ECLI:NL:RBAMS:2025:4579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
C/13/768247 / KG ZA 25-310
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deurwaarderskortgeding inzake bewijsbeslag en inzage in bescheiden

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een deurwaarderskortgeding dat is ingesteld door NWB ASSETS B.V. tegen LUBO VASTGOED I B.V. en CHIDDA VASTGOED B.V. De zaak betreft de inzage in bescheiden die onder bewijsbeslag liggen, zoals bepaald door het gerechtshof Amsterdam in een eerder arrest van 17 december 2024. De deurwaarder, H. Oude Elferink, heeft op 25 april 2025 de voorzieningenrechter benaderd om duidelijkheid te krijgen over de selectie van bescheiden die ter inzage moeten worden gegeven aan NWB. De voorzieningenrechter heeft op 2 juli 2025 geoordeeld dat de bezwaren van de beslagene, Amstelimmo c.s., tegen de selectie van de deurwaarder grotendeels moeten worden gepasseerd, met uitzondering van de bezwaren die betrekking hebben op het verschoningsrecht van drie advocaten. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de deurwaarder een selectie van bescheiden aan NWB moet geven die voldoet aan de voorwaarden die in het vonnis zijn gesteld. Tevens is bepaald dat de deurwaarder geen bescheiden ter inzage aan NWB geeft ten aanzien waarvan de advocaten zich op hun verschoningsrecht beroepen, tenzij dit verschoningsrecht ziet op uitzonderingen die in het vonnis zijn opgenomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/768247 / KG ZA 25-310 EAM/MV
Vonnis in kort geding van 2 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NWB ASSETS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaten mr. F.G.K. Overkleeft en mr. B.W. Wijnstekers te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H&R I B.V.,voorheen genaamd
AMSTELIMMO B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LUBO VASTGOED I B.V.,voorheen genaamd
CHIDDA VASTGOED B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
advocaten mr. M.R. Ruygvoorn en mr. Q. Schier te Utrecht.
Partijen zullen hierna NWB en Amstelimmo c.s. (in enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 25 april 2025 heeft H. Oude Elferink, die als gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen arrest van
17 december 2024 van het gerechtshof Amsterdam, op grond van artikel 438 lid 5 Rv zich met een proces-verbaal gewend tot de voorzieningenrechter (een zogenaamd deurwaarderskortgeding). De zaak is behandeld op de zitting van de voorzieningenrechter van 11 juni 2025.
1.2.
Amstelimmo c.s. heeft haar bezwaarnotitie (met bijlagen) van 18 april 2025 die zij heeft gericht aan de deurwaarder in het geding gebracht, alsmede een pleitnota ten behoeve van de zitting van 11 juni 2025.
NWB heeft een verweerschrift met bijlagen in het geding gebracht.
1.3.
Op de zitting van 11 juni 2025 waren aanwezig: de deurwaarder, [naam 1] van DigiJuris, mr. [naam 2] , bedrijfsjurist bij NWB, mr. Overkleeft, mr. Wijnstekers, [naam 3] , bestuurder van Amstelimmo c.s., mr. Schier en mr. Ruygvoorn.
Verder waren aanwezig mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen, allen advocaat te Amsterdam, die vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord.
1.4.
Na verder debat is vonnis bepaald op 2 juli 2025.

2.De feiten

2.1.
In juli 2021 is een overeenkomst gesloten (door partijen aangeduid als de LOI) tussen NWB en Amstelimmo c.s.. Deze overeenkomst had betrekking op de aankoop door NWB van Amstelimmo c.s. van het zogenoemde ADM-terrein in Amsterdam.
2.2.
Het ADM-terrein is niet verkocht en geleverd aan NWB. In augustus 2021 is het terrein verkocht en geleverd aan Larendael Participaties B.V. (Larendael). [naam 6] is UBO van Larendael.
2.3.
