Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
remand regimezal worden geplaatst of dat hij eerst zijn vrijheidsstraf in een ander regime zal ondergaan.
remand regimeen vastgesteld dat voor de opgeëiste persoon sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van zijn grondrechten, nu met de aanvullende informatie van 24 en 26 november 2024 het eerder vastgestelde algemene gevaar ten aanzien van het
remand regimeniet is weggenomen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak
4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
remand regimewordt weggenomen.
remand regimeheeft plaatsgevonden. De officier van justitie heeft daarom ten aanzien van het vervolgings-EAB (EAB II) gevorderd geen gevolg te gegeven aan het EAB en de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren.
remand regimein Szczecin, maar naar een andere
penitentiairy estabilishmentgaat, moet op grond van het vertrouwensbeginsel ervan worden uitgegaan dat de opgeëiste persoon niet in een
remand regimezal worden geplaats. Subsidiair kunnen hierover nogmaals aanvullende vragen worden gesteld. Het antwoord van de uitvaardigende justitiële autoriteit houdt bovendien een afdoende garantie in dat de opgeëiste persoon ook niet in de detentie-instelling in Barczewo zal worden geplaatst, zodat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen gevaar voor schending van zijn grondrechten bestaat.
remand regimezal worden geplaatst. Aangezien het vastgestelde individuele gevaar met de aanvullende informatie niet is weggenomen en een wijziging van de omstandigheden niet valt te verwachten, moeten geen aanvullende vragen meer worden gesteld. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren en geen gevolg te gegeven aan het EAB. Subsidiair betreft de aanvullende informatie van 24 januari 2025 geen afdoende garantie dat de opgeëiste persoon niet in Barczewo zal worden geplaatst, nu daarin ook is vermeld dat de beslissing daarover niet aan de uitvaardigende justitiële autoriteit is.
remand regime. Het eerder vastgestelde individuele reële gevaar voor de opgeëiste persoon ten aanzien van dat
remand regimeis dan ook niet weggenomen. De rechtbank oordeelt in die uitspraak dan ook dat daarom geen gevolg wordt gegeven aan het voornoemde vervolgings-EAB (EAB II), gelet op het bepaalde in artikel 11, eerste lid, OLW en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
niet zal worden geplaatstin het
remand regimeindien de overlevering enkel voor de executie van de straf van het executie-EAB wordt toegestaan. En zo ja, of de uitvaardigende justitiële autoriteit dan wil aangeven waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst en of zij kan garanderen dat dit niet in de detentie-instelling in Barczewo is.
thus for the purpose of the execution” zal worden geplaatst. Gelet op de precieze vraagstelling en het antwoord daarop, gaat de rechtbank er op grond van het vertrouwensbeginsel vanuit dat de opgeëiste persoon na overlevering enkel de executie van zijn straf zal ondergaan en niet in een
remand regimezal worden geplaatst.
unlikely, and even impossible’is dat de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Barczewo wordt geplaats. De rechtbank gaat er gelet op vorenstaande informatie dan ook vanuit dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Barczewo zal worden geplaatst.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsbepalingen
7.Beslissing
[de opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Szczecin, Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.