ECLI:NL:RBAMS:2025:3702

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
11623618 WM VERZ 25-3273
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Buitengewoon Opsporingsambtenaar bij verkeershandhaving en de onduidelijkheid van bebording

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 15 mei 2025, gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan een betrokkene wegens het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Laan van Vlaanderen. De kantonrechter, mr. E.J. Otten, oordeelt dat de bebording tot 11 oktober 2024 onduidelijk en dubbelzinnig was, ondanks dat deze formeel voldeed aan de wet- en regelgeving. De betrokkene had een beroep ingesteld tegen de beslissing van de gemeente, die de geslotenverklaring had ingesteld op basis van leefbaarheid en verkeersveiligheid. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, voerde aan dat de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Boa) niet bevoegd was om te handhaven, omdat de leefbaarheid niet adequaat was onderbouwd in de verkeersbesluiten. De kantonrechter concludeert dat de Boa bevoegd was, maar dat de onduidelijkheid van de bebording de sanctie niet kan rechtvaardigen. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de inleidende beschikking en kent een proceskostenvergoeding toe aan de betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke bebording en de rol van de Boa in verkeershandhaving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. E.J. Otten
zaaknummer: 11623618 WM VERZ 25-3273
beslissing van: 26 mei 2025
func.: 58217
Beslissing van de kantonrechter van 26 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
Namens wie beroep is ingesteld door:
Verkeersboete.nl
mr. N.G.A. Voorbach
verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 21 november 2024 en is gericht tegen de beslissing van 31 oktober 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Suriname op [geboortedatum] 1970.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 7 februari 2024 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep – na gemachtigde te hebben gehoord - ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Gemachtigde heeft de gronden van het beroep aangevuld bij brief van 22 april 2025. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 1 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde is de heer [naam 1] ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten een weg te hebben gebruikt in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12). De gedraging is geconstateerd op 25 januari 2024 om 16:12 uur op de Laan van Vlaanderen te Amsterdam.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Het volgende wordt overwogen.

Bevoegdheid Boa

4. Gemachtigde voert aan dat de verbalisant in deze zaak is aangesteld als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Boa) ‘openbare ruimte’ niet bevoegd was om hier te handhaven. In het verkeersbesluit waarin de geslotenverklaring is ingesteld, wordt het leefbaarheidscriterium er met de haren bijgesleept. Nergens in het voortraject en de monitoring wordt de leefbaarheid ook maar zijdelings benoemd. Niets wijst erop dat de leefbaarheid een rol heeft gespeeld bij het instellen van de geslotenverklaring. Dit raakt aan de bevoegdheid van de Boa, aangezien deze alleen bevoegd is om te handhaven op een C-bord in relatie tot de leefbaarheid.
Volgens de gemachtigde zijn in het voortraject gedurende een jaar de effecten van het instellen van de geslotenverklaringen in de gebieden Sloten en Nieuw Sloten gemonitord.
De resultaten van de monitoring zijn vastgelegd in de ‘Tussenrapportage Monitoring en Evaluatie Sloterweg Verkeersveilig (juni – december 2023)’ en in de ‘Eindrapportage Monitoring ‘Sloterweg Verkeersveilig’. In beide rapportages wordt het leefbaarheidscriterium geen enkele keer genoemd als grondslag voor het invoeren van de geslotenverklaring. Op 26 september 2023 is het ‘Monitoringsplan Sloterweg-West’ gepubliceerd, waarin op pagina 5 het volgende wordt overwogen:
Dit rapport beschrijft het plan van aanpak voor de monitoring en evaluatie van de verkeersintensiteiten, wachtrijen en verkeersveiligheid voor beide maatregelen. Het is denkbaar dat er ook impact is op leefbaarheid van bewoners en bijvoorbeeld emissies in het gebied. Daar wordt hier geen onderzoek naar gedaan en valt dan ook buiten de monitoring.Uit het verkeersbesluit voor de Sloterweg-West blijkt weliswaar dat de maatregel is ingesteld “
om de leefbaarheid te verbeteren”, maar de gemeenteraad heeft ingestemd met het voorkeursbesluit en uitvoeringsbudget voor het verkeersveilig maken van de Sloterweg West. Daarmee ontbreekt een feitelijke basis dat de maatregel – zoals geëist voor BOA-handhaving – werkelijk is ingesteld en geëvalueerd op leefbaarheids-effecten, aldus de gemachtigde.
5. Verweerder betwist dat de Boa onbevoegd is.
6. De kantonrechter stelt vast dat de Boa die deze overtreding heeft geconstateerd volgens het zaakoverzicht was aangesteld in het domein Openbare ruimte. De wettelijke voorschriften waar een Boa in dat domein op mag handhaven, is geregeld in de bijlage bij de Regeling Domeinlijsten Buitengewoon opsporingsambtenaar. Voor zover relevant, luidt die als volgt:
“(…) voor rijdend verkeer: (…) hoofdstukken C (geslotenverklaring) (…) RVV. Handhaving op het negeren van een C-(…)bord is toegestaan in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto’s, zoals de zogeheten milieuzones.”
7. In de verkeersbesluiten voor het instellen van een geslotenverklaring voor de Sloterweg-oost (gemeenteblad nr. 448749 van 20 oktober 2023) en – voor de spitsuren – voor de Laan van Vlaanderen (gemeenteblad nr. 448775 van 20 oktober 2023) staat als onderbouwing dat de Sloterweg een smalle weg is en een gevaarlijke verkeerssituaties oplevert tussen fietsers en autoverkeer. Als eerste stap om dat te verbeteren – zo staat vermeld – was eerder een inrijverbod voor de Sloterweg-west ingesteld. In die beide verkeersbesluiten staat dat ook voor de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen geslotenverklaringen nodig zijn als aanvullende maatregel. Volgens het verkeersbesluit over de Sloterweg-oost om de leefbaarheid en verkeersveiligheid te vergroten, zodat het geen doorgaande route meer is. Volgens het verkeersbesluit over de Laan van Vlaanderen is de geslotenverklaring nodig om tijdens de spitsuren sluipverkeer te voorkomen. Verder staat in beide besluiten vermeld dat het belang van verbetering van de leefbaarheid en verkeersveiligheid zwaarder weegt dan de hinder van de maatregel in de doorstroming van het verkeer.
8. Anders dan de gemachtigde stelt, is leefbaarheid hier niet “met de haren bijgesleept”. Weliswaar zijn op de Sloterweg-west verschillende verkeersbesluiten genomen en bij het eerste besluit uit 2021 zou de gevaarlijke verkeerssituatie het (enige) hoofddoel kunnen zijn geweest. Maar de verkeersbesluiten van de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen zijn aanvullende maatregelen op het laatste verkeersbesluit over de Sloterweg-west, namelijk de geslotenverklaring uit 2023. Die geslotenverklaring van de Sloterweg-west had volgens deze besluiten neveneffecten, zoals een nieuwe doorgaande route door de woonwijk en sluipverkeer. Dat valt allebei onder leefbaarheid, zodat ook een inhoudelijk leefbaarheidsargument ten grondslag ligt aan de geslotenverklaring van de Sloterweg-oost en de Laan van Vlaanderen. Dat betekent dat de boa die deze overtreding heeft geconstateerd, bevoegd was om te handhaven.

