ECLI:NL:RBAMS:2025:2451

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
11382258 \ CV EXPL 24-14000
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over verhuur bedrijfsauto en achterstallige huur met discussie over wettelijke handelsrente

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft KAV Autoverhuur B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens achterstallige huur van een gehuurd voertuig. De huurovereenkomst liep van 10 januari 2022 tot en met 10 mei 2024, waarbij KAV Autoverhuur meerdere facturen heeft gestuurd. De gedaagde erkent een deel van de hoofdsom, maar betwist de bijkomende kosten, waaronder incassokosten en wettelijke rente. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2025 is gebleken dat KAV Autoverhuur de maandelijkse facturen heeft aangepast naar het afgesproken bedrag, maar er is onduidelijkheid over de berekening van de wettelijke handelsrente. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om KAV Autoverhuur in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de berekening van de rente. In reconventie heeft [gedaagde] een vordering ingesteld wegens stagnatiekosten door het ophalen van het voertuig door KAV Autoverhuur, maar deze vordering is afgewezen omdat KAV Autoverhuur gerechtigd was het voertuig op te halen vanwege de betalingsachterstand. De proceskosten zijn op nihil gesteld voor KAV Autoverhuur, en [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11382258 \ CV EXPL 24-14000
Vonnis van 17 april 2025
in de zaak van
KAV AUTOVERHUUR B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eisende partij,
hierna te noemen: KAV Autoverhuur,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 oktober 2024, met producties;
- het proces-verbaal van het mondeling antwoord, met ter zitting overgelegde bijlages;
- het instructievonnis van 21 november 2024;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 maart 2025. Namens KAV Autoverhuur is [naam 1] verschenen, bijgestaan door [naam 2] namens de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Beide partijen hebben hun standpunt nader toegelicht, waarbij KAV Autoverhuur gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord. KAV Autoverhuur heeft daarnaast op de zitting een actueel overzicht van de vordering overgelegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in het kader van zijn onderneming [handelsnaam] in de periode van 10 januari 2022 tot en met 10 mei 2024 een voertuig gehuurd van KAV Autoverhuur (hierna: het gehuurde voertuig). Hiervan heeft KAV Autoverhuur meerdere facturen gestuurd aan [gedaagde] . Op de overeenkomst zijn de Algemene huurvoorwaarden van KAV Autoverhuur (hierna: Algemene Voorwaarden) van toepassing. Hierin staat, voor zover relevant, het volgende:

Artikel 5: Betaling
(…)
4.Indien huurder ook na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te betalen, is hij daarenboven gehouden tot vergoeding van incassokosten. Onder incassokosten wordt verstaan alle kosten die verhuurder in en buiten rechte maakt voor de invordering van het verschuldigde bedrag met een minimum van 15% van het verschuldigde bedrag dan wel, indien het verschuldigde bedrag kleiner is dan 500,- (excl. BTW), met een minimum van 75,- (excl. BTW).
(…)
Artikel 13: ontbinding van de huur
Verhuurder is gerechtigd de huurovereenkomst zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst te beëindigen en zich weer in het bezit van het voertuig te stellen, onverminderd zijn recht op vergoeding van kosten, schaden en rente, indien blijkt dat huurder tijdens de huurperiode een of meer van de verplichtingen van de huurovereenkomst niet, niet tijdig of niet volledig nakomt of zal nakomen, (…)Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de ontbinding van de huurovereenkomst.
2.2.
Op 7 mei 2024 heeft KAV Autoverhuur het gehuurde voertuig weggehaald bij [gedaagde] .
2.3.
Op 24 juni 2024 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] een e-mail gestuurd aan KAV Autoverhuur, voor zover relevant:

