ECLI:NL:RBAMS:2025:428

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
11300935
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en betaling voor uitgevoerde werkzaamheden in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 januari 2025, gaat het om een geschil tussen een vennootschap onder firma, aangeduid als eiseres, en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres heeft op 9 april 2024 werkzaamheden uitgevoerd aan een wand in de badkamer van de gedaagde, maar de gedaagde heeft de factuur van € 544,50 niet voldaan, omdat hij ontevreden was over de kwaliteit van het geleverde werk. De eiseres stelt dat de overeenkomst enkel het inkleuren van de wand omvatte, terwijl de gedaagde meent dat er ook andere werkzaamheden, zoals egaliseren en afkitten, waren afgesproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst inderdaad alleen het inkleuren van de wand betrof, en dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake was van wanprestatie. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de factuur moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
kantonrechter
zaak- en rolnummer: 11300935 CV EXPL 24-11575
datum uitspraak: 17 januari 2025
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in zaak van
de vennootschap onder firma,
[naam vof] t.h.o.d.n. [bedrijf] ,
te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
procederend zonder gemachtigde,
tegen
[gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 september 2024, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7;
  • de reactie met producties van [eiseres] .
1.2.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- namens [eiseres] : dhr. [naam 1] en mw. [naam 2] ;
- dhr. [gedaagde] .
1.3.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht, op elkaars standpunten gereageerd en vragen van de kantonrechter beantwoord. Na de mondelinge behandeling en een schorsing van de zitting heeft de kantonrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft op 9 april 2024 werkzaamheden uitgevoerd aan een wand in de badkamer van [gedaagde] . Na afloop heeft [gedaagde] aangegeven ontevreden te zijn over de werkzaamheden. [gedaagde] heeft de factuur voor de uitgevoerde werkzaamheden hierom tot op heden niet voldaan. [eiseres] heeft zich uiteindelijk gewend tot de kantonrechter.

3.Wat willen partijen?

3.1.
Allereerst is [eiseres] van mening dat de overeenkomst slechts het inkleuren van de wand inhoudt. [eiseres] heeft deze werkzaamheden uitgevoerd en stelt daarmee een opeisbare vordering op [gedaagde] te hebben. [eiseres] vordert betaling voor de uitgevoerde werkzaamheden van € 544,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024. Daarnaast vordert [eiseres] de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer tegen de verschuldigdheid van de factuur. Hij stelt zich (samengevat) op het standpunt dat [eiseres] een wanprestatie heeft geleverd. [gedaagde] stelt dat afgesproken is om de wand te restaureren. Onder restauratie verstaat [gedaagde] het egaliseren, kleuren en afkitten van de wand. [gedaagde] stelt dat [eiseres] de wand wel heeft ingekleurd, maar dat er nog steeds sprake is van kleurverschil bij een korrelige structuur. Ook heeft [gedaagde] extra kosten moeten maken om de wand op de juiste manier te herstellen door inschakeling van een derde partij.

