Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
door toedoenvan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verstoren van het huurgenot.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder en verhuurder over het gebruik van bergingsruimten op een zolder. De huurder, [eiser], heeft sinds 1981 een woning gehuurd van de rechtsvoorganger van de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De verhuurder betwist dat de bergingsruimten onderdeel uitmaken van het gehuurde, terwijl de huurder dit wel stelt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bergingsruimten, aangeduid als A en B, onderdeel zijn van de huurovereenkomst. De verhuurder is verplicht om het huurgenot van de huurder te respecteren en mag geen inbreuk maken op het gebruik van deze ruimtes. De huurder moet echter ook de gemeenschappelijke ruimten respecteren en zijn spullen uit het trappenhuis verwijderen. De rechter heeft een dwangsom opgelegd voor het geval de verhuurder inbreuk maakt op het huurgenot van de huurder. Daarnaast heeft de rechter de gedaagden veroordeeld om het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten als opslag door de huurder te staken, eveneens onder verbeurte van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.