De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende rapportage die is opgemaakt over de persoon van verdachte:
- een Pro Justitia psychiatrisch en psychologisch onderzoek van 21 mei 2025, opgesteld door M. Shashtawy, GZ-psycholoog en P. Hoefnagel, psychiater.
Bij verdachte is sprake van een psychische stoornis, namelijk: PTSS, een beperkte cognitieve functiestoornis door traumatisch hersenletsel zonder gedragsstoornissen en een stoornis in cannabisgebruik (licht). Verdachte lijdt tevens aan epilepsie en sikkelcelziekte. De stoornissen waren ook aanwezig tijdens de tenlastegelegde feiten. Sinds verdachte in 2020 slachtoffer werd van fysiek geweld en met een machete in zijn schouder en hoofd werd geslagen staan angstklachten op de voorgrond. Vanuit de PTSS is verdachte verhoogd alert, schrikachtig en geneigd om situaties te vermijden. Daarnaast is hij angstig voor een nieuwe klap, die mogelijk (reële) ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Verdachte heeft op de dag van het incident een herbeleving gekregen naar het incident van 2020. Hierdoor werd iets in hem getriggerd waardoor hij in zijn beleving in een levensbedreigende situatie verkeerde. Het roken van cannabis lijkt niet van invloed te zijn geweest op het tenlastegelegde. Verdachte lijkt niet in te zien dat het dragen van een vuurwapen voor snellere of extremere escalatie van situaties kon zorgen, maar vindt het dragen van een vuurwapen gerechtvaardigd vanwege zijn eigen kwetsbare situatie. De rapporteurs concluderen dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rapporteurs achten ter voorkoming van recidive van soortgelijk gedrag het belangrijkste dat verdachte voor zes maanden klinisch wordt behandeld. Na deze klinische behandeling kan de behandeling binnen een ambulant kader voortgezet worden. Verdachte kampt, ondanks eerdere afgeronde ambulante behandeling, nog altijd met traumagerelateerde klachten. Daarnaast speelt de vermijdende coping van verdachte ook een rol in zijn dagelijks leven. Verdachte heeft moeite met concentratie en is angstig dat te veel inspanning leidt tot epileptische insulten. Ook dient de behandeling te zien op het vinden van een passende dagbesteding en huisvesting, nu verdachte zijn woning dreigt kwijt te raken vanwege zijn detentie. De rapporteurs komen tot de conclusie dat deze behandeling kan plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel. Hen is gebleken dat verdachte gedurende het persoonlijkheidsonderzoek heeft ingestemd met klinische behandeling en een vervolgtraject. Ook heeft verdachte eerder reclasseringstoezicht goed doorlopen. De rapporteurs noemen een terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden tevens mogelijk gelet op het hoge recidiverisico. Echter heeft verdachte slechts een beperkte forensische voorgeschiedenis, lijkt hij bereid mee te werken aan zijn behandeling en heeft hij eerder toezicht positief afgerond. Hoewel verdachte bereid lijkt te zijn om mee te werken aan zijn behandeling, wilt hij liever niet dat dit binnen een klinische setting zal plaatsvinden omdat hij niet opgesloten wil worden. Gelet op zijn ambivalente houding tegenover klinische behandeling zou een tbs met voorwaarden alsnog overwogen kunnen worden.
De psychiater, P. Hoefnagel, heeft op zitting het advies nader toegelicht en aangegeven dat verdachte een intensievere behandeling nodig heeft dan hij hiervoor heeft gehad. Hoewel zijn klachten minder zijn geworden, lijkt het erop dat hij niet volledig is behandeld waardoor hij blijft kampen met continue gevoelens van onveiligheid. De behandeling dient voornamelijk te zien op zijn angsten, maar daarbij kan zijn traumatische hersenletsel in ogenschouw worden genomen. Een behandeling binnen een klinische setting lijkt juist voor verdachte een goede setting omdat hij daar 24 uur per dag de nodige zorg kan krijgen. Mocht verdachte zich niet goed voelen, dan kan dat binnen de kliniek worden gesignaleerd en kan zijn behandeling hierop worden aangepast.
7.3.2.De motivering van de maatregel
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden moet worden opgelegd. Ook de deskundigen zijn van mening dat behandeling met bijzondere voorwaarden voldoende risicobeperkend werken. De rechtbank komt hieromtrent tot een andere conclusie: zij vindt het noodzakelijk om aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen, zodat verdachte klinisch zal worden behandeld. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte kampt met verschillende psychische stoornissen waarvoor hij behandeld dient te worden om het recidiverisico te verlagen. Eerdere behandeling heeft niet tot beëindiging van zijn PTSS klachten geleid. Verdachte is nog altijd zeer angstig en loopt daarom met een vuurwapen op straat om zichzelf veiliger te voelen.
De rechtbank is gebleken dat verdachte zich niet welwillend opstelt tegenover klinische behandeling. Zo heeft verdachte aangegeven het gevoel te hebben dat hij dan opgesloten komt te zitten. Hij bepaalt liever zijn eigen tempo, zodat hij bij een slechte dag zijn afspraken kan afzeggen en dan niet verplicht wordt een behandeling te ondergaan, wat binnen een kliniek minder makkelijk is. De rechtbank ziet daarin een risico gelegen dat verdachte zich bij bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel op enig moment niet meer wil committeren omdat het te veel van hem vraagt.
