Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
AMSTELIMMO B.V.,
CHIDDA VASTGOED B.V.,
1.De procedure
NWB heeft een verweerschrift met bijlagen in het geding gebracht.
Verder waren aanwezig mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen, allen advocaat te Amsterdam, die vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord.
2.De feiten
2.8 Het hof stelt het volgende voorop. Een vordering tot afgifte van of inzage in bescheiden is slechts toewijsbaar indien aan de drie in artikel 843a lid 1 Rv genoemde voorwaarden is voldaan. Dat wil zeggen dat:
a) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, een rechtmatig belang heeft bij afschrift of inzage daarvan;
2.13 Hetgeen hiervoor werd overwogen leidt tot de slotsom dat de handelwijze van Amstelimmo c.s. tegenover hun wederpartij in de LOI zoveel vragen oproept dat NWB een gerechtvaardigd belang erbij heeft inzage te krijgen in de in beslag genomen bescheiden, omdat die informatie kunnen bevatten die meer duidelijkheid kan scheppen over de mate waarin Amstelimmo c.s. hun verplichtingen uit de LOI hebben verzaakt. Dat de bescheiden waarin/waarvan NWB inzage en/of afschrift vraagt voldoende bepaald zijn, is door Amstelimmo c.s. niet bestreden. Dit betekent dat aan alle voorwaarden voor toewijzing van de exhibitievordering is voldaan. Hetgeen NWB verder nog ter onderbouwing van haar vordering heeft aangevoerd, behoeft derhalve geen bespreking.
verleent aan het gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers toestemming om veertien dagen nadat dit arrest aan Amstelimmo c.s. is betekend en aan Amstelimmo c.s. een aangepaste lijst of afschriften van de nader geselecteerde bescheiden als omschreven in r.o. 2.15 van dit arrest ter hand is/zijn gesteld, de nader geselecteerde bescheiden in afschrift aan NWB te (doen) verstrekken, met dien verstande dat indien Amstelimmo c.s. tegen de afgifte van concrete door hen aangeduide bescheiden bezwaar maken, tussen partijen geen overeenstemming kan worden bereikt en de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam is aangezocht, de termijn van terhandstelling eerst verstrijkt één dag nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan;
3.Het geschil
doorgestuurd.Indien geen inzage kan worden verleend in een e-mail, geldt dit voor de gehele e-mailstring waarvan die e-mail deel uitmaakt en ook voor de bijlage(n) bij die e-mail.
[naam 4] en [naam 5] (zie onder 2.3) hebben [naam 6]
nietals geïnteresseerde partij bij Amstelimmo c.s. geïntroduceerd. Communicatie met hen valt dus ook niet onder de reikwijdte van de door het gerechtshof verleende inzage.
Tot slot is Amstelimmo c.s. van mening dat persoonsgegevens van derden in de communicatie tussen [naam 3] en [naam 6] mogen worden zwartgemaakt. Inzage hierin is in strijd met de AVG. Ook in de WhatsAppcorrespondentie tussen [naam 3] en [naam 6] , die onder het inzagerecht valt, moeten passages worden zwartgemaakt als het gaat om zuivere privéberichten die niets met het geschil te maken hebben.
4.De beoordeling
(ii) het beroep op het verschoningsrecht van mr. D.A.J. Sturhoofd, mr. J.S. van Daal en mr. A.J. Bakhuijsen.
