Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING WATERNET en een gedaagde partij. Waternet vorderde betaling van € 377,17 voor waterverbruik op het adres van de gedaagde voor de periode van 1 mei 2023 tot 1 augustus 2024. De gedaagde heeft echter betwist dat zij over de volledige periode op het leveringsadres stond ingeschreven en heeft aangegeven dat zij sinds 6 juli 2023 op een ander adres woont. De kantonrechter oordeelde dat Waternet haar vordering onvoldoende had onderbouwd. De enkele stelling dat de gedaagde op een slaperslijst stond, was niet voldoende om een betalingsverplichting aan te nemen. De kantonrechter volgde Waternet niet in haar argument dat een procedure niet het juiste middel was om de kwestie te beoordelen. De vordering van Waternet werd in zijn geheel afgewezen, en Waternet werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde op nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.