Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
MOAT BRASILPREV FIFE FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MOAT CAPITAL EQUITY HEDGE MASTER FUNDO DE INVESTIMENTO MULTIMERCADO,
MOAT CAPITAL FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES MASTER,
MOAT CAPITAL LONG BIAS FUNDO DE INVESTIMENTO DE AÇÕES,
MOAT CAPITAL LONG BIAS FUNDO DE INVESTIMENTO MULTIMERCADO MASTER,
MOAT MULTI SEG PREV MASTER FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MOAT PREV FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MOAT PREV ITAU MASTER FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MOAT SANTANDER PREV MASTER FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MC EQUITY HEDGE PLUS MASTER FUNDO DE INVESTIMENTO MULTIMERCAD,
MC CARPA EQUITY HEDGE FUNDO DE INVESTIMENTO EM AÇÕES,
MOAT CAPITAL GESTÃO DE RECURSOS LTDA.,
4 [gedaagde 4] ,
[gedaagde 6],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de (voor zover van belang gelijkluidende) dagvaardingen van 4 oktober 2024, met producties;
- de incidentele conclusie strekkend tot niet-ontvankelijk verklaring van een van de eisers en/of de advocaten van eisers in de kosten; althans tot zekerheidstelling van Inpar c.s., met één productie;
- de incidentele conclusie houdende excepties van onbevoegdheid en cautio, tevens voorwaardelijke conclusie houdende exceptie van niet-ontvankelijkheid van [gedaagde 4] en [gedaagde 6] , met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens voorwaardelijke conclusie houdende exceptie van niet-ontvankelijkheid tevens vordering tot vergoeding van althans zekerheidstelling voor proceskosten van [gedaagde 5] , met producties;
- de akte overlegging producties aanvullende productie van Inpar c.s., met één productie;
- de akte overlegging producties aanvullende producties van [gedaagde 4] en [gedaagde 6] , met producties;
- de akte overlegging producties van [gedaagde 5] , met producties;
- de conclusie van antwoord in de bevoegdheidsincidenten (gedaagden 4-6), de incidenten strekkende tot niet-ontvankelijkheid, veroordeling in de kosten, althans tot het stellen van zekerheid van Moat c.s., met producties.
2.De feiten
Board of Directors’, die de algemene richting van de activiteiten van de onderneming bepaalt, en de ‘
Executive Officers’, die worden geleid door de CEO en verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse activiteiten van de onderneming.
Board of Directors’) van Americanas (van juni 2021 tot september 2024).
accounting inconsistencies” met een impact van circa BRL 20 miljard (EUR 3,7 miljard). In juni 2023 kopte de vakpers: “
Brazilian retailer Americanas admits to fraud in financial statements.” Deze “
accounting inconsistencies”/ “
fraud” wordt hierna ook de boekhoudfraude of de fraude genoemd. Inmiddels is circa 95% van de beurswaarde van Americanas in rook opgegaan.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
controlling shareholder’ waren van Americanas en zij de daarbij behorende zorgplichten hebben geschonden en (subsidiair) op grond van – kort gezegd – onrechtmatig handelen (van [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] ).
4.De beoordeling in het incident – (on)bevoegdheid rechtbank
controlling shareholder’ en de daarbij behorende zorgplichten en subsidiair onrechtmatig handelen (van [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] ).
- i) er moet sprake zin van eenzelfde situatie feitelijk en rechtens tussen de Nederlandse gedaagden (Inpar c.s.) enerzijds en (ieder van) [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] anderzijds;
- ii) er mag in geval van afzonderlijke berechting geen gevaar voor onverenigbare beslissingen bestaan;
- iii) de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet voor (ieder van) [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] voorzienbaar zijn geweest; en
- iv) er mag geen sprake zijn van misbruik van recht.
structure charts’ (randnr. 119).
controlling shareholder’ (volgens Braziliaans vennootschapsrecht). Naast [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] zijn echter alleen de Nederlandse gedaagden – via welke [gedaagde 5] zijn aandelen in Americanas houdt – gedagvaard in deze procedure, de op de Bahama’s en in de VS gevestigde vennootschappen – via welke [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] hun aandelen houden – niet.
controlling shareholder’ moeten worden aangemerkt. Evenmin wordt toegelicht waarom deze entiteiten wél en de andere vennootschappen via welke [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] hun aandelen in Americanas houden niet zijn gedagvaard. Volgens de redenering van Moat c.s. zouden deze toch ook als ‘
controlling shareholder’ kunnen worden gezien.
controlling shareholder’ aanmerkt (omdat zij het gezamenlijk voor het zeggen zouden hebben gehad binnen Americanas), maar wordt niet nader toegelicht dat en waarom ook de Nederlandse gedaagden die (thans) (indirect) slechts een belang van circa 15% in Americanas houden, individueel (en/of gezamenlijk) ook als ‘
controlling shareholder’ zouden kunnen worden aangemerkt. In de conclusie van antwoord in de incidenten wordt bovendien slechts gesteld dat Inpar c.s. worden gecontroleerd door [gedaagde 5] en dat deze Nederlandse gedaagden onderdeel vormen van het “
controlling block” als bedoeld in het Braziliaanse vennootschapsrecht. Zonder feitelijke toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien hoe de Nederlandse gedaagden onder “
common control” van [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] (het Trio) gezamenlijk zouden kunnen vallen – hetgeen Moat c.s. stelt onder verwijzing naar verschillende Braziliaanse professoren – als [gedaagde 5] (als enige) de zeggenschap heeft in deze entiteiten. Bovendien geldt dat het enkele feit – indien al juist – dat de Nederlandse gedaagden als (controlerende) aandeelhouder aansprakelijk zouden (kunnen) zijn voor de – feitelijk – volgens Moat c.s. door [gedaagde 4] , [gedaagde 6] en [gedaagde 5] veroorzaakte schade, dit onvoldoende is om te kunnen spreken van eenzelfde situatie feitelijk en rechtens, nu de Nederlandse gedaagden zelf geen enkel verwijt wordt gemaakt. [9]
- voor Inpar c.s.: € 688 (griffierecht) + € 8.714 (salaris advocaat) + € 178 (nakosten) = € 9.580;
- voor [gedaagde 5] : € 320 (griffierecht) + € 8.714 (salaris advocaat) + € 178 (nakosten) = € 9.212;
- voor [gedaagde 4] en [gedaagde 6] : € 320 (griffierecht) + € 8.714 (salaris advocaat) + € 178 (nakosten) = € 9.212.
5.De beslissing
- € 9.580,00 aan de zijde van Inpar c.s.,
- € 9.212,00 aan de zijde van [gedaagde 5] ,
- € 9.212,00 aan de zijde van [gedaagde 4] en [gedaagde 6] ,