Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Keulen in Duitsland. De officier van justitie had op 15 november 2024 verzocht om de behandeling van het EAB, dat op 14 oktober 2024 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1996 en met de Marokkaanse nationaliteit, werd in de rechtszaal bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.B. Schmidt, na een eerdere schorsing van de zitting vanwege de afwezigheid van zijn vorige advocaat. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld, die bevestigden dat de opgeëiste persoon na veroordeling in Duitsland naar Nederland kan worden overgebracht voor de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank heeft het onschuldverweer van de opgeëiste persoon, dat hij zich op het moment van het feit in Amsterdam bevond, niet in overweging genomen, aangezien dit verweer niet meer deel uitmaakt van de OLW.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle voorwaarden van de OLW is voldaan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp als voorzitter, samen met mrs. B. van Galen en E. Biçer, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 februari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.