Op 2 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op grond van artikel 730 jo 843a Rv verlof verleend aan NWB tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag op alle bescheiden die betrekking hebben op tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] gevoerde communicatie in de periode juli 2021 tot en met 1 december 2021. DigiJuris B.V. is aangesteld als bewaarder. In het beslagrekest heeft NWB een aantal zoektermen opgenomen, waaronder ‘ [naam 4] ’ en ‘ [naam 5] ’. Zij zijn beiden werkzaam als makelaar en zij hebben NWB als geïnteresseerde partij bij Amstelimmo c.s. geïntroduceerd.
2.4.
Op 27 januari 2022 heeft NWB het beslag gelegd. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt door de deurwaarder.
2.5.
Bij dagvaarding van 28 januari 2022 heeft NWB afschrift van dan wel inzage in de in beslag genomen bescheiden gevorderd. De rechtbank Amsterdam heeft deze vordering afgewezen. NWB heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
2.6.
Op 17 december 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest [1] gewezen. Hierin is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
2.8 Het hof stelt het volgende voorop. Een vordering tot afgifte van of inzage in bescheiden is slechts toewijsbaar indien aan de drie in artikel 843a lid 1 Rv genoemde voorwaarden is voldaan. Dat wil zeggen dat:
a.
a) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, een rechtmatig belang heeft bij afschrift of inzage daarvan;
b) de vordering betrekking heeft op "bepaalde" bescheiden; en
c) de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die afschrift of inzage vordert partij is.
Daarnaast mag zich geen van de in de leden 3 en 4 van artikel 843a Rv vervatte uitzonderingen voordoen, namelijk dat het gaat om gegevens die berusten bij een zogenaamde geheimhouder of gegevens waarvan de kennisneming niet nodig is voor een behoorlijke rechtsbedeling, of dat gewichtige redenen maken dat niet aan de vordering hoeft te worden voldaan.
(…)
2.13 Hetgeen hiervoor werd overwogen leidt tot de slotsom dat de handelwijze van Amstelimmo c.s. tegenover hun wederpartij in de LOI zoveel vragen oproept dat NWB een gerechtvaardigd belang erbij heeft inzage te krijgen in de in beslag genomen bescheiden, omdat die informatie kunnen bevatten die meer duidelijkheid kan scheppen over de mate waarin Amstelimmo c.s. hun verplichtingen uit de LOI hebben verzaakt. Dat de bescheiden waarin/waarvan NWB inzage en/of afschrift vraagt voldoende bepaald zijn, is door Amstelimmo c.s. niet bestreden. Dit betekent dat aan alle voorwaarden voor toewijzing van de exhibitievordering is voldaan. Hetgeen NWB verder nog ter onderbouwing van haar vordering heeft aangevoerd, behoeft derhalve geen bespreking.
2.14
Het hof zal echter de periode waarover afschrift moet worden gegeven beperken tot het tijdvak van 1 juli 2021 tot en met 1 oktober 2021, zoals ook van de zijde van NWB ter zitting in hoger beroep als meer voor de hand liggend werd genoemd. Niet valt in te zien welke relevante informatie de bescheiden van na
1 oktober 2021 nog zouden kunnen bevatten.
De praktische uitvoering
2.15
Het verlof tot het leggen van bewijsbeslag ziet op alle stukken en data die worden gevonden door in de gegevensdragers van Amstelimmo c.s. te zoeken op de namen en telefoonnummers van [naam 6] en de twee makelaars die van de zijde van Amstelimmo c.s. bij de transactie met NWB betrokken waren. Door op deze manier te laten zoeken wilde NWB de hand leggen op alle tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] in de periode van juli tot en met 1 december 2021 gevoerde communicatie. Het is echter niet uit te sluiten dat met de gebruikte zoektermen ook stukken en data zijn gevonden en in beslag genomen die niets te maken hebben met de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] . Uit het proces-verbaal van nadere aanduiding van het bewijsbeslag kan het hof niet opmaken dat de stukken en data die zijn gevonden met gebruikmaking van de genoemde zoektermen, nog aan een nadere schifting zijn onderworpen om te bezien of die daadwerkelijk betrekking hadden op communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] in de relevante periode. Die nadere selectie moet zo nodig nog plaatsvinden, tegelijk met de selectie van de bescheiden over de verkorte periode als onder 2.14 bedoeld. Voordat de nader geselecteerde stukken en data aan NWB in afschrift worden verstrekt, moeten die eerst in kopie aan Amstelimmo c.s. worden verstrekt. Zo mogelijk kan ook worden volstaan met de verstrekking aan Amstelimmo c.s. van een lijst van de nader geselecteerde bescheiden waaruit voldoende duidelijk blijkt om welke bescheiden het gaat. Amstelimmo c.s. hebben dan veertien dagen de gelegenheid om bezwaar te maken tegen de verstrekking van concrete in de nadere selectie opgenomen bescheiden en zo nodig de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam te benaderen om te voorkomen dat die concrete bescheiden in afschrift worden verstrekt.
