ECLI:NL:RBAMS:2025:7318

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
13/147637-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek ter beoordeling van de ontvankelijkheid van de officier van justitie in een Europees aanhoudingsbevel

Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de executie van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Bielsko-Biala, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Polen, die momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft op 17 september 2025 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.F.M. Gerritsen, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de grondslag van het EAB besproken, dat is gebaseerd op een cumulatief vonnis van de District Court in Bielsko-Biala. De opgeëiste persoon heeft een vrijheidsstraf van vijf jaar en vier maanden opgelegd gekregen, waarvan nog elf maanden en twintig dagen resteert. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de overlevering niet toe te staan, omdat er mogelijk sprake is van een straf die de opgeëiste persoon al heeft ondergaan. De rechtbank heeft besloten om het onderzoek te heropenen en de officier van justitie de gelegenheid te geven om verduidelijking te vragen aan de Poolse autoriteiten over de status van de opgeëiste persoon.

De rechtbank heeft de zaak geschorst en bepaald dat deze op 15 oktober 2025 opnieuw op zitting wordt gepland, waarbij de oproeping van de opgeëiste persoon, zijn raadsman en een tolk is bevolen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/147637-25
Datum uitspraak: 1 oktober 2025
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering van 23 juli 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 januari 2025 door
the Regional Court in Bielsko-Biala,Polen, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] (Polen),
feitelijk verblijfsadres:
[verblijfadres] ,
nu gedetineerd in het [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 17 september 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.F.M. Gerritsen, advocaat in Breda, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt als grondslag een
cumulative judgement of the District Court in Bielsko-Bialavan 17 december 2019 met kenmerk IX K 1204/19 (hierna: verzamelvonnis 1).
In het EAB is opgenomen dat aan verzamelvonnis 1 de volgende (verzamel)vonnissen ten grondslag liggen:
the case of the District Court in Bielsko-Bialavan 4 februari 2019 met kenmerk IX K 698/18 (hierna: vonnis 1).
a cumulative judgement of the District Court in Bielsko-Bialavan 27 augustus 2018 met kenmerk IX K 1225/17 (hierna: verzamelvonnis 2).
Het EAB vermeldt dat aan het voornoemde onderliggende verzamelvonnis met referentie IX K 1225/17 de volgende vonnissen (hierna aan te duiden als vonnis A t/m E) ten grondslag liggen:
the case of the District Court in Wadowicevan 25 oktober 2010 met kenmerk II K 123/10;
the case of the District Court in Bielsko-Bialavan 2 oktober 2012 met kenmerk IX K 1032/11;
the case of the District Court in Bielsko-Bialavan 18 december 2013 met kenmerk III K 981/13;
the case of the District Court in Bielsko-Bialavan 5 november 2013 met kenmerk III K 98/13;
the case of the District Court in Bielsko-Bialavan 1 juni 2010 met kenmerk III K 379/10.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vijf jaar en vier maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog elf maanden en twintig dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis kenmerk IX K 1204/19.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4. Heropening van het onderzoek ter beoordeling van de ontvankelijkheid van de officier van justitie

De raadsman heeft per e-mail van 1 oktober 2025 een brief toegezonden die op 30 september 2025 is bezorgd in de penitentiaire inrichting waar de opgeëiste persoon thans verblijft. De brief van 23 januari 2023 is afkomstig van het Poolse Openbaar Ministerie in Warschau en is gericht aan
the District Court in Bielsko-Biala.
In voornoemde brief wordt verwezen naar het aan onderhavige EAB ten grondslag liggende verzamelvonnis met kenmerk IX K 1204/19. Volgens de raadsman volgt uit de ontvangen informatie dat de opgeëiste persoon mogelijk wordt overgeleverd voor een straf die hij reeds heeft ondergaan. Gelet hierop heeft de raadsman de rechtbank primair verzocht de overlevering niet toe te staan, subsidiair hierover aanvullende vragen aan de Poolse autoriteiten te stellen.
De rechtbank ziet – anders dan de officier van justitie – aanleiding duidelijkheid te verkrijgen van de Poolse autoriteiten over de ontvangen informatie. De rechtbank verzoekt de officier van justitie aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen of, gelet op de inhoud van voornoemde brief, er nog altijd sprake is van een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder c, OLW.
Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag eerst te worden beantwoord alvorens zij een beslissing kan nemen over het EAB.

5.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen voornoemde vraag aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
BEPAALTdat de zaak op 15 oktober 2025 weer op zitting wordt gepland.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon en zijn raadsman tegen het hiervoor bedoelde tijdstip.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen het hiervoor bedoelde tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en M. Scheeper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.S. Haas, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 oktober 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.