ECLI:NL:RBAMS:2025:3089

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
11573736 WM VERZ 25-1815
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren binnen vijf meter van een kruispunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren binnen vijf meter van een kruispunt. De sanctie was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en betrof een gedraging die op 19 juni 2023 was geconstateerd. Betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. J. Piet, stelde dat het voertuig niet op een kruispunt stond, maar op een in- en/of uitrit. De kantonrechter heeft ter zitting beelden van de locatie bekeken en geconcludeerd dat er geen sprake was van een kruispunt, maar dat het voertuig wel binnen vijf meter van de kruising stond. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de feitcode gewijzigd, waardoor het sanctiebedrag verlaagd werd naar € 110,00. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.531,00 toegekend aan betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van verkeerssituaties en de toepassing van de relevante wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. A.P. Ploeger
zaaknummer: 11573736 WM VERZ 25-1815
beslissing van: 6 mei 2025
func.: 43837
Beslissing inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
(verder: betrokkene)
voor wie beroep is ingesteld door
mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.NL(verder: gemachtigde)
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 26 februari 2024 en is gericht tegen de beslissing van 24 januari 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 29 juni 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Namens betrokkene heeft gemachtigde tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft - na gemachtigde telefonisch te hebben gehoord – de feitcode in de onderhavige zaak gewijzigd en een proceskostenvergoeding ter hoogte van € 468,00 toegekend. Tegen die beslissing heeft gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 29 april 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde is mr. J. Piet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep gedeeltelijk gegrond is, omdat de feitcode gewijzigd dient te worden.
Ten slotte is door de kantonrechter schriftelijk uitspraak gedaan op 6 mei 2025.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat met een motorvoertuig met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, is stilgestaan op een kruispunt. Deze gedraging is geconstateerd op 19 juni 2023 om 17:55 uur op de [locatie] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Gemachtigde voert tegen de beslissing van verweerder aan dat betrokkene ontkent de gedraging te hebben begaan. De locatie nabij het voertuig van betrokkene betreft geen kruispunt, maar is een in-/uitrit. De in-/uitrit bevindt zich immers tussen twee wegen in, maar vormt geen kruising tussen de twee. Ingevolge artikel 1 lid 2 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, is een kruispunt een kruising/splitsing van wegen. Daar is hier geen sprake van. Gemachtigde verwijst in dit verband naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 december 2024, zaaknummer 11243577, waarin het volgende is overwogen:
“Ter zitting heeft de kantonrechter beelden van de pleeglocatie via google streetview bekeken. Gezien deze beelden en gelet op het verweer van gemachtigde kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gesteld dat het voertuig van betrokkene stond geparkeerd binnen 5 meter van een kruispunt. Er is namelijk geen sprake van kruisende of splitsende wegen. Betrokkene stond geparkeerd aan een parallelle weg. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard”.
Namens betrokkene wordt verzocht om het beroep gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
4. Op de zitting heeft gemachtigde het beroepschrift nader toegelicht. Er is volgens gemachtigde in de onderhavige zaak geen sprake van een kruising. De twee rijbanen waar betrokkene tussen stond kruisen elkaar niet. Het gaat hier om een in- en/of uitrit, maar geen kruising. Ter ondersteuning van zijn verweer verwijst gemachtigde naar de arresten ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1557 en ECLI:NL:GHARL:2022:7701.
5. Verweerder stelt zich ter zitting op het standpunt dat afgaand op de beelden op Google Maps Streetview het in de onderhavige zaak, anders dan in de door gemachtigde aangehaalde arresten, gaat om een splitsing van wegen en een voor een ieder toegankelijke weg, zodat de gedraging met een wijzing van de feitcode naar R397a
‘parkeren binnen vijf meter van een kruispunt’,kan worden vastgesteld. Bij deze feitcode behoort een lager sanctiebedrag, dat ten tijde van de constatering van de gedraging € 110,00 bedroeg.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. De verbalisant verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht:
“Ik zag dat het voertuig op zodanige wijze op de weg stond waardoor gevaar en/of hinder werd, dan wel kon worden veroorzaakt. Het zicht voor het verkeer werd dan wel kon worden geblokkeerd. De situatie was als volgt: voertuig staat bijna op de kruising waardoor andere weggebruikers geen zicht hebben over de verkeerssituatie.. De positie van het voertuig op de weg was als volgt: op het trottoir. Nabij een kruising”.
De bestuurder is niet staande gehouden, omdat deze niet aanwezig was om en nabij het voertuig.
Er zijn foto’s van de aan betrokkene verweten gedraging in het geding gebracht.
8. Naar aanleiding van het namens betrokkene gevoerde verweer heeft de kantonrechter zich door middel van Google Maps Streetview nader georiënteerd op de situatie ter plaatse.
Voor de beantwoording van de vraag of in de onderhavige zaak sprake is van een in- en/of uitrit, neemt de kantonrechter het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1782, in de overweging mee. In dit arrest is bepaald dat voor iedere verkeersdeelnemer ter plaatse mag worden verwacht dat hij die uitmonding op duidelijk herkenbare wijze als uitrit kan herkennen. Daarbij speelt de bestemming van de uitmonding (bijvoorbeeld de toegang tot een erf van een woning of bedrijfsunit) en de constructie van de uitmondingssituatie een belangrijke rol. Bij de vormgeving van een uitritconstructie kan daarbij worden gedacht aan een trottoir of fietspad langs de doorgaande weg dat op nagenoeg dezelfde hoogte en in soortgelijke verharding doorloopt over de zijweg en/of de toepassing van zogenaamde inritblokken.
Op grond van de beelden ontleend aan Google Maps Streetview is de kantonrechter van oordeel dat het in deze zaak gaat om een kruising en niet om een in- en/of uitrit. Gelet op het voornoemde arrest overweegt de kantonrechter dat de constructie van de uitmondingssituatie wellicht op een in- en/of uitrit kan lijken, maar de bestemming van de uitmonding is voldoende duidelijk bedoeld als een doorgaande weg en niet als een in- en/of uitrit.
9. De kantonrechter volgt het ter zitting ingenomen standpunt van verweerder in zoverre dat de feitcode dient te worden gewijzigd in R397a ‘
parkeren binnen vijf meter van een kruispunt’.Uit de foto’s in het dossier in combinatie met beelden op Google Maps Streetview is niet gebleken dat het voertuig van betrokkene op de kruising staat, maar wel binnen vijf meter van de kruising. Niet is gebleken dat betrokkene door een eventuele wijziging van de feitcode in zijn belangen wordt geschaad, temeer nu het sanctiebedrag behorend bij feitcode R397a lager is, zodat de feitcode zal worden gewijzigd, zoals door verweerder is voorgesteld.

