ECLI:NL:RBAMS:2025:7892

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
13-325092-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel met één jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1952. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na bewezenverklaring van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren. De rechtbank heeft ook een reclasseringswerker als deskundige gehoord.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een verlengingsadvies van de reclassering en rapportages van een psychiater. De deskundigen hebben geconcludeerd dat er op dat moment geen aanwijzingen waren voor actuele psychiatrische problematiek en dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneerde in de maatschappij. De reclassering en psychiater gaven aan dat er geen noodzaak was voor verlenging van de TBS-maatregel, omdat de terbeschikkinggestelde goed ingebed was in de samenleving en weinig begeleiding nodig had.

De officier van justitie was van mening dat de vordering moest worden toegewezen, omdat er een stoornis aanwezig zou zijn en het recidiverisico moeilijk in te schatten was. De advocaat van de terbeschikkinggestelde pleitte echter voor afwijzing van de vordering, stellende dat er geen actuele psychiatrische problematiek was en dat de terbeschikkingstelling mogelijk zelfs contraproductief zou zijn.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet voldaan was aan de vereisten voor verlenging van de TBS-maatregel. Er was geen bewijs van een stoornis of recidiverisico, en de terbeschikkinggestelde had laten zien dat hij in staat was om zelfstandig te functioneren. De vordering tot verlenging is afgewezen, wat leidt tot beëindiging van de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Parketnummer rechtbank: 13-325092-21
beslissing van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren op [geboortedag] 1952 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende aan de [adres] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

Procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 september 2022 is de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd na bewezenverklaring van het misdrijf bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. Dit is telkens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 23 september 2022. De termijn van deze maatregel is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 15 oktober 2024 met één jaar verlengd.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie van 20 augustus 2025 op de openbare zitting van 14 oktober 2025 behandeld. De vordering strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. L.M.A. Schwartz en de officier van justitie op zitting gehoord.
Daarnaast is [persoon] , reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland, als deskundige gehoord.

Stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • een verlengingsadvies tbs van Reclassering Nederland van 17 juli 2025, opgemaakt door [persoon] , reclasseringswerker, zoals genoemd in artikel 6:6:12 lid 2 Sv;
  • een rapportage van drs. M.R. Weeda van 26 juni 2025, psychiater; zoals genoemd in artikel 6:6:12 lid 2 Sv;
  • een voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 16 april 2025, opgemaakt door [persoon] , reclasseringswerker.

Adviezen

Het advies van de reclassering luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
De diagnose
De terbeschikkinggestelde is in juni 2022 gediagnosticeerd met een waanstoornis van het achtervolgingstype, een stoornis in cannabisgebruik, een stoornis in alcoholgebruik en een neurocognitieve stoornis. Psychiater Weeda geeft in haar rapport van 26 juni 2025 weer dat haar onderzoek naar de psychische gesteldheid van de terbeschikkinggestelde onvolledig is geweest, doordat laatstgenoemde slechts beperkt medewerking aan het onderzoek heeft verleend. Als gevolg hiervan kunnen de eerder gestelde diagnoses niet worden bevestigd, noch worden ontkracht. Wel heeft psychiater Weeda vastgesteld dat er geen aanwijzingen bestaan voor actuele psychopathologie.
Behandelverloop en risicotaxatie
De terbeschikkinggestelde heeft de fases van de tbs met voorwaarden doorlopen, maar de onderliggende problematiek is niet behandeld, mede door de ontkennende en afhoudende houding van de terbeschikkinggestelde. Er zijn aanwijzingen voor een psychotische kwetsbaarheid en recent aanwijzingen voor een terugval in alcoholgebruik waar de terbeschikkinggestelde aanvankelijk geen openheid over heeft gegeven. Het is niet goed te voorspellen in hoeverre de terbeschikkinggestelde kan terugvallen in symptomen van een waanstoornis, die voorafgaande aan het tbs-delict is beschreven. Op basis van de voorgeschiedenis en het beloop tijdens de tbs-maatregel is niet te verwachten dat hij zelfstandig hulp zal vragen als het niet goed gaat. Het toezicht lijkt te hebben ondersteund om meer stabiliteit in zijn leven aan te brengen. Een jaar verlenging zou kunnen passen bij de onduidelijkheid omtrent een eventuele ontregeling in de toekomst en om te ondersteunen bij verdere stabiliteit in zijn bestaan en het behoud van abstinentie. Anderzijds is er op dit moment geen sprake van risico of de aanwezigheid van psychopathologie. Verandering in de visie en problematiek van de terbeschikkinggestelde is niet te verwachten en verlenging van de terbeschikkingstelling kan mogelijk tot veel verzet en stagnatie in zowel de behandelrelatie als de samenwerking leiden. Er zijn veel beschermende factoren, zoals voldoende sociale steun. In 2024 werd de terbeschikkingstelling verlengd om zicht te kunnen houden op het behouden van stabiliteit na het verhuizen naar een zelfstandige woning. Dit is tot nu toe positief verlopen. In de bereikte stabiliteit op verschillende leefgebieden en de daarmee aanwezige beschermende factoren, het actuele ontbreken van aanwezigheid van psychopathologie en het in deze situatie als laag ingeschatte recidiverisico worden, een en ander afwegend, voldoende argumenten gezien om te adviseren de tbs-maatregel niet te verlengen.

