ECLI:NL:GHAMS:2018:3251
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen gerechtsdeurwaarders wegens onzorgvuldig handelen bij betekening van dagvaarding
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen twee gerechtsdeurwaarders, die in hoger beroep is behandeld door het Gerechtshof Amsterdam. De klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld door een dagvaarding, die niet voor hem bestemd was, in zijn brievenbus achter te laten. Dit gebeurde op 31 maart 2016, toen de toegevoegd gerechtsdeurwaarder een dagvaarding betekende op een verkeerd adres. Klager heeft de envelop afgegeven aan de juiste persoon, maar voelde zich onterecht geconfronteerd met vertrouwelijke informatie. De kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam had de klacht van klager gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarders berispt.
In hoger beroep heeft het hof de zaak behandeld op 13 juni 2018. Klager was niet aanwezig, maar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft het woord gevoerd. Het hof heeft de feiten en de eerdere beslissing van de kamer in overweging genomen. Het hof oordeelt dat klager voldoende eigen belang heeft om ontvankelijk te zijn in zijn klacht, omdat hij een envelop met vertrouwelijke informatie heeft ontvangen die niet voor hem bestemd was.
Het hof heeft de bestreden beslissing van de kamer vernietigd en zowel de klacht tegen de toegevoegd gerechtsdeurwaarder als de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond verklaard. Het hof concludeert dat de fout van de toegevoegd gerechtsdeurwaarder een incidentele vergissing was en niet tuchtrechtelijk laakbaar. De vraag naar een dossiernummer die aan klager werd gesteld, werd als gebruikelijk beschouwd en ook niet tuchtrechtelijk laakbaar bevonden. De beslissing is op 28 augustus 2018 openbaar uitgesproken.