Ten aanzien van de proceskostenvergoeding:

10. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Nu de feitcode is gewijzigd, wordt een proceskostenvergoeding toegekend.
11. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. Gemachtigde heeft de volgende vergoedbare proceshandelingen verricht:
- het indienen van een administratief beroep bij verweerder;
- het bijwonen van een fysieke hoorzitting bij verweerder;
- het indienen van beroep bij de kantonrechter; en
- het verschijnen tijdens de zitting van de kantonrechter.
Volgens de bijlage bij het Bpb dient aan ieder van deze proceshandelingen 1 punt te worden toegekend. De waarde van 1 punt bedraagt met ingang van 1 januari 2025 in de fase van het bezwaar en administratief beroep € 647,00 en in de fase van het beroep en hoger beroep € 907,00.
12. Gelet op het voorgaande worden er in deze zaak voor de door gemachtigde verrichte proceshandelingen in de fase van het administratief beroep 2 punten ad € 647,00 toegekend en voor de verrichte proceshandelingen in de fase van het beroep bij de kantonrechter 2 punten ad € 907,00. De kantonrechter laat in deze specifieke zaak de toepassing van artikel 13a lid 2 Wahv, waarbij de proceskostenvergoeding bij de kantonrechter vermenigvuldigd wordt met 0,25 (vgl. de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2356), achterwege, omdat gemachtigde en verweerder vanwege de schriftelijke beslissing in deze zaak hier niet op hebben kunnen reageren. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal de kantonrechter verweerder veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.531,00.
13. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
- wijzigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij onder CJIB-nummer [nummer] de administratieve sanctie is opgelegd, in zoverre dat de feitcode wordt gewijzigd in R397a, de omschrijving in
“parkeren binnen vijf meter van een kruispunt”en de sanctie in het bij feitcode R397a behorende bedrag van € 110,00 exclusief administratiekosten;
- bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd voor zover dit het genoemde bedrag, vermeerderd met de administratiekosten, te boven gaat;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van € 1.513,00.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.