ECLI:NL:RBARN:2000:AA8488

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
66894 / HA ZA 2000/653
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige ontruiming van een woning door verhuurder en deurwaarder

In deze zaak vorderde eiser X, wonende te Arnhem, in kort geding een veroordeling van de gedaagden, te weten de stichting Portaal en de deurwaarders, tot betaling van een schadevergoeding van f. 46.000,-- wegens onrechtmatige ontruiming van zijn woning. X stelde dat hij de woning sinds 1997 huurde van E, die de huurovereenkomst met Portaal had. Na een vonnis van de kantonrechter dat de huurovereenkomst met E ontbond, werd de woning ontruimd zonder dat X hiervan op de hoogte was. X voerde aan dat de ontruiming onrechtmatig was, omdat hij als onderhuurder recht had op de woning, en dat hij schade had geleden door de ontruiming.

De rechtbank oordeelde dat Portaal onrechtmatig had gehandeld door de ontruiming uit te voeren zonder rekening te houden met de onderhuurovereenkomst tussen E en X. De rechtbank stelde vast dat de huurovereenkomst van rechtswege was voortgezet door Portaal, waardoor de executie van het vonnis jegens X onrechtmatig was. De deurwaarder werd niet aansprakelijk gesteld, omdat hij niet had kunnen weten dat X in de woning verbleef. De rechtbank kende X een voorschot van f. 3.000,-- toe als schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2000. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

De uitspraak benadrukt de bescherming van onderhuurders in situaties waarin de hoofdhuurovereenkomst wordt beëindigd, en de verantwoordelijkheden van verhuurders en deurwaarders bij het uitvoeren van ontruimingen.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 66894 / HA ZA 2000/653
Datum uitspraak: 8 november 2000
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
X,
wonende te Arnhem,
hierna te noemen: X,
eiser,
advocaat en procureur mr. D. Brouwer te Arnhem,
tegen
1. de stichting
STICHTING PORTAAL,
statutair gevestigd te Elst en kantoorhoudende te Arnhem,
hierna te noemen: Portaal,
gedaagde,
advocaat en procureur mr. J.E. Brands te Arnhem,
2. gerechtsdeurwaarder J.A. VAN DEN BOS,
3. gerechtsdeurwaarder H.N. BREHLER,
4. t.k.-deurwaarder L.H.L.M. VLOET,
allen kantoorhoudende te Arnhem,
hierna gezamenlijk te noemen: de deurwaarder,
gedaagden,
procureur mr. J.E. Brands te Arnhem,
advocaat mr. R.V. Kist te 's-Gravenhage.
Het verloop van de procedure
X heeft Portaal en de deurwaarder ter zitting in kort geding doen dagvaarden en bij mondelinge conclusie van eis gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij zijn over en weer produc-ties in het geding gebracht. Daarna zijn de processtukken overgelegd voor het wijzen van vonnis.
De feiten
1.1. Portaal verhuurde aan E een benedenwoning, plaatselijk bekend Sint Marten 36A te Arnhem, hierna te noe-men: de woning. Toen er huurachterstand optrad en E niet reageerde op sommaties heeft Portaal zich gewend tot de kan-ton-rechter te Arnhem. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard ver-stekvonnis van 10 juli 2000, hierna te noemen: het vonnis, is de huurovereenkomst ontbon-den en is E onder meer ver-oordeeld binnen veertien dagen na betekening van de grosse van het vonnis de woning met alle personen en zaken die zich daarop of daarin mochten bevinden te ontruimen en te verlaten.
1.2. Portaal heeft deurwaarderskantoor Van den Bos-Brehler-De Jong te Arnhem opdracht gegeven de ontruiming te effectueren. Met inachtneming van de wettelijke voorschriften is het vonnis op 31 juli 2000 bete-kend op het adres Sint Marten 36A te Arnhem én de ontruiming aangezegd tegen 14 september 2000.
1.3. Op 14 september 2000 heeft de deurwaarder, vergezeld van een hulp-officier van jusititie, met hulp van medewerkers van Switch B.V. de ontruiming uitgevoerd. De in de woning aangetrof-fen inboe-del is op straat gezet. Een deel daarvan is direct door de gemeen-te Arnhem ter vernietiging afgevoerd. De overblijvende goederen zijn door Switch tijde-lijk opgeslagen in de daartoe bestemde opslaghal aan de Olde-barne-veldstraat 85a te Arnhem. Aldaar is door Switch een inventa-rislijst opgemaakt van de opge-slagen goede-ren.
