In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 september 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen 4KIDS B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, 4KIDS B.V., heeft een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst tot bemiddeling en begeleiding voor kinderopvang. De vordering betreft een hoofdsom van € 2.295,00, gebaseerd op drie facturen voor de opvang van het minderjarige kind van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de informatieplichten uit het consumentenrecht zijn nageleefd, met name in het kader van de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomsten zijn gesloten tussen een handelaar en een consument, waardoor de informatieplichten van toepassing zijn. Het blijkt dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan de essentiële informatieplicht met betrekking tot de totale prijs, wat leidt tot een vermindering van de betalingsverplichting van de gedaagde partij met 20%. De kantonrechter heeft ook de bedingen over buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten beoordeeld en deze als oneerlijk aangemerkt, wat leidt tot een voornemen tot vernietiging van deze bedingen. De zaak is aangehouden voor akte uitlating door de eisende partij over deze bedingen.
De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke stap in de bescherming van consumentenrechten, waarbij de nadruk ligt op transparantie en eerlijkheid in overeenkomsten. De zaak illustreert de noodzaak voor handelaren om zich aan de informatieplichten te houden en de gevolgen van oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.