2.7.
In het dictum van het arrest staat onder meer:
verleent aan het gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers toestemming om veertien dagen nadat dit arrest aan Amstelimmo c.s. is betekend en aan Amstelimmo c.s. een aangepaste lijst of afschriften van de nader geselecteerde bescheiden als omschreven in r.o. 2.15 van dit arrest ter hand is/zijn gesteld, de nader geselecteerde bescheiden in afschrift aan NWB te (doen) verstrekken, met dien verstande dat indien Amstelimmo c.s. tegen de afgifte van concrete door hen aangeduide bescheiden bezwaar maken, tussen partijen geen overeenstemming kan worden bereikt en de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam is aangezocht, de termijn van terhandstelling eerst verstrijkt één dag nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan;
2.8.
DigiJuris heeft de bescheiden geselecteerd die volgens haar voldoen aan de in het arrest genoemde criteria. De geselecteerde bescheiden zijn per item beoordeeld door de deurwaarder en op 26 februari 2025 aan de advocaten van Amstelimmo c.s. verstrekt. Amstelimmo c.s. heeft op 12 maart 2025 bezwaar gemaakt tegen verstrekking van de op deze wijze geselecteerde bescheiden aan NWB. Volgens Amstelimmo c.s. viel het overgrote deel van die selectie buiten de reikwijdte van de door het gerechtshof verleende inzage.

3.Het geschil

3.1.
De deurwaarder verzoekt duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de beoordeling van de diverse bescheiden waartegen door Amstelimmo c.s. bezwaren zijn gemaakt.
3.2.
Amstelimmo c.s. heeft de bezwaren die zij heeft tegen de door de deurwaarder en DigiJuris gemaakte selectie als volgt toegelicht. De deurwaarder heeft aangevoerd dat hits op basis van de zoektermen in zijn selectie zijn opgenomen. Het criterium voor inzage is echter niet of het stuk een hit op basis van de zoektermen oplevert, maar of een stuk voldoet aan de vereisten die zijn opgenomen in het arrest van het gerechtshof. Op basis van dat arrest moet zijn voldaan aan drie cumulatieve vereisten. Het moet gaan om (i) communicatie (ii) tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] (iii) in de periode van 1 juli 2021 tot en met
1 oktober 2021. Onder communicatie dient te worden verstaan: sms’jes, WhatsApp-gesprekken, e-mails, brieven, faxen en handgeschreven berichten. Hieronder vallen geen juridische documenten, zoals (concept)koopovereenkomsten en aktes. De eis “tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] ” houdt in dat het moet gaan om werknemers van Amstelimmo c.s.. In dit geval betekent dit dat alleen de communicatie van [naam 3] hieronder valt. Communicatie tussen Amstelimmo c.s. en derden kan dus niet onder de selectie vallen. Dit betekent dat communicatie van bijvoorbeeld [naam 7] of van [naam 8] ten onrechte is geselecteerd omdat die afkomstig is van werknemers die niet in dienst zijn van Amstelimmo c.s. Ook interne communicatie binnen Amstelimmo c.s. valt niet onder de selectie. Met [naam 6] wordt [naam 6] bedoeld, althans medewerkers van Larendael. Overigens is de enige medewerker van Larendael die in de communicatie voorkomt [naam 9] . De eis “in de periode van 1 juli 2021 tot en met 1 oktober 2021” behoeft geen nadere toelichting.
