDELSONDERNEMING B.V.,
gevestigd te Wijchen,
gedaagde,
procureur mr. J.A. Mulder te Nijmegen,
advocaat mr. F. van Amstel te Schaijk.
Het verloop van de procedure
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis van 5 maart 2003. Ter uitvoering van dit vonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Vervolgens heeft Herms een akte ingediend, waarop X bij akte heeft geantwoord. Daarop is vonnis bepaald.
5.0 Rond 27 september 2001 hebben X een tuinhuisje type “T 119 Waterlelie” van Herms gekocht. De daarvoor door X betaalde prijs bedroeg fl. 12.500,- (€ 5.672,25). Op het tuinhuisje zit een garantietermijn van 3 jaar.
1.2 In de door Herms gebruikte folder waarin een aantal keren de woorden “Theunissen Tuinhuisjes” voorkomt, staan verschillende typen tuinhuisjes weergegeven. Van het model “Waterlelie type T 119” zijn onder meer de afmetingen 500 breed bij 700 diep vermeld.
1.3 Op de opdrachtbevestiging van 27 september 2001 van Herms staat als maatvoering aangegeven: 500 x 800 en goothoogte 2.20.
1.4 Het bij X geplaatste tuinhuisje is door Timmerfabriek Mulders te Beneden-Leeuwen gefabriceerd.
1.5 Vanaf 1986/1987 heeft Herms samengewerkt met de heer Theunissen, waarbij Herms “Theunissen Tuinhuisjes” mocht verkopen.
1.6 Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 29 januari 2002 is Herms veroordeeld het gebruik van de handelsnaam Theunissen Tuinhuisjes te staken.
1.7 Bij brief van 15 maart 2002 is namens X de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden waarbij Herms aansprakelijk werd gesteld voor alle geleden en te lijden schade.
5. X vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Herms zal veroordelen tot de betaling van € 5.672,25, met de wettelijke rente daarover vanaf 4 december 2002 tot de dag der algehele voldoening en daarnaast tot betaling van een bedrag van € 532,- aan schade bestaande uit de aan X opgelegde eigen bijdrage. Bovendien vorderen zij Herms te veroordelen tot het op zijn kosten afbreken en afvoeren van het huisje, met zijn veroordeling in de proceskosten. Zij stellen daartoe niet het huisje geleverd te hebben gekregen dat zij hadden besteld. Daarnaast is er volgens hen sprake van een aantal ernstige gebreken. Dit alles rechtvaardigt de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst. Zij verlangen de terugbetaling van de koopprijs.
Herms heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
De beoordeling van het geschil
3. In het onderhavige geschil gaat het om de vraag of X de koopovereenkomst op 15 maart 2003 buitengerechtelijk hebben kunnen ontbinden. Daarbij moet van het volgende worden uitgegaan. Iedere tekortkoming in de nakoming geeft de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bovendien ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk was pas wanneer de schuldenaar in verzuim is.
4. Daargelaten of het geleverde tuinhuisje inderdaad dermate afwijkt van een “Theunissen Tuinhuisje” zodat met de levering van het onderhavige door een andere fabrikant gemaakte tuinhuisje reeds niet aan de koopovereenkomst zou zijn voldaan - zoals de stelling van X impliceert -, is niet gesteld of gebleken dat Herms in verzuim is geraakt. Door X is niet gesteld noch is anderszins gebleken dat Herms door haar is gesommeerd alsnog tot behoorlijke nakoming over te gaan door het leveren van een “Theunissen Tuinhuisje”. Er is kennelijk geen ingebrekestelling, terwijl evenmin van een fatale termijn of een andere onder artikel 6:83 BW te rubriceren situatie sprake was. Er zijn evenmin (bijzondere) omstandigheden gesteld waaruit zou volgen dat nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk was en dit is ook niet anderszins gebleken. Voor zover X hebben willen betogen dat Herms het specifieke door hen bekeken huisje in de showroom zou moeten hebben leveren, wordt overwogen dat het hier een voorbeeldmodel betreft wat gezien de folder (waarschijnlijk) zelfs andere dan de door hen gewenste afmetingen had. Zij konden er in redelijkheid niet van uitgaan dat zij dat specifieke standaard showroomtuinhuisje zouden kopen, dat immers voor bezichtigingdoeleinden is opgesteld. Bovendien zou zelfs in het geval zij daar wel van uit (mochten) zijn gegaan geen sprake zijn van een situatie waarin nakoming blijvend onmogelijk was.
5. De slotsom uit het hiervoor overwogene is dat niet is voldaan aan de hiervoor onder 3. weergegeven vereisten voor ontbinding zodat X de overeenkomst niet buitengerechtelijk hebben kunnen ontbinden. Nu hun vordering slechts strekt tot terugbetaling van de koopsom en de door de ontbinding geleden schade, zullen de vorderingen moeten worden afgewezen. Evenmin kan de vordering worden toegewezen op grond van onrechtmatig handelen van Herms. Daarvan is geen sprake, nu in het verweten handelen niet meer kan worden gevonden dan een mogelijk toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van de koopovereenkomst. De gestelde gebreken kunnen dan ook verder onbesproken blijven.
6. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen X in de kosten van de procedure moeten worden veroordeeld.
veroordeelt X in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Herms bepaald op € 230,- aan verschotten en € 827,50 aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M.I. de Waele en uitge-spro-ken in het openbaar op 13 augustus 2003.
de griffier de rechter de rechter