ECLI:NL:RBARN:2000:AF0135

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
228/00 R
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van een verworpen akkoord in schuldsanering ondanks tegenstem van preferente schuldeiser

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 31 maart 2000, betreft het de vaststelling door de rechter-commissaris van een verworpen akkoord in een schuldsanering. De zaak is geregistreerd onder insolventienummer 228/00 R. Tijdens de verificatievergadering werd de heer X. gehoord, samen met zijn bewindvoerder, mr. A.O.C.A. van Schravendijk, en een vertegenwoordiger van de belastingdienst, de heer W.J.H.J. Zweers. De kern van de zaak was dat één van de twee preferente schuldeisers tegen het aangeboden akkoord had gestemd, terwijl er voldoende concurrente schuldeisers waren die voor het akkoord stemden.

De rechter-commissaris overwoog dat, hoewel volgens de letterlijke lezing van artikel 332 lid 4 van de Faillissementswet (Fw) niet voldaan was aan de eis dat drie vierde van de preferente schuldeisers voor het akkoord moest stemmen, er een redelijke uitleg van deze bepaling noodzakelijk was. De rechter-commissaris stelde dat in de praktijk van schuldsaneringen zelden meer dan twee preferente schuldeisers aanwezig zijn, en dat de wetgever niet de bedoeling kon hebben gehad om in dergelijke gevallen de rechter-commissaris te beperken in zijn bevoegdheid.

De rechter-commissaris concludeerde dat, gezien het dwangmatige karakter van een akkoord in een schuldsanering, de uitkomst van de som naar boven moest worden afgerond. Hij oordeelde dat aan de voorwaarden van artikel 332 lid 4 sub a Fw was voldaan. Bovendien werd opgemerkt dat de tegenstemmende preferente schuldeiser in redelijkheid niet tot zijn stemgedrag had kunnen komen, aangezien er een extra bedrag van fl 10.000,-- in de boedel was gevloeid. De rechter-commissaris stelde vast dat de vordering van de preferente schuldeiser slechts fl 1.493,65 bedroeg, wat de redelijkheid van zijn tegenstem in twijfel trok.

Uiteindelijk besloot de rechter-commissaris het aangeboden akkoord vast te stellen als ware het aangenomen, waarmee hij de schuldsanering voortzette. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een praktische benadering van de wetgeving in situaties van schuldsanering.

Uitspraak

insolventienummer: 228/00 R
Arrondissementsrechtbank te Arnhem
De rechter-commissaris in de schuldsanering van:
X. , geboren op ... ,
voorheen wonende te P. ,
thans wonende te Q.,
voorheen handelende onder de naam Y. te R. ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland onder nummer ...;
Gehoord tijdens de verificatievergadering in voormelde schuldsanering de heer X. voornoemd, de bewindvoerder mr. A.O.C.A. van Schravendijk en de heer W.J.H.J. Zweers, namens de belastingdienst ondernemingen Nijmegen;
Overweegt als volgt:
Ter vergadering is gebleken dat één van de twee preferente schuldeisers tegen het aangeboden akkoord heeft gestemd, terwijl voldoende concurrente schuldeisers hebben toegestemd.
Hoewel drie vierde van de concurrente schuldeisers voor het aangeboden akkoord heeft gestemd, zou bij letterlijke lezing van artikel. 332 lid 4 Fw. geen gebruik van deze bevoegdheid kunnen worden gemaakt, nu niet drie vierde van de preferente schuldeisers voor het aangeboden akkoord heeft gestemd. Een redelijke en op de praktijk toegesneden uitleg van deze bepaling brengt met zich dat de wetgever niet kan hebben beoogd dat in een situatie als de onderhavige de rechter-commissaris niet deze bevoegdheid zou hebben, aangezien in schuldsaneringsregelingen zelden meer dan twee preferente schuldeisers worden aangetroffen.
Hierbij wordt aangenomen dat, mede gezien het dwangmatige karakter van een akkoord in een schuldsaneringsregeling, de uitkomst van de som (drie vierde van de preferente schuldeisers) naar boven moet worden afgerond. De rechter-commissaris is dan ook van oordeel. dat in het onderhavige geval ervan moet worden uitgegaan dat aan artikel 332 lid 4 sub a Fw. is voldaan. Bovendien is de rechter commissaris van oordeel dat de tegenstemmende preferente schuldeiser in redelijkheid niet tot zijn stemgedrag heeft kunnen komen, daar de heer Steemers er zorg voor heeft gedragen dat een extra bedrag van fl 10.000,-- in de boedel is gevloeid en aannemelijk is dat bij voortzetting van de schuldsaneringsregeling, mede gelet op de gezinssituatie vare de heer Steemers, het bedrag dat de desbetreffende schuldeiser zou ontvangen niet substantieel hoger zou zijn. Hierbij is voorts in aanmerking genomen dat de preferente schuldeiser een vordering heeft van slechts fl 1.493,65.
Beschikkende:
Stelt het aangeboden akkoord vast als ware het aangenomen.
Aldus gedaan te Arnhem op 31 maart 2000
door mr. J.W.M. Tromp, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van V.E. Sicking als griffier.