Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Public Prosecutor's Office of the Court of Appeal of Athens, Griekenland, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
arrest warrand[sic]
no. 28/2024van 9 mei 2024 van
the magistrate examiner of the 12 th investigation department of the court of frist[sic]
instance of Athens.
4. Ontvankelijkheid van de officier van justitie: de effectieve rechterlijke bescherming.
Public Prosecutor’s office of the Court of Appeal of Athens. Aan het EAB ligt een nationaal aanhoudingsbevel ten grondslag. Dit betreft een
Arrest warrand[sic]
of the magistrate examiner of the 12th investigation department of the Court of frirt[sic]
instance of Athensvan 9 mei 2024 met kenmerk 28/2024. Bij de voorgeleiding van de opgeëiste persoon op 25 maart 2025 heeft de rechtbank al de vraag opgeworpen of in dit geval bij de beslissing tot uitvaardiging van het EAB én de evenredigheid daarvan, voldaan is aan het vereiste van de effectieve rechterlijke bescherming.
the magistrate examiner– is uitgevaardigd. Zij heeft het om die reden ook niet nodig geacht de vragen te stellen die bij de voorgeleiding door de rechter zijn gesuggereerd. Ook heeft zij in dit verband gewezen op eerdere uitspraken van de rechtbank, zoals van 16 november 2022. [4] Tenslotte heeft zij gewezen op een recente uitspraak van 24 december 2024 waarbij de overlevering ter vervolging naar Griekenland is toegestaan. [5]
PI). Meer precies oordeelde het HvJ EU:
47 Zoals de advocaat-generaal in punt 61 van zijn conclusie heeft opgemerkt, volgt uit deze rechtspraak van het Hof dat een persoon tegen wie met het oog op strafvervolging een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, vóór zijn overlevering aan de uitvaardigende lidstaat een effectieve rechterlijke bescherming moet kunnen genieten op ten minste één van de twee in die rechtspraak vereiste beschermingsniveaus.
48 Een dergelijke bescherming veronderstelt dus dat hetzij het Europees aanhoudingsbevel, hetzij de rechterlijke beslissing waarop dat bevel is gebaseerd, kan worden onderworpen aan rechterlijke toetsing, voordat het bevel ten uitvoer wordt gelegd.
51 In de punten 70 en 71 van het eerste van deze arresten heeft het Hof geoordeeld dat het bestaan van procedurevoorschriften in de rechtsorde van de uitvaardigende lidstaat volgens welke de evenredigheid van de beslissing van het openbaar ministerie om een Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen vooraf kan worden getoetst door de rechter, zelfs vrijwel gelijktijdig met de uitvaardiging ervan, en hoe dan ook na de uitvaardiging van het Europees aanhoudingsbevel, waarbij deze toetsing – naargelang van het geval – vóór of na de daadwerkelijke overlevering van de gezochte persoon kan plaatsvinden, voldoet aan het vereiste van effectieve rechterlijke bescherming. In de zaak die aanleiding heeft gegeven tot dat arrest en zoals blijkt uit de punten 68 en 69 ervan, vloeide deze vaststelling voort uit het bestaan van een geheel van procedurele bepalingen die de tussenkomst van een rechter waarborgden vanaf het moment van uitvaardiging van een nationaal aanhoudingsbevel tegen een gezochte persoon, dus vóór diens overlevering.
52 Ook in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 12 december 2019, Openbaar Ministerie (Openbaar ministerie van Zweden) (C625/19 PPU, EU:C:2019:1078), berustte het Europees aanhoudingsbevel van de openbaar aanklager op een rechterlijke beslissing tot voorlopige hechtenis.
magistrate examiner) is afgegeven, maakt niet zonder meer dat aan deze vereisten is voldaan. Mogelijk heeft deze rechter ook de proportionaliteit en evenredigheid van het uitvaardigen van het EAB beoordeeld, maar dat is zonder nadere toelichting niet vast te stellen en moet worden nagevraagd bij de uitvaardigende autoriteit.
- Gelden er in Griekenland wettelijke procedureregels die met zich brengen dat de voorwaarden voor het uitvaardigen van dit EAB, en met name de evenredigheid ervan, door een rechter worden getoetst?
- Vindt deze toetsing plaats door dezelfde rechter die het nationale aanhoudingsbevel uitvaardigt?
- Op welke moment vindt deze toetsing plaats?
5.Strafbaarheid
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Public Prosecutor of Athens, Department of Extradition and Judicial Assistanceheeft bij brief van 16 april 2025 de volgende garantie gegeven:
7.De weigeringsgrond van artikel 11 OLW; Griekse detentieomstandigheden
NPM-rapport, 2022-2023), wordt geconcludeerd dat na tien jaar monitoring van detentieomstandigheden dezelfde structurele problemen aanhouden en in sommige gevallen zelfs zijn verergerd. De kernboodschap van het rapport is dat deze hardnekkige problemen – zoals overbevolking, slechte infrastructuur, gebrekkige gezondheidszorg en ontoereikende wetgeving – het gevolg zijn van fundamentele en structurele tekortkomingen in het Griekse detentiestelsel. Buitenlandse gedetineerden (zoals de opgeëiste persoon), zullen in het geheel geen medische zorg ontvangen.
personal spacein een meerpersoonscel kan worden gegarandeerd, zoals bepaald in het arrest Dorobantu van het Hof van Justitie EU van 15 oktober 2019. [11] Om die reden dient volgens de raadsvrouw geen gevolg te worden gegeven aan het EAB.
personal space, de medische zorg en de veiligheid van de opgeëiste persoon in detentie, met name ook gezien zijn bijzondere status.
Overcrowdinghas been a constant feature of the Greek prison system for many years and modulating its increase in recent years was largely achieved by the adoption of emergency measures under Law 4322/2015,6 which were extended in 2016 and 2017. Nevertheless, these interventions sought only to manage the problem and were not accompanied by policies to address the causes of overcrowding.
In far too many instances, persons in prison continue to be held in overcrowded cells or dormitories offering less than 4m² of living space, and in many instances less than 3m², per person.”
8.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder punt 4 en punt 7 geformuleerde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit ter beantwoording voor te leggen.
dertig dagen, onder gelijktijdige verlenging van de overleveringsdetentie op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
uiterlijk veertien dagen voor het einde van de verlengde beslistermijn op 21 juli 2025opnieuw op zitting moet worden aangebracht, te weten
uiterlijk 3 juli 2025.