3.3.
Verder maakt Amstelimmo c.s. bezwaar omdat tussen de geselecteerde bescheiden correspondentie zit tussen advocaten en Amstelimmo c.s. als cliënt. Hierin hoeft geen inzage te worden verleend vanwege het verschoningsrecht. Amstelimmo c.s. beroept zich in dit verband op artikel 843a lid 3 Rv. Advocaten bepalen zelf of zij een beroep doen op hun verschoningsrecht, welk recht door de autoriteiten moet worden gerespecteerd. In dit geval zijn mr. D.A.J. Sturhoofd,
mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen allen advocaat (geweest) van Amstelimmo c.s. en zij hebben desgevraagd aan de voorzieningenrechter verklaard dat zij zich op hun verschoningsrecht beroepen. Inzage in vertrouwelijke correspondentie met een advocaat kan bovendien worden geweigerd op grond van artikel 843a lid 4 Rv (gewichtige redenen). Dit is overigens bevestigd in r.o. 2.8 van het arrest van het hof (zie 2.6). Dat een e-mail niet primair is gericht aan een advocaat of van hem afkomstig is, maar dat hij in de CC staat, maakt niet dat het verschoningsrecht niet van toepassing zou zijn. Hetzelfde geldt voor een e-mail die later naar een advocaat wordt
doorgestuurd.Indien geen inzage kan worden verleend in een e-mail, geldt dit voor de gehele e-mailstring waarvan die e-mail deel uitmaakt en ook voor de bijlage(n) bij die e-mail.
[naam 4] en [naam 5] (zie onder 2.3) hebben [naam 6]
nietals geïnteresseerde partij bij Amstelimmo c.s. geïntroduceerd. Communicatie met hen valt dus ook niet onder de reikwijdte van de door het gerechtshof verleende inzage.
Tot slot is Amstelimmo c.s. van mening dat persoonsgegevens van derden in de communicatie tussen [naam 3] en [naam 6] mogen worden zwartgemaakt. Inzage hierin is in strijd met de AVG. Ook in de WhatsAppcorrespondentie tussen [naam 3] en [naam 6] , die onder het inzagerecht valt, moeten passages worden zwartgemaakt als het gaat om zuivere privéberichten die niets met het geschil te maken hebben.
3.4.
NWB heeft in haar verweerschrift en ter zitting haar standpunt naar voren gebracht. Zij heeft onder meer aangevoerd dat de verwoede pogingen van Amstelimmo c.s. om informatie bij NWB weg te houden erop duidt dat Amstelimmo c.s. (nog) iets te verbergen heeft. Op haar overige standpunten wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De deurwaarder verzoekt de voorzieningenrechter duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de beoordeling van de diverse bescheiden waartegen door Amstelimmo c.s. bezwaren zijn gemaakt. Die bezwaren zien op (i) de reikwijdte van het arrest van het gerechtshof van 17 december 2024 en op
(ii) het beroep op het verschoningsrecht van mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen.
de reikwijdte van het arrest van het gerechtshof van 17 december 2024
4.2.
De strekking van een rechterlijke beslissing waarmee – na bewijsbeslag – inzage wordt verleend in de in beslag genomen stukken is de waarheidsvinding. Tegen die achtergrond heeft NWB terecht aangedrongen op een ruimhartige uitleg van het arrest van 17 december 2024. Dat het gerechtshof het inzagerecht niet (al te veel) heeft willen inperken, volgt ook uit de citaten uit het arrest die NWB onder punt 5 van haar verweerschrift heeft opgenomen. Hierin staat onder meer dat het gerechtshof het vermoeden van NWB gerechtvaardigd acht dat [naam 3] en [naam 6] hebben samengespannen om NWB op een zijspoor te zetten en dat de handelwijze van Amstelimmo c.s. tegenover NWB zoveel vragen oproept dat NWB er een gerechtvaardigd belang bij heeft inzage te krijgen in de in beslag genomen bescheiden.
