Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
3.5.[Klager]
wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van[verhuurder]
tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde € 164,00 (2 punten van € 82,00)
- nakosten€ 68,00(plus de kosten van betekening
om aan[verhuurder]
te betalen:
in de proceskosten van € 490,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als[klager]
niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.”
(…) U bent door u handelen rechtstreeks willens en wetens in overtreding van het vonnis er zijn immers geen explootkosten en geen nakosten, zie punt 4.1 c (nakosten zijn reeds toegewezen), punt 4.2 zijnde een aanschrijving en geen betekening, (…).”
(…) U maakt een terechte opmerking dat het vonnis niet meteen betekend had mogen worden en u eerst aangeschreven had moeten worden. De kosten van de betekening nemen wij uiteraard voor eigen rekening. Onze excuses voor deze omissie.
4.De klacht
5.Beoordeling
Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in.”) kon worden toegepast. De kamer heeft vervolgens de klacht gegrond geoordeeld.