ECLI:NL:RBAMS:2025:862

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
13-030350-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel, met aandacht voor detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1987, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd aangehouden op basis van dit EAB. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak in verschillende zittingen voortgezet, waarbij de detentieomstandigheden in Polen een belangrijk onderwerp van discussie waren. De rechtbank heeft vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden, met name over de ruimte die de opgeëiste persoon in de cel zou hebben en de tijd die hij buiten de cel zou kunnen doorbrengen. De Poolse autoriteiten hebben geantwoord dat de opgeëiste persoon ten minste 3 m² persoonlijke ruimte zou krijgen en gemiddeld 2,5 uur per dag buiten zijn cel zou kunnen zijn. De rechtbank heeft deze informatie beoordeeld en geconcludeerd dat het algemene gevaar van schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon is weggenomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-030350-24
Datum uitspraak: 11 februari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 30 januari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 september 2023 door
the Circuit Court of Zielona Góra,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijvende op het adres [adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De zitting van 7 maart 2024
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 7 maart 2024, in aanwezigheid
van mr. S.J. Wirken. officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan
door zijn raadsman, mr. A.A.W. den Ouden, advocaat in Oisterwijk enen door een tolk in de
Poolse taal.
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB voor bepaalde tijd aangehouden, omdat in
meerdere Poolse zaken de kwestie met betrekking tot het rapport van de Committee for the
Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (hierna: CPT) van
22 februari 2024 speelt en het de voorkeur van de rechtbank heeft dat die zaken gelijktijdig
wederom op zitting komen.
De zitting van 26 maart 2024
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 26 maart 2024, in aanwezigheid
van mr. W.H.R. Hogewind officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is
bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A.W. den Ouden, advocaat in Oisterwijk, en door een tolk
in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW)
uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op de zitting van 26 maart 2024 met 30
dagen verlengd. [2]
Tussenuitspraak 9 april 2024
De rechtbank heeft op 9 april 2024 een tussenuitspraak gewezen, waarbij het onderzoek ter
zitting is heropend en geschorst om via de officier van justitie vragen te stellen aan de Poolse
autoriteiten over de detentieomstandigheden. Bij tussenuitspraak is de beslistermijn op grond
van artikel 22, vijfde lid (oud), OLW met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding is ook met
30 dagen verlengd op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Zitting 5 juni 2024
De behandeling van het EAB is op de zitting van 5 juni 2024 met instemming van de raadsman
en officier van justitie hervat in de stand waarin het onderzoek zich bevond, in aanwezigheid van
mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste
persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.A.W. den Ouden, advocaat in
Oisterwijk, die heeft verklaard gemachtigd te zijn.
De rechtbank heeft de beslistermijn nogmaals verlengd met 30 dagen op grond van artikel 22,
vijfde lid (oud), OLW en heeft de gevangenhouding met 30 dagen verlengd op grond van artikel 27, derde lid, OLW. De gevangenhouding is steeds geschorst onder voorwaarden.
Tussenuitspraak 19 juni 2024 [3]
De rechtbank heeft bij uitspraak van 19 juni 2024 het onderzoek heropend onder gelijktijdige schorsing voor onbepaalde tijd. Er zijn vragen geformuleerd aan de uitvaardigende justitiële autoriteit naar aanleiding van het eerder vastgestelde algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen de rechtbank op grond van artikel 22, eerste en
derde lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid (oud), OLW verlengd
met 30 dagen.
Raadkamerbehandeling 16 augustus 2024
Tijdens behandeling van de zaak in raadkamer op 16 augustus 2024 is vastgesteld dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [4] Dat betekent dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding [5] , zodat deze van rechtswege is geeindigd.
Zitting 28 januari 2025
De behandeling van het EAB is met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 28 januari 2025, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.A.W. den Ouden, advocaat in Oisterwijk
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [6] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [7]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

De rechtbank stelt vast dat bij de tussenuitspraak van deze rechtbank van 9 april 2024 reeds is
geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de genoegzaamheid, de strafbaarheid en
de gelijkstelling van de opgeëiste persoon zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. Hetgeen
de rechtbank heeft overwogen kan als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: Poolse detentieomstandigheden