1.4. Na de ontruiming heeft X zich bij de deurwaarder vervoegd met de mededeling dat hij de woning huurde van E en dat zijn inboedel verdwenen was. De deurwaar-der heeft X verwezen naar Switch. Op 18 september 2000 heeft X de opgeslagen goederen meegeno-men, met achterlating van een bank, een bed en een houten kast, die volgens X aan E zouden toebehoren.
1.5. X heeft Portaal bij brief van 26 september 2000 en de deurwaarder bij brieven van 27 september 2000 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade tenge-volge van de ontruiming.
De vordering
X vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Portaal en de deurwaarder hoofdelijk te veroordelen tot betaling van f. 46.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2000, en kosten rechtens.
X voert aan dat hij de woning vanaf 1997 huurde van E. Volgens X is hij zonder recht of titel door Portaal en de deurwaarder ontruimd, nu het vonnis jegens E gewezen is. X stelt dat Portaal en de in opdracht van Portaal hande-lende deurwaarder derhalve onrecht-matig jegens hem hebben gehan-deld, zodat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de dientenge-volge geleden schade. De handelwijze van Portaal maakt in het bijzonder inbreuk op het bepaalde in artikel 7A:1623k BW, aldus X.
X begroot de schade voorlopig op f. 35.000,-- terzake materiële schade, f. 5.00-0,-- terzake immateriële schade en f. 6.000,-- terzake buiten-gerechte-lijke incas-sokosten.
X stelt een spoedeisend belang bij betaling van het gevor-derde voor-schot te hebben.
Portaal en de deurwaarder hebben afzonderlijk verweer gevoerd.
De motivering van de beslissing
ten aanzien van Portaal
3.1. Bij de stukken bevindt zich een schrifelijke en onder-tekende verkla-ring van A.H. E van 25 september 2000, afgelegd op het kantoor van de raadsman van X. Daarin verklaart E dat hij sedert plusminus 3 jaren de woning aan X heeft verhuurd. Nu er geen aanwij-zingen zijn om hieraan te twijfelen wordt voldoende aannemelijk geacht dat X de woning als 'zelfstan-dige woon-ruim-te' in onder-huur had en X daar zijn hoofdver-blijf had.
3.2. Ingevolge artikel 7a:1623k BW wordt de onderhuurover-eenkomst die betrekking heeft op een zelfstandige woning waar de onder-huur-der zijn hoofdverblijf heeft, zoals hier het geval, bij beëindi-ging van de (hoofd)huurovereenkomst van rechtswege voortgezet door de (hoofd)verhuur-der. X was dus vanaf het moment van de ontbinding van de huurovereenkomst met E huurder van Portaal. Het vonnis jegens E leverde geen titel op jegens X zodat de tenuitvoerlegging daarvan jegens X onrechtmatig was. Die onrechtmati-ge daad is toerekenbaar aan Portaal. Daaraan doet niet af dat Portaal niet wist of kon weten dat E de woning van X had verhuurd. In artikel 7A:1623k BW ligt beslo-ten dat Portaal achteraf met een voor haar onbekende onderhuurder kan worden geconfronteerd. Dat is voor risico van Portaal. Daarbij doet niet terzake dat X wist dan wel behoorde te weten dat het E verboden was onder te verhuren, en X dus 'te kwader trouw' was. De 'kwade trouw' kan wel een rol spelen bij de beant-woor-ding van de vraag of de hoofdver-huurder de (onder)huur-over-een-komst met de onder-huurder kan beëindigen, maar daar gaat het hier niet om.
3.3. Portaal heeft verder nog betoogd dat het op de weg van X had gelegen aan Portaal met het oog op de op handen zijnde ontruiming bekend te maken dat hij in de woning woonde. Aangezien niet gesteld of gebleken is dat X wist dat de huurover-eenkomst met E was ontbonden en ontruiming dreigde veronderstelt dit dat X de voor E bestemde post en bete-kende stukken op het adres Sint Marten 36A te Arnhem zou hebben moeten openen en lezen, en dat komt niet aanvaardbaar voor.
3.4. De executie van het vonnis door Portaal jegens X levert dus een aan Portaal toerekenbare onrechtmatige daad op, zodat Portaal schade-plichting is voor de daardoor geleden schade. Dat X door de ontrui-ming schade heeft geleden is als zodanig niet door Portaal betwist, doch wel de omvang daarvan.
ten aanzien van de deurwaarder
3.5. Portaal heeft deurwaarderskantoor Van den Bos-Brehler-De Jong opdracht gegeven de ontruiming uit te voeren. De tenuitvoerlegging van het vonnis levert in de gegeven omstandigheden weliswaar een onrechtmatige daad op van de deurwaarder, maar is de deurwaarder slechts toe te rekenen indien hij wist of had behoren te weten dat niet E maar een ander (i.c. X) de woning krachtens onderhuur bewoonde.
