ECLI:NL:RBAMS:2025:2920

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
3 mei 2025
Zaaknummer
13/032485-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Belgisch Europees Aanhoudingsbevel met detentiegarantie en terugkeergarantie voor de opgeëiste persoon

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren-Borgloon in België. De officier van justitie diende op 4 februari 2025 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat op 22 januari 2025 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1999 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, is verschenen op de zitting van 19 maart 2025, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.C. Saris. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat hij zich beroept op de garantie van terugkeer naar Nederland na een eventuele veroordeling in België. De Procureur des Konings heeft op 25 februari 2025 een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank heeft deze garantie als voldoende beoordeeld.

Daarnaast heeft de rechtbank de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende waarborgen zijn voor humane detentieomstandigheden. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank staat daarom de overlevering toe.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/032485-25
Datum uitspraak: 2 april 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 4 februari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 januari 2025 door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren-Borgloon in België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
gedetineerd in de [P.I.]
hierna: ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 maart 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.C. Saris, advocaat in Eindhoven.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een door de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren-Borgloon, op 22 januari 2025 uitgevaardigd bevel tot aanhouding in fine uitlevering.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgische recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
- illegale handel in verdovende middelen;
- moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld. Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van deze feiten achterwege moet blijven.
Dit ligt anders voor het strafbare feit ‘gewapende weerspannigheid’ nu uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van twee jaren is gesteld. Het vorenstaande betekent dat dit feit niet kan worden aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten die ten grondslag liggen aan vonnis I leveren naar Nederlands recht op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. De opgeëiste persoon heeft immers het centrum van zijn belangen in Nederland gevestigd. [4]
Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De Procureur des Konings heeft op 25 februari 2025 de volgende garantie gegeven:
“Overeenkomstig artikel 5 paragraaf 3 van het Kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan of ingezetene, in casu de Nederlandse onderdaan/ingezetene [de opgeëiste persoon] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om deze straf of maatregel daar te ondergaan.
De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie ( 2008/909/JBZ).”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

7.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in alle detentie-instellingen in België worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in die instellingen. [5]
De rechtbank stelt vast dat er bij brief van 26 februari 2025 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit de volgende detentiegarantie is gegeven:
“1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[de opgeëiste persoon]zal worden opgesloten in de gevangenis van Hasselt indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar[de opgeëiste persoon]aan zal worden onderworpen na overlevering:
  • De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
  • De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of schermo Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
  • De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
  • Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze individuele garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 180 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren-Borgloon, België, voor de feiten zoals deze zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M. Westerman en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 2 april 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 6 juni 2023, C-700/21, O. G. (
6.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589, punt 114.