De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen onder punt 6 van de tussenuitspraak van 9 april 2024 en punt 4 van de tussenuitspraak van 19 juni 2024, die hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd.
De Poolse autoriteiten hebben bij brief van 14 oktober 2024 de geformuleerde vragen voor zover relevant als volgt beantwoord:
“Re. A. In the event that the prosecuted [de opgeëiste persoon] is extradited to Poland by the Dutch Party, he will initially be placed in a detention center closest to the place of surrender and then transferred to the penitentiary closest to the place where procedural activities will be carried out with him as a suspect. Since the proceedings are being conducted by the District Prosecutor's Office in Zielona Góra, it will most likely be the Remand Centre in Zielona Góra.
Re. B. The Remand Centre in Zielona Góra is subordinate to the Circuit Inspectorate of the Prison Service in Poznan, therefore the information contained in Annex II (letter of 17.07.2024) and Annex III (letter of 27.08.2024) in the scope of answers to questions 1 and 3 will also apply to the suspect [de opgeëiste persoon]. As for the current programs, two vocational courses were carried out in the Remand Centre in Zielona Góra in 2024 - Finishing Works Technology.
Re. C. Pursuant to Article 110 § 2 of the Polish Penal Code, the area in a residential cell per prisoner is not less than 3 m2.
Re. D. The way in which free time is spent depends on the prisoner (temporarily arrested). However, he/she cannot violate the discipline and order in force in the prison. During their free time, they can use cultural, educational and sports facilities and activities, radio, television, books and the press. (…) The prisoner may take part in activities organized in the recreation room, in organized sports and activities and create his/her own works, and – with the consent of the director of the facility- produce and sell manufactured items. The desire to take part in cultural, educational and sport activities should be reported to the prison service officer. The Polish legislator has not specified the time period that an inmate may spend outside his/her residential cell.
Re. E. A temporarily arrested person is guaranteed the possibility of using a self-paying telephone at least once a week and getting a visiting order. In this respect, detailed information is provided in Annex Il, point ad. 3, and Annex 111, which were sent to us along with your e-mail. The regulations do not specify the deadline for issuing the above orders, indicating that this should take place immediately after receiving the request from the person detained temporarily.
1 would like to mention that Poland is not only a member of the European Union, but also ratified the European Convention on Human Rights on 19 January 1993, which is reflected in the provisions of the Polish Code of Criminal Procedure. The use of torture or inhuman or degrading treatment and punishment of a prisoner is prohibited. The prisoner retains civil rights and freedoms. Their restriction may only result from the law and a final judgment issued on its basis. Supervision over the legality and correctness of the execution of the subsequent sentence of imprisonment is exercised by a penitentiary judge, who visits prisons, detention centres and other places where persons deprived of liberty are held. A penitentiary judge has the right to conduct interviews with persons deprived of their liberty in the absence of ether persons and to examine their applications, complaints and request”
Vervolgens zijn door het IRC op 18 november 2024 aanvullende vragen gesteld:
1. If [de opgeëiste persoon] chooses to participate in all of the offered activities, how many hours per day would he spend outside of his cell, at a minimum?
2. In answer E it is mentioned that the regulations do not specify a deadline for issuing an order for using a telephone or for getting visitors, but that it should take place “immediately” after receiving the request. Could you please specify how long it normally takes before such an order is issued?
3. Could you please inform us if a detainee can receive a generic order in respect of one person (visitor/caller), or must he seek permission separately for each phone call or visit? For example: does he need to seek permission for every phone call / visit from (p.e.) his spouse, or can the permission be given for all visits/calls from the spouse?
Op 6 december 2024 is hierop van de Poolse autoriteiten het volgende antwoord gekomen:
“AD 1. In total, detainees are thus allowed to be outside their residential cells for an average of approximately 2.5 hours per day. However, this time does not include other individual activities resulting from visits, telephone calls, participation in procedural activities, medical treatment, educational and psychological interviews, as well as
employment, which largely depends on the individual situation of the detainee and the attitude he presents. Persons who distinguish themselves by their behaviour and the way in which they comply with the internal order in the unit may, for example, be granted rewards in the form of a longer or additional walk or permission for a longer visit.
It should be stressed that in a situation where an inmate has taken up employment for that reason alone, he may be outside his cell for up to 3 hours in the case of unpaid employment and up to 7 hours in the case of paid employment.
With a full offer and by undertaking paid employment in the unit, convicted persons can stay outside their residential cells for up to more than 8 hours a day.
AD. 2 It usually takes a few days for permission to use the telephone or to be seen. A prisoner may be granted permission to use the telephone on a one-off basis or may be granted permission to have ongoing telephone contact with a specific person, it depends on the request in this regard.”
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten niet afdoende is, zodat de overlevering van de opgeëiste persoon tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) zal leiden. De opgeëiste persoon zal na overlevering namelijk slechts 3 vierkante meter persoonlijke leefruimte hebben en nagenoeg 23 uur per dag op cel moet doorbrengen. Aan het EAB moet daarom geen gevolg worden gegeven en de officier van justitie moet niet-ontvankelijk worden verklaard, nu geen wijziging van de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, OLW valt te verwachten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met de aanvullende informatie geen gevaar van een schending van artikel 4 van het Handvest meer bestaat. De opgeëiste persoon wordt namelijk 3 vierkante meter persoonlijke ruimte op cel geboden, waarbij de officier van justitie er gelet op de vraagstelling vanuit gaat dat dit exclusief sanitair is. Verder volgt uit de aanvullende informatie dat de opgeëiste persoon gemiddeld tweeënhalf uur per dag buiten de cel zal kunnen verblijven, zodat de Poolse detentieomstandigheden niet aan overlevering in de weg staan.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het algemene reële gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen, voor de opgeëiste persoon is weggenomen met de aanvullende informatie van 14 oktober 2024 en 6 december 2024.
Uit de aanvullende informatie volgt dat de opgeëiste persoon na overlevering naar alle waarschijnlijkheid in het
remand regimezal worden geplaatst in de detentie-instelling Zielona Góra. De opgeëiste persoon zal daar tenminste 3 m2 persoonlijke celruimte (exclusief sanitair) krijgen. Nu niet is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon aldaar 4 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) tot zijn beschikking zal krijgen, gaat de rechtbank ervan uit dat de opgeëiste persoon tussen 3 m2 en 4 m2 persoonlijke celruimte in een meerpersoonscel (exclusief sanitair) zal krijgen. Verder volgt uit de verstrekte informatie dat: “
detainees are thus allowed to be outside their residential cells for an average of approximately 2.5 hours per day”.Daarbovenop is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon in ieder geval 3 uur onbetaald werk kan verrichten in detentie. Indien de opgeëiste persoon van deze mogelijkheid gebruikmaakt, zal hij – naast het hiervoor genoemde gemiddelde van 2,5 uur per dag – nog eens 3 uur per dag buiten zijn cel kunnen doorbrengen. De rechtbank concludeert dat daarmee is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon tenminste 2 uur per dag buiten zijn cel kan doorbrengen en dat het genoemde algemene gevaar is weggenomen.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7 en 11 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court of Zielona Góra, Polen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en M.J.D. Hartman, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 11 februari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Zie artikel 22 OLW.
5.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.
6.Zie artikel 22 OLW.
7.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.