4.De beoordeling

[eiseres] zou alleen de wand inkleuren

4.1.
De eerste vraag die beantwoord moet worden is wat partijen hebben afgesproken over de werkzaamheden. [eiseres] stelt dat het slechts ging om het inkleuren van de wand. [gedaagde] stelt dat de offerte het woord ‘restauratie’ noemt en hieronder verstaat hij egalisatie van de wand met dezelfde coating, (eventueel) inkleuren en afkitten.
4.2.
[eiseres] heeft op 2 april 2024 een e-mail verzonden gericht aan [gedaagde] waarin de volgende tekst is opgenomen:
“1x verkleuring, 80 x 80 cm. Toelichting: Het gaat om 1 wandje. Is over gesmeerd maar moet bijgekleurd worden ongeveer 0,8m2.”[eiseres] heeft bij deze e-mail vervolgens de offerte als Pdf-bestand bijgevoegd. [gedaagde] heeft nog diezelfde dag een e-mail aan [eiseres] teruggezonden waarin hij akkoord geeft. Van te voren hebben partijen geen contact gehad over de wensen van [gedaagde] . Aan de hand van deze e-mails is de kantonrechter van oordeel dat de inhoud van de overeenkomst slechts het inkleuren van de wand betreft en dat geen andere werkzaamheden zijn overeengekomen.
Geen wanprestatie
4.3.
Nu is vastgesteld dat de inhoud van de overeenkomst slechts het inkleuren van de wand omvat en tussen partijen niet ter discussie staat dat [eiseres] deze werkzaamheden op 9 april 2024 heeft uitgevoerd, zal [gedaagde] in beginsel de factuur moeten voldoen. [gedaagde] stelt dat het geleverde werk niet deugdelijk is, omdat er een kleurverschil is met de andere wanden en de wand ook een korrelige structuur heeft. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde] een aantal foto’s overlegd. De kantonrechter is van oordeel dat op basis van de foto’s niet kan worden vastgesteld in hoeverre het werk niet is uitgevoerd overeenkomstig de afspraken van partijen. Daarbij staat voor de kantonrechter ook vast dat de korrelige structuur is aangebracht door de oorspronkelijke aannemer en niet door [eiseres] en dat de wand inmiddels is hersteld door een derde partij waardoor het ook niet meer mogelijk is om kleurverschil alsnog vast te stellen.
4.4.
Vervolgens is van belang dat [gedaagde] heeft verzuimd om [eiseres] een mogelijkheid te bieden om het geleverde werk eventueel te herstellen. [gedaagde] stelt dat [eiseres] een wanprestatie heeft geleverd om welke reden hij vindt dat hij de factuur niet hoeft te betalen. In de situatie dat een contractspartij van mening is dat de andere contractpartij de afspraken uit de overeenkomst niet of niet deugdelijk nakomt, is er een mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden. Maar om tot een ontbinding te kunnen komen, zal er niet alleen geklaagd moeten worden over de geleverde prestatie maar moet er ook een ingebrekestelling volgen waarbij de wederpartij een termijn wordt gegeven om de prestatie alsnog deugdelijk na te komen. Uit de ingebrekestelling moet ook blijken welke gevolgen het zal hebben als een partij niet alsnog overgaat tot deugdelijke nakoming, bijvoorbeeld niet-betalen of verhaal van schade. Hoewel [gedaagde] meermaals heeft geklaagd bij [eiseres] over de kwaliteit van het werk, ontbreekt een ingebrekestelling waarin een termijn wordt gegeven aan [eiseres] om de overeenkomst alsnog na te komen. Van een ontbinding kan daarom geen sprake zijn. [gedaagde] is daarom gehouden zijn verbintenis uit de overeenkomst na te komen. Dit betekent dat [gedaagde] de factuur van € 544,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024, zal moeten voldoen.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. [eiseres] heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het tarief dat is vermeld in de aanmaningen. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom slechts toegewezen tot het tarief dat in de aanmaningen ex art. 6:96 lid 6 BW is aangezegd. Dat betreft een bedrag van € 81,68 exclusief btw.
De proceskosten
4.6.
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld. Tot aan deze mondelinge uitspraak worden de proceskosten aan de kant van [eiseres] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
340,00
- explootkosten
112,99
- nakosten
67,50
Totaal
655,49
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Deze uitspraak wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dit betekent dat deze uitspraak geldt, totdat in een eventueel hoger beroep anders is beslist.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 544,50 te betalen voor de uitgevoerde werkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 mei 2024 tot de dag van algehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] de buitengerechtelijke incassokosten van € 81,68 excl. btw te betalen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] tot deze mondelinge uitspraak vastgesteld op € 655,49 voor zover van toepassing inclusief btw, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.4.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 22 januari 2025.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
De griffier is buiten staat te tekenen. De kantonrechter.