ECLI:NL:RBAMS:2025:5084

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
1306691225
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vordering tot behandeling Europees aanhoudingsbevel na intrekking

Op 16 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de advocaat-generaal van het Hof van Beroep in Antwerpen, België. De officier van justitie had op 24 maart 2025 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon. De behandeling van de zaak vond plaats op verschillende zittingen, waarbij de opgeëiste persoon en zijn raadsman niet altijd aanwezig waren. Tijdens de zitting op 15 mei 2025 werd de termijn voor de uitspraak verlengd en werd de gevangenhouding bevolen. Op 28 mei 2025 werd het onderzoek ter zitting heropend om nadere informatie op te vragen over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. De zaak werd voortgezet op 2 juli 2025, waarbij de raadsman zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank over de toelaatbaarheid van de overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 16 juli 2025 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. De rechtbank heeft de overleveringsdetentie opgeheven en deze uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.G. Vegter en A. Pahladsingh, rechters, in aanwezigheid van de griffiers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/066912-25
Datum uitspraak: 16 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 24 maart 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 26 februari 2025 door de advocaat-generaal van het Hof van Beroep in Antwerpen (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ;
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 15 mei 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 15 mei 2025, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. B.G. Janssen, advocaat in Maastricht, zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak
Bij tussenuitspraak van 28 mei 2025 [3] heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om nadere informatie op te laten vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon.
Zitting 2 juli 2025
De behandeling van het EAB is, met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling, voortgezet op de zitting van 2 juli 2025, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman mr. B.G. Janssen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, nu er sprake is van een afdoende detentiegarantie.
Uitspraakzitting 16 juli 2025
De rechtbank heeft op de uitspraakzitting van 16 juli 2025 de behandeling van de zaak – met toestemming van partijen enkelvoudig – heropend en gesloten. De rechtbank heeft vervolgens direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting van 2 juli 2025 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Uit de e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 15 juli 2025 blijkt namelijk dat het EAB inmiddels is ingetrokken, waardoor de grondslag aan de vordering is komen te ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPde overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D.F.A. Reuvekamp en M.C. Hooibrink, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 16 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Rb. Amsterdam 28 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3592.