Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
(hierna te noemen: vonnis 1);
(hierna te noemen: vonnis 2);
(hierna te noemen: vonnis 3).
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
triggerendfeit. Dit betekent dat de rechtbank geen andere beslissing aan artikel 12 OLW hoeft te toetsen dan de veroordelingen waarbij de voorwaardelijke straffen zijn opgelegd. Zoals reeds in rubriek 3 is vastgesteld, is de opgeëiste persoon in persoon verschenen bij de procedures die tot de vonnissen 2 en 3 hebben geleid, zodat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.
5.Strafbaarheid
6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de Procureur des Konings Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.