De rechtbank vindt dat het risico op recidive onvoldoende kan worden ondervangen met een behandeling binnen een voorwaardelijk kader, gelet op het ontbreken van een voldoende groot draagvlak daarvoor bij verdachte. Een resterend voorwaardelijk kader biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gewicht om verdachte te blijven motiveren om zich te houden aan de bijzondere voorwaarden, in het bijzonder aan de geadviseerde klinische behandeling. Als verdachte deze voorwaarden niet nakomt, dan vervalt het behandelkader en resteert slechts de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Verdachte komt in dat geval (onbehandeld) vrij in de maatschappij, terwijl het recidiverisico als hoog wordt ingeschat.
Het wettelijk kader
De tbs-maatregel kan door de rechter worden opgelegd indien is voldaan aan de in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gestelde voorwaarden. Eén van die voorwaarden houdt in dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast dient het door de verdachte begane feit, voor zover hier van belang, een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Voor oplegging van de tbs-maatregel is verder ingevolge het bepaalde in artikel 37a, lid 3, Sr vereist dat de rechter beschikt over een (recent) advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten om een tbs-maatregel op te leggen. Uit de genoemde rapportages blijkt dat bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, in de vorm van PTSS en een beperkte cognitieve functiestoornis door traumatisch hersenletsel.
Tbs met voorwaarden
Aan het reclasseringsadvies van 26 juni 2025, opgemaakt door reclasseringswerker J. Lieuwma, ontleent de rechtbank – zakelijk weergegeven – het volgende.
Het is van groot belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn PTSS klachten en dat gewerkt wordt aan het verkrijgen van ziekte inzicht dan wel besef. Verdachte heeft eerder laten zien zich aan voorwaarden te kunnen committeren en deze te kunnen voortzetten na een forensisch kader. Dat eerdere behandeling de PTSS klachten van verdachte niet heeft beëindigd baart de reclassering zorgen. De reclassering merkt wel op dat tbs met voorwaarden een zware maatregel is gelet op zijn klinische voorgeschiedenis, maar adviseert positief over de uitvoerbaarheid van tbs met voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitvoeren. De reclassering heeft in haar advies de voorwaarden geformuleerd waaronder de tbs-maatregel met voorwaarden kan worden opgelegd, te weten:
Geen strafbaar feit plegen;
Meewerken aan reclasseringstoezicht;
Meewerken aan time-out;
Niet naar het buitenland;
Opname in een zorginstelling;
Ambulante behandeling
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
Drugsverbod;
Alcoholverbod;
Dagbesteding.
Verdachte heeft zich op de zitting van 10 juli 2025 bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden.
Daarnaast adviseert de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is. Verder is geadviseerd een GVM-maatregel op te leggen zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs-maatregel.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een tbs-maatregel met voorwaarden het meest geschikte middel is om verdachte op het juiste pad te krijgen. Eerdere behandeling heeft niet het noodzakelijke effect gehad en het is van belang dat verdachte intensief behandeld wordt voor zijn stoornissen. De ambivalente houding van verdachte tegenover de behandeling biedt naar het oordeel van de rechtbank te veel onzekerheid om behandeling binnen een kader met bijzondere voorwaarden te laten slagen. De rechtbank vindt de tbs-maatregel met voorwaarden daarom passend en geboden en legt deze maatregel op.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten de poging tot doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Dit betreffen de onder 1 en 3 bewezen geachte feiten. De maatregel kan daarom bij omzetting naar tbs met dwangverpleging langer duren dan vier jaar.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de noodzaak van de behandeling en het gevaar voor recidive en het uit te oefenen toezicht, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van artikel 38, eerste lid Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
GVM-maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van deze maatregel, als bedoeld in artikel 38z Sr is voldaan. De rechtbank volgt het advies van de reclassering dat ook na de tbs-maatregel met voorwaarden, langdurig onder toezicht gesteld kan worden om zo nodig recidive te voorkomen, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank legt deze maatregel op voor het geval de tbs met voorwaarden afloopt, maar nog wel behandeling nodig is. De officier van justitie dient hiervoor via een aparte procedure de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vorderen en dient daarbij een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies van de reclassering te overleggen.
Voorlopige hechtenis
De duur van de op te leggen straf brengt mee dat de verdachte, na aftrek van voorarrest, nog minder dan 60 dagen gedetineerd zal zijn. Voor het geval dit vonnis binnen die termijn nog niet onherroepelijk is, zal de rechtbank bevelen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van de dag waarop verdachte zich heeft laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
Die schorsing houdt verband met de tevens op te leggen dadelijk uitvoerbare tbs met voorwaarden. Zou de verdachte de in dat kader te stellen voorwaarden niet naleven, terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, bestaat de mogelijkheid om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. Op die manier worden de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen gewaarborgd. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729, r.o. 6.5.