Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,3. [eiser 3] ,
eisende partijen in het incident,
SONNEVANCK VASTGOED FONDS B.V.,
verwerende partij in het incident,
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 november 2023, met producties
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie van 21 februari 2024,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 24 april 2024,
- het tussenvonnis van 29 mei 2024 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties tevens eiswijziging en incidentele conclusie tot treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van de bodemprocedure van [eisers] van 13 september 2024,
- de antwoordakte in incident alsmede verandering van eis van Sonnevanck van 20 september 2024
- de mondelinge behandeling van 24 september 2024, waarvan proces-verbaal is opgemaakt
2.Deze zaak en dit vonnis in het kort
3.De feiten
De baten en lasten van het verkochte zijn vanaf het ondertekenen van deze akte voor rekening van koper.”
hierna: Yip) tegen een jaarhuur van
€ 400.000,- excl. btw.
4.Het geschil in conventie
- de onjuiste mededeling gedaan dat huuroptimalisatie tot € 700.000,- kon worden gerealiseerd;
- zich voorgedaan als een partij die door haar kennis, netwerk en ervaring in staat was om de bedrijfsruimte te herontwikkelen en de huur te ‘optimaliseren’. Sonnevanck bleek echter een passief belegger te zijn;
- aan [eisers] verteld dat het gebruikelijk is dat de ontwikkelaar participeert middels verkrijging van een percentage van het eigendom;
- medegedeeld dat de afgesproken koopsom van € 535.000,-, en het latere naar rato overeengekomen bedrag van € 353.000,- marktconform was. Nu de terugleveringsprijs € 2.300.000,- is, kan dit volgens haar destijds nooit marktconform zijn geweest. Overigens is dit bedrag te hoog.
€ 65.000,-.
5.Het geschil in reconventie
6.De beoordeling in conventie
€ 353.000,- niet marktconform was, dan had het op haar weg gelegen om het verschil met de waardebepaling aan de orde te stellen, aldus Sonnevanck.
IV) Uit pagina 43 van het taxatierapport en de voorbeeldberekening van de rechtbank volgt dat de waarde van de appartementen hoger zijn in 2021 dan in 2023. Kunt u verklaren waarom de getaxeerde waarde in 2023 dan juist lager is dan in 2021? Indien dit te maken heeft met de kapitalisatiequotiënt, kunt u dan uitleggen hoe dat komt?
1) binnen twee weken na heden een afschrift verstrekken van de volgende stukken uit de periode 5 juli 2018 t/m 31 maart 2024 betreffende de gemeenschap en de exploitatie van de onroerende zaken van de gemeenschap van partijen:
a) alle facturen van kosten;
b) de volledige huurovereenkomsten, ook die inmiddels zijn beëindigd;
c) alle bankafschriften waaruit ontvangsten en betalingen blijken;
7.De beoordeling in reconventie
Periode I) was Old Irish Pub € 309.166,62 (7 x 44.166,66) verschuldigd. Over de periode juli 2021 tot en met half februari 2022 (zijnde het einde van de huurovereenkomst en hierna te noemen
Periode II) was Old Irish Pub € 331.249,95 (7.5 x 44.166,66) verschuldigd. Tezamen gaat het dus om € 640.416,57.
- 1 november 2021 [naam 3] ad € 1.712,42;
- 28 november 2021 AIM advocaten ad € 3.726,80.
De rechtbank heeft geen inzage in de onderliggende facturen en kan dus niet nagaan of deze facturen zien op werkzaamheden die de verhuurde appartementsrechten betroffen. Indien dat het geval is, dan dienen de bedragen in mindering te komen op de opbrengst. Voor de overige verrekende kosten uit het Exceloverzicht geldt dat 20% daarvan vanaf 6 juli 2021 ten laste komt van Sonnevanck.
19 februari 2025voor akte uitlaten aan de zijde van [eisers] ten aanzien hetgeen is bepaald onder r.o. 6.17, waarna Sonnevanck vervolgens een termijn zal krijgen om tegenbewijs te leveren van hetgeen is bepaald onder r.o. 6.15 en tevens kan reageren op de akte van [eisers] ,
19 februari 2025voor akte uitlaten aan de zijde van [eisers] ten aanzien hetgeen is bepaald onder r.o. 7.7 en 7.8, waarna Sonnevanck vervolgens een termijn zal krijgen om te reageren,