Uitspraak
1.De procedure
- de akte van Vesteda met productie 12,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 28 augustus 2025 een eindvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen [eiser] en CUSTODIAN VESTEDA FUND I B.V. De procedure volgde op een tussenvonnis van 19 juni 2025, waarin Vesteda was opgedragen om een overzicht te verstrekken van de huurprijs op basis van het indexatiebeding. De kantonrechter heeft in het eindvonnis het opslagbeding van 4% in de huurovereenkomst vernietigd, waardoor Vesteda € 18.674,45 aan [eiser] moet terugbetalen voor onverschuldigd betaalde huur. Daarnaast is er een huurprijsvermindering van 5% vastgesteld voor de periode van 8 november 2021 tot en met 9 oktober 2024, wat resulteert in een bedrag van € 1.890,67 dat Vesteda ook aan [eiser] moet betalen. Vesteda is verder veroordeeld tot betaling van deskundigenkosten van € 3.220,11 en de proceskosten van € 2.422,92. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis toegewezen, ondanks het verweer van Vesteda over restitutierisico. De proceskosten zijn begroot en de wettelijke rente over deze kosten is toegewezen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.J. Otten.