4.3.
De discussie tussen partijen gaat allereerst over de vraag of alleen de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] mag worden ingezien (standpunt Amstelimmo c.s.) of dat
alle bescheiden die betrekking hebben opdie communicatie mogen worden ingezien (standpunt NWB). Op basis van de onder 4.2 bedoelde ruime uitleg is de voorzieningenrechter van oordeel dat het standpunt van NWB juist is. Ondersteuning voor dit oordeel kan worden gevonden in het feit dat de definitie van ‘Bescheiden’ in het beslagrekest, in de dagvaarding in eerste aanleg en in de memorie van grieven van NWB alle bescheiden omvat die
betrekking hebben optussen Amstelimmo c.s. enerzijds en de koper (Larendael) anderzijds gevoerde communicatie. Hierop is noch door de voorzieningenrechter die het bewijsverlof heeft verleend noch door het gerechtshof expliciet een beperking van toepassing geacht. Een dergelijke beperking kan niet worden afgeleid uit r.o. 2.15 van het arrest waar het gerechtshof spreekt over
de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6]. Ondersteuning voor dit oordeel kan worden gevonden in het ‘kopje’ boven r.o. 2.15 (
De praktische uitvoering) waaruit volgt dat in deze rechtsoverweging niet wordt beoogd (principiële) beperkingen op te nemen, maar enkel een door de deurwaarder uit te voeren praktische tussenstap. Overigens wordt op een andere plaats in r.o. 2.15 weer wel gesproken over stukken en data die
betrekking hebben opcommunicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] (“
Uit het proces-verbaal van nadere aanduiding van het bewijsbeslag kan het hof niet opmaken dat de stukken en data die zijn gevonden met gebruikmaking van de genoemde zoektermen, nog aan een nadere schifting zijn onderworpen om te bezien of die daadwerkelijk betrekking hadden op communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] in de relevante periode.”). Daarnaast luidt de formulering van de vordering, aldus het arrest, inzage in alle in beslag genomen bescheiden (zie r.o. 2.5) en volgt uit r.o. 2.13 dat die vordering op die wijze wordt toegewezen. In r.o. 2.13 staat immers dat NWB er een gerechtvaardigd belang bij heeft “
inzage te krijgen in de in beslag genomen bescheiden” en dat “
aan alle voorwaarden voor toewijzing van de exhibitievordering is voldaan.” Ook op deze plaatsen in het arrest kan dus geen (principiële) beperking op hetgeen is gevorderd worden gelezen.
4.4.
Een en ander betekent dat NWB niet alleen recht heeft op inzage in de bescheiden waarin de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] is vastgelegd maar ook op inzage in de bescheiden die
betrekking hebben opdeze communicatie, zoals conceptovereenkomsten, interne communicatie tussen medewerkers van Amstelimmo c.s., communicatie tussen Amstelimmo c.s. en aan haar zijde betrokken adviseurs (onder wie de makelaars [naam 4] en [naam 5] ) en communicatie met derden die betrekking heeft op de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] etc., waarbij geldt dat met [naam 6] is bedoeld
allemedewerkers van Larendael. Indien in de communicatie privézaken tussen [naam 3] en [naam 6] aan de orde komen of privégegevens van derden zal ook daarin inzage moeten worden gegeven omdat de betrokkenen dit risico hebben genomen door die privégegevens te delen via hun zakelijke telefoon/laptop etc. Het komt er dus op neer dat alle bezwaren die Amstelimmo c.s. heeft aangevoerd en die betrekking hebben op de reikwijdte van het arrest door de deurwaarder kunnen worden gepasseerd. De enige beperking die in het arrest is opgelegd die relevant is, is de beperking in de termijn (maar daar zijn partijen en de deurwaarder het over eens).
het beroep op het verschoningsrecht van mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen
4.5.
Mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen waren op de zitting aanwezig en hebben desgevraagd bevestigd werkzaam te zijn (geweest) voor Amstelimmo c.s. en zich op hun verschoningsrecht te beroepen. Dit staat in de weg aan onbeperkte inzage in correspondentie tussen Amstelimmo c.s. als cliënt enerzijds en deze drie advocaten anderzijds. Omdat van aanwijzingen van het tegendeel niet is gebleken, wordt er vanuit gegaan dat de correspondentie tussen Amstelimmo c.s. en (een of meerdere van) de advocaten rechtstreeks verband houdt met hun taakuitoefening (en in hun hoedanigheid als advocaat). Dat het beroep op het verschoningsrecht niet eerder is gedaan, kan weliswaar vraagtekens oproepen, maar anderzijds kan niet worden uitgesloten dat Amstelimmo c.s. en de betrokken advocaten hier pas opmerkzaam op zijn geworden nadat de deurwaarder zijn eerste selectie van de bescheiden ter beschikking had gesteld aan Amstelimmo c.s.
4.6.
Ook wanneer sprake is van correspondentie (ofwel intern binnen Amstelimmo c.s. ofwel tussen Amstelimmo c.s. en derden) waarbij (een of meerdere van) de advocaten in de CC zijn opgenomen, kan met succes een beroep op het verschoningsrecht worden gedaan. Hetzelfde geldt voor een WhatsApp-groepsgesprek waarbij de advocaat wel lid is van de groep maar niet zelf deelneemt aan het gesprek.
4.7.
In de volgende gevallen slaagt een beroep op het verschoningsrecht niet.
(1) Wanneer bij een e-mail die onder het verschoningsrecht valt een bijlage is gevoegd, valt die bijlage niet automatisch ook onder het verschoningsrecht. De deurwaarder zal dan moeten beoordelen of in die bijlage sprake is van informatie-uitwisseling tussen advocaat en cliënt en alleen dan slaagt het beroep op het verschoningsrecht.
(2) Maakt een e-mail die valt onder het verschoningsrecht deel uit van een string van e-mails, dan valt niet automatisch die gehele string onder het verschoningsrecht. De deurwaarder zal de string zo mogelijk moeten opknippen en per e-mail beoordelen of die onder het verschoningsrecht valt.
(3) Wanneer sprake is van correspondentie (ofwel intern binnen Amstelimmo c.s. ofwel tussen Amstelimmo c.s. en derden) die
laterzonder begeleidende tekst is doorgestuurd naar (een of meerdere van) de advocaten, dan valt die correspondentie niet onder het verschoningsrecht. Is die correspondentie later met begeleidende tekst doorgestuurd, dan valt alleen die begeleidende tekst onder het verschoningsrecht.
verdere gang van zaken
4.8.
Op grond van het bovenstaande moet de deurwaarder in staat zijn om een (nieuwe) selectie van bescheiden te maken en die aan NWB ter inzage te geven. Het is in beginsel niet nodig die selectie voorafgaand aan het ter inzage geven aan NWB eerst nog aan Amstelimmo c.s. voor te leggen. De tussenstap die het gerechtshof heeft opgenomen in r.o. 2.15 is door de deurwaarder genomen door het aanhangig maken van dit kort geding.
proceskosten
4.9.
NWB heeft om proceskostenveroordeling gevraagd, zowel ten gunste van haarzelf als ten gunste van de deurwaarder. Omdat uit het voorgaande volgt dat partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de kosten worden verrekend in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de deurwaarder een selectie van bescheiden aan NWB ter inzage moet geven die voldoet aan hetgeen onder 4.2 tot en met 4.4 van dit vonnis is overwogen,
5.2.
bepaalt dat de deurwaarder geen bescheiden ter inzage aan NWB geeft ten aanzien waarvan mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen zich op een verschoningsrecht beroepen, tenzij dit verschoningsrecht ziet op een van de uitzonderingen opgenomen in 4.7 van dit vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
verrekent de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025. [2]

Voetnoten

2.type: MV