alle bescheiden die betrekking hebben opdie communicatie mogen worden ingezien (standpunt NWB). Op basis van de onder 4.2 bedoelde ruime uitleg is de voorzieningenrechter van oordeel dat het standpunt van NWB juist is. Ondersteuning voor dit oordeel kan worden gevonden in het feit dat de definitie van ‘Bescheiden’ in het beslagrekest, in de dagvaarding in eerste aanleg en in de memorie van grieven van NWB alle bescheiden omvat die
betrekking hebben optussen Amstelimmo c.s. enerzijds en de koper (Larendael) anderzijds gevoerde communicatie. Hierop is noch door de voorzieningenrechter die het bewijsverlof heeft verleend noch door het gerechtshof expliciet een beperking van toepassing geacht. Een dergelijke beperking kan niet worden afgeleid uit r.o. 2.15 van het arrest waar het gerechtshof spreekt over
de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6]. Ondersteuning voor dit oordeel kan worden gevonden in het ‘kopje’ boven r.o. 2.15 (
De praktische uitvoering) waaruit volgt dat in deze rechtsoverweging niet wordt beoogd (principiële) beperkingen op te nemen, maar enkel een door de deurwaarder uit te voeren praktische tussenstap. Overigens wordt op een andere plaats in r.o. 2.15 weer wel gesproken over stukken en data die
betrekking hebben opcommunicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] (“
Uit het proces-verbaal van nadere aanduiding van het bewijsbeslag kan het hof niet opmaken dat de stukken en data die zijn gevonden met gebruikmaking van de genoemde zoektermen, nog aan een nadere schifting zijn onderworpen om te bezien of die daadwerkelijk betrekking hadden op communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] in de relevante periode.”). Daarnaast luidt de formulering van de vordering, aldus het arrest, inzage in alle in beslag genomen bescheiden (zie r.o. 2.5) en volgt uit r.o. 2.13 dat die vordering op die wijze wordt toegewezen. In r.o. 2.13 staat immers dat NWB er een gerechtvaardigd belang bij heeft “
inzage te krijgen in de in beslag genomen bescheiden” en dat “
aan alle voorwaarden voor toewijzing van de exhibitievordering is voldaan.” Ook op deze plaatsen in het arrest kan dus geen (principiële) beperking op hetgeen is gevorderd worden gelezen.
betrekking hebben opdeze communicatie, zoals conceptovereenkomsten, interne communicatie tussen medewerkers van Amstelimmo c.s., communicatie tussen Amstelimmo c.s. en aan haar zijde betrokken adviseurs (onder wie de makelaars [naam 4] en [naam 5] ) en communicatie met derden die betrekking heeft op de communicatie tussen Amstelimmo c.s. en [naam 6] etc., waarbij geldt dat met [naam 6] is bedoeld
allemedewerkers van Larendael. Indien in de communicatie privézaken tussen [naam 3] en [naam 6] aan de orde komen of privégegevens van derden zal ook daarin inzage moeten worden gegeven omdat de betrokkenen dit risico hebben genomen door die privégegevens te delen via hun zakelijke telefoon/laptop etc. Het komt er dus op neer dat alle bezwaren die Amstelimmo c.s. heeft aangevoerd en die betrekking hebben op de reikwijdte van het arrest door de deurwaarder kunnen worden gepasseerd. De enige beperking die in het arrest is opgelegd die relevant is, is de beperking in de termijn (maar daar zijn partijen en de deurwaarder het over eens).
(1) Wanneer bij een e-mail die onder het verschoningsrecht valt een bijlage is gevoegd, valt die bijlage niet automatisch ook onder het verschoningsrecht. De deurwaarder zal dan moeten beoordelen of in die bijlage sprake is van informatie-uitwisseling tussen advocaat en cliënt en alleen dan slaagt het beroep op het verschoningsrecht.
(2) Maakt een e-mail die valt onder het verschoningsrecht deel uit van een string van e-mails, dan valt niet automatisch die gehele string onder het verschoningsrecht. De deurwaarder zal de string zo mogelijk moeten opknippen en per e-mail beoordelen of die onder het verschoningsrecht valt.
(3) Wanneer sprake is van correspondentie (ofwel intern binnen Amstelimmo c.s. ofwel tussen Amstelimmo c.s. en derden) die
laterzonder begeleidende tekst is doorgestuurd naar (een of meerdere van) de advocaten, dan valt die correspondentie niet onder het verschoningsrecht. Is die correspondentie later met begeleidende tekst doorgestuurd, dan valt alleen die begeleidende tekst onder het verschoningsrecht.