ECLI:NL:RBARN:2002:AE0116
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door onprofessionele begeleiding en therapie van gedaagde jegens eisers met betrekking tot E.
In deze zaak, uitgesproken op 7 maart 2002 door de Rechtbank Arnhem, gaat het om een vordering van eisers tegen gedaagde wegens onrechtmatige daad. Eisers, die beiden in D. wonen, hebben gedaagde aangeklaagd voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van zijn onprofessionele begeleiding en therapie van E., die in het verleden door gedaagde is behandeld. Gedaagde, die als bedrijfsmaatschappelijk werker werkzaam was bij De Boldershof, heeft E. tussen september 1991 en medio 1995 begeleid. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde geen geëigende kwalificaties had om therapeutisch op te treden en dat zijn begeleiding niet voldeed aan de professionele standaarden. Dit leidde tot ernstige gevolgen voor E., die onder invloed van gedaagde aangifte heeft gedaan van incest, wat later niet bewezen kon worden. De rechtbank oordeelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens eisers door E. te stimuleren om aangifte te doen zonder de gevolgen daarvan te overwegen. De rechtbank heeft de immateriële schadevergoeding voor eisers vastgesteld op EUR 9.075,44, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 mei 1997. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.