11.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Bij de vaststelling van deze oriëntatiepunten wordt uitgegaan van het modale feit gepleegd door
first offenders.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten waarbij hij onder andere heeft meegewerkt aan het teweeg brengen van een ontploffing met zwaar vuurwerk, geweld heeft gebruikt, een goed heeft gestolen en een grote hoeveelheid harddrugs voorhanden heeft gehad. In zaak A heeft verdachte met zijn medeverdachte een ontploffing teweeggebracht bij de centrale toegangsdeur van een wooncomplex. Hierbij gaf verdachte als extra opdracht mee de vuurwerkconstructie goed tegen het glas te plaatsen zodat de schade goed zichtbaar zou zijn. Door deze ontploffing is forse schade ontstaan aan de toegangsdeur en de hal van het complex. Gelukkig waren er geen omstanders in de buurt, want anders hadden er ook gewonden kunnen vallen. Een dergelijke ontploffing raakt niet alleen de veiligheid van de direct betrokkenen, maar veroorzaakt ook gevoelens van angst en onveiligheid in dc samenleving. Verdachte lijkt er niet bij stil te hebben gestaan hoe traumatiserend dit voor de bewoners en omwonenden van een wooncomplex als onderhavig waar een explosief ontploft, kan zijn.
In de zaken B en C heeft verdachte op geen enkele manier respect getoond voor de lichamelijke integriteit van een ander. De slachtoffers verkeerden in kwetsbare situaties maar dat weerhield verdachte er niet van om geweld te gebruiken. Zo was slachtoffer [slachtoffer 1] net door een grote groep jongens mishandeld, maar in plaats van het bieden van hulp koos verdachte ervoor om slachtoffer [slachtoffer 1] te vloeren. Slachtoffer [slachtoffer 2] werd in zijn woning door verdachte en zijn medeverdachte mishandeld. Iemands woning is juist een plek waar een persoon zich veilig moet kunnen voelen. Het mishandelen van iemand in deze veilige omgeving kan dit gevoel voor altijd aantasten. In het geval van aangever [slachtoffer 2] al helemaal, nu het voor hem nog steeds onduidelijk is wat de oorzaak was van deze geweldsuitbarsting.
In zaak D werd ineens de pet van het hoofd van het slachtoffer getrokken. Dergelijke straatroven zijn niet alleen beangstigend voor slachtoffers; ook bij andere burgers brengt zo’n incident gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Ook was verdachte in het bezit van 42 xtc pillen. Dergelijke harddrugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, niet in de laatste plaats vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij ter zitting slechts in zeer beperkte mate verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en zijn rol telkens kleiner probeerde te maken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 april 2025 waaruit blijkt dat verdachte op 11 februari 2022 door de kinderrechter te Amsterdam is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf in verband met het medeplegen van het voorbereiden van een diefstal. Dat weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
- het rapport van de Raad van 13 mei 2025;
- de rapportage Pro Justitia van 4 februari 2025, opgemaakt door [persoon 5] , GZ-psycholoog, en [persoon 6] , (kinder- en jeugd)psychiater.
De rechtbank merkt op dat de rapportage Pro Justitia alleen ziet op de feiten zoals ten laste gelegd in de zaken A, B en D. De feiten zoals ten laste gelegd in zaak C (mishandeling gepleegd in de woning van het slachtoffer) worden daarin niet meegenomen. In de rapportage wordt geconcludeerd dat sprake is van een psychische stoornis in de zin van een ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis. Er wordt geadviseerd om aan verdachte de feiten volledig toe te rekenen, en er wordt geconcludeerd dat er, ondanks de risico’s, geen gronden zijn om een behandeladvies in een strafrechtelijk kader uit te brengen. Wel is zinvol in te zetten op toezicht en begeleiding/coaching, zoals het traject van Credible Messengers, zonder dat daarvan te hoge verwachtingen mogen worden gekoesterd. De rapporteurs komen tot de conclusie dat een en ander moet plaatsvinden in het kader van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie.
De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte sinds kort een andere houding lijkt te laten zien. Waar verdachte eerst gesloten was en niets over de feiten wilde vertellen, laat hij steeds meer los. Ook is verdachte meer gemotiveerd voor behandeling bij ‘De Waag’ en worden daar stappen gezet. Daarnaast is hij enthousiast over zijn coach van Credible Messengers. De Raad is daarom van mening dat verdachte gebaat zal zijn bij voortzetting van zijn behandeling. Door deze behandeling in de bijzondere voorwaarden op te nemen is het voor verdachte duidelijk wat er van hem verwacht wordt. Verdachte heeft hier wel zorg en ondersteuning bij nodig, waardoor toezicht en begeleiding van Jeugdbescherming Regio Amsterdam het meest passend wordt geacht.
JBRA heeft ter zitting de veranderende houding die de Raad bij verdachte ziet, bevestigd. Waar zij eerst lastig tot verdachte konden doordringen, zien zij nu een meer actieve en open houding. JBRA ziet ook de meerwaarde van de voortzetting van de behandeling zodat verdachte zich beter leert te beheersen. Daarnaast wordt gekeken naar een andere woonplek voor verdachte. Omdat verdachte intensieve begeleiding nodig heeft is het nog niet duidelijk wat deze volgende woonplek gaat worden.
Anders dan de Raad en JBRA hebben geadviseerd, ziet de rechtbank aanleiding om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Dat komt onder meer doordat de rechtbank er niet van is overtuigd dat het opleggen van de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke jeugddetentie voldoende zullen zijn om recidive te voorkomen. Begin dit jaar is verdachte opnieuw gedetineerd geraakt omdat hij wordt verdacht van een zeer ernstig strafbaar feit. Dit terwijl hij in de schorsing van zijn voorlopige hechtenis liep, met de daaraan verbonden voorwaarden. De bijzondere voorwaarden die de Raad nu heeft geadviseerd, zijn niet van een dusdanig andere aard dan de schorsingsvoorwaarden, dat de rechtbank het vertrouwen heeft dat recidive hier wel mee kan worden afgewend.
Daar komt bij dat verdachte inmiddels meerderjarig is en veel kansen heeft gehad om mee te werken aan begeleiding en behandeling. Dit is vaak niet goed gegaan. Dat blijkt ook uit de Pro Justitia rapportage, waarin mede om deze reden wordt geadviseerd aan verdachte geen verplichte behandeling op te leggen. Dat er nu kleine stappen worden gezet, vindt de rechtbank positief, maar onvoldoende om aan te nemen dat verdachte nu wel echt gemotiveerd is voor behandeling en begeleiding.
De rechtbank vindt het passend om verdachte in de huidige zaak ‘af te straffen’ en om vervolgens in de lopende strafzaak waarin hij nu voorlopig is gehecht, met inachtneming van die nieuwe verdenking, te onderzoeken of en zo ja, welke begeleiding dan wel behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel in het belang van verdachte noodzakelijk is.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen van na te noemen duur.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met de omstandigheid dat de redelijke termijn in de zaken A en B is overschreden.