Bebording

9. Verder voert gemachtigde aan dat zo langzamerhand sprake is van bordenblindheid. Verkeerspsycholoog [naam 2] merkte in een item van RTV Utrecht over een andere locatie op dat het bord C12 op een gele achtergrond mogelijk niet duidelijk is voor de gemiddelde weggebruiker. Om het maximale effect te behalen, raadt de heer [naam 2] aan het verbodsbord los aan een paal te bevestigen en iets verder ervoor of erna een andere waarschuwing. Ook verwijst gemachtigde naar een item van het BNNVara programma Kassa van 8 maart 2025 over het aantal boetes dat middels digitale handhaving is opgelegd.
10. Verweerder stelt dat de bebording in orde is en verwijst hierbij naar de schouwrapporten van de bebording.
11. Alhoewel de bebording in de oude situatie strikt genomen voldeed aan de eisen die volgen uit wet en regelgeving, kan de kantonrechter niet anders dan concluderen dat de bebording onduidelijk en dubbelzinnig is geweest tot 11 oktober 2024.
12. De Laan van Vlaanderen begint en eindigt op de Plesmanlaan. De Laan van Vlaanderen is op twee locaties gesloten. Aan de westkant van de Laan van Vlaanderen, tussen de Plesmanlaan en de Vlimmerenstraat, en aan de oostkant tussen de Plesmanlaan en de Eisdenstraat. Op de Plesmanlaan zijn op 11 oktober 2024 extra borden geplaatst kort voor de voorsorteervakken. Deze borden hebben het doel de verkeerssituatie en de geslotenverklaring te verduidelijken. Kennelijk is ook de gemeente van mening geweest dat hiervoor aanleiding bestond, hetgeen ook blijkt uit een onderzoek naar het hoge aantal boetes. De kantonrechter deelt deze mening. De combinatie van een enkel vooraankondigingsbord ruim voor de afslag naar de Laan van Vlaanderen gevolgd door een bord L04-A-E, als aankondiging kort voor een voorsorteervakken voor rechtdoor en richting de Laan van Vlaanderen, is onduidelijk. Hierbij geldt ook dat als eenmaal gekozen is voor een voorsorteervak, niet meer mag worden gewisseld naar het andere voorsorteervak. De borden geslotenverklaring die bij het inrijden van de Laan van Vlaanderen zijn geplaats, zijn zodanig geplaatst dat deze eerst zichtbaar zijn nadat gekozen is voor het voorsorteervak richting de Laan van Vlaanderen en die straat wordt ingereden.
13. De onderhavige sanctie kan derhalve niet in stand blijven, en het beroep wordt daarom gegrond verklaard.

Proceskostenvergoeding

14. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Nu de inleidende beschikking wordt vernietigd, wordt een proceskostenvergoeding toegekend.
14. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. Gemachtigde heeft de volgende vergoedbare proceshandelingen verricht:
- het indienen van een administratief beroep bij verweerder;
- het bijwonen van een fysieke hoorzitting bij verweerder;
- het indienen van beroep bij de kantonrechter; en
- het verschijnen tijdens de zitting van de kantonrechter.
14. Volgens de bijlage bij het Bpb dient aan ieder van deze proceshandelingen 1 punt te worden toegekend. De waarde van 1 punt bedraagt met ingang van 1 januari 2025 in de fase van het bezwaar en administratief beroep € 647,00 en in de fase van het beroep en hoger beroep € 907,00.
14. Gelet op het voorgaande worden er in deze zaak voor de door gemachtigde verrichte proceshandeling in de fase van het administratief beroep 2 punten ad € 647,00 toegekend en voor de verrichte proceshandelingen in de fase van het beroep bij de kantonrechter 2 punten ad € 907,00. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal de kantonrechter verweerder veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.554,00 ((2x647+2x907) x 0,5).

BESLISSING

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, alsmede de inleidende beschikking;
  • bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van € 1.554,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, kantonrechter, in aanwezigheid van I.K. van Weelden, griffier, en is in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.