Advies van de gedragsdeskundigeHet advies van de psychiater die de terbeschikkinggestelde heeft onderzocht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

De psychiatrische problematiek die ten grondslag heeft gelegen aan het indexdelict, als gevolg waarvan is geadviseerd dit delict niet aan de terbeschikkinggestelde toe te rekenen, hem te ontslaan van alle rechtsvervolging en een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, is in de afgelopen jaren van behandeling niet gezien. Doordat de terbeschikkinggestelde heeft volhard in zijn (paranoïde en deels ontkennende en bagatelliserende) verhaal met betrekking tot de aanleiding van het indexdelict, is de diagnose waanstoornis door de FPA GGZ Noord-Holland Noord bevestigd. Daar werd echter geen psychotische problematiek gezien. Behandeling in engere zin heeft nauwelijks plaatsgevonden, aangezien de terbeschikkinggestelde daar niet voor was gemotiveerd en er geen indicatie voor bestond. De terbeschikkinggestelde functioneerde goed op praktisch, cognitief en sociaal-emotioneel vlak. Ook het voorschrijven van psychofarmaca was niet geïndiceerd. De terbeschikkinggestelde werkte wel mee aan individuele gesprekken en een delictanalyse. Verhuizingen naar forensisch begeleid wonen, en in de afgelopen periode zelfstandig wonen, zijn goed verlopen. De terbeschikkinggestelde is stabiel blijven functioneren en heeft nauwelijks begeleiding nodig. Tijdens psychiatrische onderzoeken in 2024 en 2025 werden geen aanwijzingen voor een waanstoornis gezien. De terbeschikkinggestelde ervaart frustratie over het voortduren van de terbeschikkingstelling. Hij richt zich op zijn toekomst met dagbesteding en netwerk.
Doordat de terbeschikkinggestelde niet heeft willen meewerken aan een aantal onderdelen van het psychiatrische onderzoek, kunnen geen vergaande diagnostische uitspraken worden gedaan. Ook kunnen geen stellige uitspraken worden gedaan over het recidiverisico. De Pro Justitia rapporteurs schatten het risico in 2022 in als hoog, waarbij dient te worden aangetekend dat dit risico volledig voortkwam uit de waanstoornis. Op basis van zijn functioneren in de afgelopen 2,5 jaar en na 2022 herhaald verrichte risicotaxaties schatten zowel het [bedrijf] als de reclassering het actuele recidiverisico in als (zeer) laag. Psychiater Weeda kan op basis van de uitkomsten van de door haarzelf verrichte gestructureerde risicotaxatie stellen dat het risico op geweld in het algemeen in de huidige situatie laag is, en bij einde van de maatregel nauwelijks verandert. Daarbij is sprake van een vrij groot aantal beschermende factoren. Uitgaand van de veronderstelling dat het recidiverisico in het geval van betrokkene volledig samenhangt met de eerder door collega’s vastgestelde waanstoornis kan worden gesteld dat het met het oog op het risicomanagement belangrijk is dat de woonomstandigheden van de terbeschikkinggestelde goed geregeld zijn, en dat voldoende aandacht is voor dagbesteding en sociale verbinding. Dit is momenteel op orde.
Gezien het feit dat psychiater Weeda geen eigen diagnostische conclusies heeft kunnen formuleren en daaruit voortkomend evenmin uitspraken heeft kunnen doen over het recidiverisico voortkomend uit de eventuele psychopathologie, kan de psychiater geen uitspraak doen over de verlenging van de maatregel, anders dan dat duidelijk lijkt dat op dit moment in deze (opnieuw, maar steviger dan een jaar geleden) overeenstemming lijkt te bestaan tussen alle betrokken partijen, inclusief de terbeschikkinggestelde.
Deskundige [persoon] , reclasseringswerker, heeft haar advies ter zitting bevestigd en toegelicht dat de terugval in het gebruik van alcohol in juni 2025 wordt gezien als eenmalig incident. Daarnaast heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode psychotisch getinte uitspraken gedaan in gesprekken met de toezichthouder. Deze uitspraken zijn door de behandelaar van [bedrijf] verklaard vanuit een beperkte gedachtegang van de terbeschikkinggestelde en duiden niet op actuele psychotische problematiek. De deskundige benadrukt dat de terbeschikkinggestelde de verhuizing naar zijn eigen woning zelfstandig heeft vormgegeven, waarbij hij stabiel is blijven functioneren. Hij is tevens maatschappelijk goed ingebed, met pro-sociale contacten en adequate dagbesteding. Het contact met hem verloopt goed, maar voegt weinig toe omdat zijn leven op orde is. Bovendien zal voortduring van de tbs-maatregel naar verwachting leiden tot frustratie, wat de samenwerking mogelijk negatief zal beïnvloeden.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen en dat de termijn van de terbeschikkingstelling moet worden verlengd met één jaar, omdat aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan. Zij heeft aangevoerd wel uit te gaan van een aanwezige stoornis, aangezien een waanstoornis en verslavingsproblematiek in 2022 is vastgesteld en de terbeschikking geen inhoudelijke behandeling voor deze stoornissen heeft ondergaan. Daarbij is het recidiverisico op de lange termijn moeilijk in te schatten, mede doordat de terbeschikkinggestelde heeft geweigerd zich volledig te laten onderzoeken door een psychiater in 2024 en 2025. Hierdoor heeft de psychiater geen goed beeld kunnen krijgen van de stoornissen en eventueel toekomst delictgevaar. Het Openbaar Ministerie betracht voorzichtigheid en acht het noodzakelijk en geboden om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.
De advocaat van de terbeschikkinggestelde heeft bepleit de vordering tot verlenging af te wijzen. De reclassering, het [bedrijf] en de psychiater zien op dit moment geen actuele psychiatrische problematiek waar een delictgevaar van uit gaat. Het recidiverisico is op de korte termijn als laag ingeschat. De hoogte van dit risico is op de lange termijn niet goed in te schatten. Aangevoerd is dat het in zijn algemeenheid lastig is om dit risico voor de lange termijn in te schatten, aangezien verschillende omstandigheden invloed op dit risico uitoefenen en niet in te schatten is hoe de verschillende factoren in de toekomst op elkaar zullen inwerken. De terbeschikkinggestelde is op dit moment goed ingebed in de maatschappij. Hij is blij met zijn zelfstandige woning, die hij zelfstandig heeft ingericht. Hij heeft een goede daginvulling en behoeft weinig begeleiding vanuit de reclassering. Voortzetting van de terbeschikkingstelling zal het recidivegevaar niet dempen en mogelijk zelfs verhogen, aangezien verlenging kan leiden tot verzet en stagnatie in de samenwerking. Daarmee kan het de behandelrelatie met de reclassering negatief beïnvloeden. De vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.

