Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 5.4.10 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in Uganda, die verzocht om de teruggave van in beslag genomen digitale gegevensdragers, waaronder een Apple MacBook en iPhones. De inbeslagneming was uitgevoerd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten, die om het opvragen van banktransacties en identificatie van titularissen van bankrekeningen hadden verzocht in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen de klager. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij de klager en haar raadsvrouw, mr. D.M. Moes, en de officier van justitie, mr. A. Keulers, in openbare raadkamer zijn gehoord. De rechtbank oordeelde dat de in beslag genomen voorwerpen het bewijsmateriaal betroffen waarop het EOB betrekking had en dat er geen gronden waren om de erkenning of uitvoering van het EOB te weigeren. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarbij zij het beginsel van wederzijdse erkenning van het EOB in acht nam. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier.