ECLI:NL:RBARN:2002:AF1680

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
89043/ ha za 02-1076
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de kantonrechter en niet-ontvankelijkheid van de eiser in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is de eiser, X, betrokken in een geschil met de gedaagde, de Stichting Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN). De zaak is ontstaan na een eerdere procedure bij de sector kanton, waar de kantonrechter zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de civiele sector. De eiser had een formulierdagvaarding ingediend, maar deze was niet correct volgens het nieuwe burgerlijk procesrecht dat op 1 januari 2002 in werking trad. De rechtbank oordeelde dat de procedure met een dagvaarding had moeten beginnen en dat het ingediende formulier als een verzoekschrift moest worden beschouwd. Hierdoor was de procedure onjuist ingeleid, wat aanleiding gaf tot toepassing van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank stelde vast dat de kantonrechter X in de gelegenheid had kunnen stellen om alsnog een dagvaarding te betekenen, maar dit niet deed. In plaats daarvan werd de formulierdagvaarding doorgestuurd naar KUN, die een verweerschrift indiende. De rechtbank oordeelde dat, omdat X niet bij procureur was verschenen en geen verdere proceshandelingen had verricht, hij niet ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank veroordeelde X in de proceskosten, die aan de zijde van KUN waren vastgesteld op een totaal van € 388,13.

De uitspraak werd gedaan op 24 oktober 2002 door een meervoudige kamer van de Rechtbank Arnhem, bestaande uit drie rechters. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 89043 / HA ZA 02-1076
Datum uitspraak: 24 oktober 2002
Vonnis
in de zaak van
X
wonende te Z,
eiser,
tegen
de stichting
STICHTING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT NIJMEGEN,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
procureur mr. J.T.M. Palstra te Arnhem,
advocaat mr. H.C.E.P.J. Jansen te Nijmegen.
Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot aan het vonnis van de sector kanton, locatie Nijmegen van 17 mei 2002 wordt verwezen naar dit vonnis. De sector kanton heeft zich in dit vonnis onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak verwezen naar de civiele sector. X heeft na verwijzing geen procureur gesteld. KUN heeft vervolgens bij akte de stukken van de kantonprocedure in het geding gebracht en heeft een akte uitlatingen genomen. Hierna is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling van het geschil
1. Uit de overgelegde stukken blijkt dat X een formulierdagvaarding heeft ingediend bij de griffie van de sector kanton. Dit formulier is door X ondertekend op 31 december 2001, maar blijkens een stempel van de griffie is het formulier daar ontvangen op 7 januari 2002. Deze laatste datum is bepalend voor de vraag welk procesrecht van toepassing is. Dat is dus het procesrecht zoals dat sinds 1 januari 2002 geldt.
2. Per 1 januari 2002 is door de invoering van het nieuwe burgerlijk procesrecht de formulierdagvaarding als mogelijkheid om een procedure in te leiden komen te vervallen. De procedure had dus met een dagvaarding moeten beginnen en het formulier kan de dagvaarding niet (meer) vervangen. Onder deze omstandigheden moet het formulier worden beschouwd als een verzoekschrift, waaruit volgt dat de procedure met een verkeerd stuk is ingeleid, zodat er aanleiding is tot toepassing van artikel 69 Rv.
3. Op grond van artikel 69 lid 1 Rv. had de kantonrechter X in de gelegenheid kunnen stellen alsnog een dagvaarding te betekenen teneinde de procedure op de juiste wijze in te leiden. De kantonrechter heeft hiervan afgezien. In plaats daarvan is de formulierdagvaarding doorgestuurd naar KUN. KUN heeft een verweerschrift ingediend, waarna vonnis is gewezen en de zaak is verwezen naar de civiele sector.
4. Op de voet van artikel 69 lid 2 Rv. dient de procedure te worden voortgezet als een dagvaardingsprocedure. Omdat X in strijd met artikel 79 lid 2 Rv. niet (bij procureur) is verschenen en hij geen verdere proceshandelingen heeft verricht, is vonnis bepaald. Bij gebreke van procureurstelling moet hij in zijn vordering niet ontvankelijk worden verklaard. X zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart X niet ontvankelijk in zijn vordering,
veroordeelt X in de proceskosten, tot op heden aan zijde van KUN bepaald op € 193,- voor verschotten en € 195,13 voor salaris van de procureur,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. van Driel van Wageningen, R.J.B. Boonekamp en V.M. de Winkel en in het openbaar uitgesproken op donderdag 24 oktober 2002.
De griffier: De voorzitter:
Coll.: VMdW