Beoordeling

De rechtbank heeft kennisgenomen van alle voorgenoemde stukken. Zij komt op grond van de stukken en hetgeen is besproken ter zitting tot het volgende oordeel.
Vereist voor een verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling is de vaststelling van de aanwezigheid van een stoornis en de aanwezigheid van een recidiverisico.
Zowel de reclassering als de psychiater hebben geen stoornis kunnen vaststellen bij de terbeschikkinggestelde, noch kunnen uitsluiten. Wel is vastgesteld dat op dit moment geen aanwijzingen voor psychiatrische problematiek worden gezien. Ook is al een langere tijd geen sprake van een patroon van (ernstig) middelengebruik. De terbeschikkinggestelde functioneert langdurig psychiatrisch en gedragsmatig stabiel en heeft weinig ondersteuning van anderen nodig om zijn leven op een pro-sociale en delictvrije manier vorm te geven. Hij heeft in de afgelopen periode laten zien een belangrijke overgang naar een zelfstandige woning grotendeels op eigen kracht te kunnen vormgeven, waarbij hij stabiel is blijven functioneren. Belangrijke pijlers, zoals inbedding in een pro-sociaal netwerk en passende dagbesteding, zijn op orde en bieden voldoende bescherming om toekomstige recidive te voorkomen. De deskundigen zijn het erover eens dat betrokkenheid van de reclassering in dit stadium niets toevoegt aan de veiligheid en zelfs kan leiden tot stevig verzet.
Gelet op het voorgaande, concludeert de rechtbank dat niet wordt voldaan aan de vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling. Het is onduidelijk of nog sprake is van een stoornis en de deskundigen zien geen delictgevaar op de korte termijn. Hij is op dit moment voldoende stevig maatschappelijk ingebed en gemotiveerd om zijn pro-sociale leven te verstevigen. Dit biedt voldoende bescherming om het recidiverisico in de nabije toekomst laag te houden. Dit alles maakt dat niet langer kan worden gezegd dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, verdere verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De vordering van de officier van justitie zal worden afgewezen, wat zal leiden tot beëindiging van de terbeschikkingstelling.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter,
mrs. J. Thomas en D.A.J. Buylinckx, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.
Tegen de beslissing staat voor het Openbaar Ministerie hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.