Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de executie van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Bielsko-Biala, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Polen, die momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft op 17 september 2025 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.F.M. Gerritsen, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de grondslag van het EAB besproken, dat is gebaseerd op een cumulatief vonnis van de District Court in Bielsko-Biala. De opgeëiste persoon heeft een vrijheidsstraf van vijf jaar en vier maanden opgelegd gekregen, waarvan nog elf maanden en twintig dagen resteert. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de overlevering niet toe te staan, omdat er mogelijk sprake is van een straf die de opgeëiste persoon al heeft ondergaan. De rechtbank heeft besloten om het onderzoek te heropenen en de officier van justitie de gelegenheid te geven om verduidelijking te vragen aan de Poolse autoriteiten over de status van de opgeëiste persoon.
De rechtbank heeft de zaak geschorst en bepaald dat deze op 15 oktober 2025 opnieuw op zitting wordt gepland, waarbij de oproeping van de opgeëiste persoon, zijn raadsman en een tolk is bevolen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform de Overleveringswet.