3.6. De deurwaarder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geen nadere informatie kon verkrijgen over de vraag of er wellicht een ander dan E in de woning verbleef. De deurwaarder heeft onweersproken en gemotiveerd betoogd dat hij in gevallen als de onderhavige niet bij de gemeente kan verifiëren wie er op het betreffende woonadres staat ingeschreven indien er geen personalia voorhanden zijn en Portaal wist nu eenmaal niet dat X in de woning verbleef.
3.7. De deur-waarder is der-halve niet aansprakelijk voor de schade tenge-volge van de ontrui-ming. De vordering jegens de deurwaarder is dus niet toewijsbaar.
3.8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal X in de kosten van de deurwaarder worden veroordeeld.
ten aanzien van de schade
3.9. Portaal heeft betoogd dat X eigen schuld heeft aan de situatie nu X zich niet bij Portaal had gemeld. Dat ver-weer faalt gelet op hetgeen in rechtsoverweging 3.2. en 3.3. is over-wo-gen.
3.10. X onderbouwt de materiële schade met een brief van FBTO van 11 oktober 2000 waarin wordt bevestigd dat de inboe-del vanaf 26 april 991 tot 1 december 1999 verze-kerd is ge-weest op het adres St. Marten 27 te Arnhem voor een bedrag van
f. 84.000,--. Dit is een ander adres, namelijk het vroege-re adres waar X en zijn toenmali-ge echtgenote woonden. Zonder nader feitelijk onderzoek, waarvoor het kort geding zich niet leent, kan niet worden aangeno-men dat X de helft van de toemalige geza-menlijke inboe-del heeft meegeno-men en dat de verzekerde waarde daarvan op
f. 40.000,-- moet worden gesteld. Nog afgezien daarvan biedt de verzekerde waarde geen maatstaf. Die is immers gebaseerd op de nieuwwaarde, terwijl voor de te vergoeden schade in dit geval uitgegaan moet worden van de waarde in het economisch verkeer, dat wil zeggen van het bedrag dat de zaken bij verkoop op zouden brengen.
3.11. Het is van algemene bekendheid dat een inboedel bij openbare verkoop weinig opbrengt. De verklaring van de heer P van Switch, die de waarde van de aangetroffen en ontruimde inboedel op f. 2.000,-- schat, sluit hierbij aan.
Bij de schadeberekening is verder van belang dat X een aantal inboe-del-goederen heeft opge-haald bij Switch. Anderzijds heeft Por-taal niet betwist dat de in de dagvaarding onder 7 genoemde goede-ren verlo-ren zijn gegaan.
Rekening houdend met voormelde omstandigheden, maar ook met het feit dat het -naar valt aan te nemen- voor X praktisch onmogelijk zal zijn om de exacte omvang van de verloren gegane inboe-del te bewijzen, zal als voorschot op de materiële schade-vergoeding ex aeqo et bono een bedrag van f. 3.000,-- worden bepaald. Het is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter in een bodemproce-dure een bedrag van die grootte zal toekennen. Het restitutie-risico wordt derhalve niet reëel geacht.
Het spoedeisend belang bij toekenning van dit bedrag bij wege van voorschot, vermeer-derd met de gevorderde wettelijke rente, is even-eens vol-doende aannemelijk. X be-schikt thans over een onvolledige inboedel en wenst deze weer com-pleet te maken, waartoe hij de financiële middelen ontbeert.
3.12. Voor toekenning van immateriële schadevergoeding biedt de wet in een geval als dit geen grond, zodat die vordering zal worden afgewe-zen.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar omdat onvoldoende gesteld of gebleken is dat die tot dat bedrag zijn gemaakt.
3.13. Van de vordering van f. 46.00-0,-- wordt een relatief klein bedrag van f. 3.000,-- toegewe-zen. Er is daarom aanleiding om de proces-kosten van X en Portaal te compense-ren.
De beslissing
De president
veroordeelt Portaal aan X te betalen de somma van f. 3.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 oktober 2000 tot aan de dag van algehele voldoe-ning,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten tussen X en Portaal, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt,
veroordeelt X in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde de deurwaarder begroot op f. 1.000,-- voor salaris en op f. 200,-- voor zijn deel in het griffierecht,
weigert het meer of anders gevorderde,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, vice-president, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2000.