(…)
KAV heeft zonder cliënt te waarschuwen de auto meegenomen. In de auto zaten sleutels en gereedschappen en andere belangrijke spullen zoals planningen en andere documenten die cliënt nodig heeft om werkzaamheden uit te kunnen voeren. De sleutels in de auto behoorden tot een container waar o.a. gereedschap en materialen van onderaannemers in zitten die werkzaamheden moesten uitvoeren. Het bewijs inzake deze zeer substantiële stagnatiekosten (op KAV te verhalen schade) is bijgevoegd.
(…)
2.4.
Partijen hebben in eerste instantie geprobeerd een betalingsregeling te treffen voor het openstaande bedrag, waarna er discussie over de hoogte van de vordering is ontstaan.
2.5.
De gemachtigde van KAV Autoverhuur heeft [gedaagde] meerdere malen aangemaand om het openstaande bedrag te betalen.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
KAV Autoverhuur vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 25.428,08 (bestaande uit hoofdsom, vervallen wettelijke handelsrente tot dagvaarding en invorderingskosten), vermeerderd met de nog te vervallen wettelijke handelsrente en proceskosten.
3.2.
KAV Autoverhuur legt – kort gezegd – aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende betalingsverplichting die voortvloeit uit de overeenkomst tussen partijen. Omdat [gedaagde] de facturen niet (volledig) heeft betaald, heeft KAV Autoverhuur interne en externe invorderingskosten (samen genoemd: buitengerechtelijke incassokosten) moeten maken en is [gedaagde] wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] erkent de hoofdsom tot een bedrag van € 14.000,00, maar is het niet eens dat hij meer dan dit bedrag moet betalen. Onder meer betwist hij de buitengerechtelijke incassokosten en rente. Verder heeft KAV Autoverhuur ten onrechte een hoger maandbedrag in rekening gebracht dan afgesproken en hierom zijn de facturen niet meteen betaald. Afgesproken was dat [gedaagde] in totaal nog € 14.000,00 moest betalen. Dat is hoger dan het bedrag wat nu wordt gevorderd.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert veroordeling van KAV Autoverhuur tot betaling van € 5.040,00.
3.5.
[gedaagde] legt – kort gezegd – aan zijn vordering ten grondslag dat KAV Autoverhuur het gehuurde voertuig zonder aankondiging heeft weggehaald. In het gehuurde voertuig lagen sleutels van een container die [gedaagde] gebruikt voor zijn werk. Doordat [gedaagde] een paar dagen geen toegang had tot deze container, heeft hij stagnatiekosten geleden. KAV Autoverhuur moet deze betalen.
3.6.
KAV Autoverhuur stelt hiertegen dat zij [gedaagde] heeft gewaarschuwd voordat het gehuurde voertuig is weggehaald. [gedaagde] had dus de kans om de sleutels te pakken. Bovendien is [gedaagde] vanaf het eerste moment in de gelegenheid gesteld om de sleutels bij KAV Autoverhuur op te halen.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Conventie
4.1.
Tussen partijen staat vast dat zij een huurovereenkomst hebben gesloten voor het gehuurde voertuig en dat een deel van de huur niet is betaald. Er bestaat echter discussie over de hoogte van het niet betaalde deel van de huur en de bijkomende kosten.
4.2.
Op de mondelinge behandeling duidelijk is geworden dat KAV Autoverhuur de maandelijkse facturen heeft aangepast naar het afgesproken bedrag van € 700,00 per maand, zodat over dit bedrag geen discussie meer bestaat. De gevorderde hoofdsom is daardoor € 21.002,28. Op de mondelinge behandeling heeft KAV Autoverhuur uitgelegd hoe de hoofdsom is opgebouwd aan de hand van het bij dagvaarding overgelegde overzicht. In totaal is er een bedrag van € 30.542,21 gefactureerd. Hierbij komen de wettelijke rente (€ 2.935,94) en incassokosten (€ 2.840,00), waardoor het bedrag uitkomt op € 36.318,15. Van dit bedrag worden de door [gedaagde] verrichte betalingen afgetrokken. Dan blijft een hoofdsom van € 21.002,28 over. In dit bedrag zijn ook doorberekende boetes meegenomen.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat uit het door eiser bij dagvaarding overgelegde overzicht [1] blijkt dat bij de berekening van de hoofdsom maandelijks reeds rekening is gehouden met de wettelijke handelsrente. Namelijk in de laatste kolom, wat in totaal neerkomt op het hiervoor genoemde bedrag van € 2.935,94. Kortom, in de gevorderde hoofdsom van € 21.002,28 is volgens het overzicht al wettelijke handelsrente opgenomen tot en met mei 2024. In de dagvaarding zelf wordt deze hoofdsom van € 21.002,28 gevorderd en vervolgens nog een extra bedrag aan vervallen wettelijke handelsrente van € 3.440,78, berekend over
de verzuimperiode. Niet is gesteld welke periode precies als verzuimperiode moet worden aangemerkt. Nu de wettelijke handelsrente volgens de overgelegde berekening al in de hoofdsom is opgenomen, en eiser daarnaast in de dagvaarding nog afzonderlijk wettelijke handelsrente vordert over diezelfde hoofdsom, lijkt sprake van een dubbele berekening van de rente. Gelet hierop kan op dit moment nog geen eindbeslissing worden genomen. Eiser zal in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de wijze van berekening van de wettelijke handelsrente. Daarna mag [gedaagde] vervolgens op reageren.
4.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Reconventie
4.5.
Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] onder de aandacht gebracht dat hij een tegenvordering op KAV Autoverhuur heeft. KAV Autoverhuur stelt dat dit te laat is, omdat een vordering in reconventie bij conclusie van antwoord ingediend moet worden.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat het klopt dat een vordering in reconventie bij antwoord moet worden ingediend en dat dit niet expliciet staat opgeschreven in het proces-verbaal van het mondeling antwoord dat [gedaagde] op de rolzitting heeft gegeven. [gedaagde] heeft echter tijdens deze rolzitting enkele bijlages overgelegd, die aan het proces-verbaal van mondeling antwoord zijn gehecht. Een van deze bijlages is een factuur ten hoogte van € 5.040,00 onder de vermelding
Stagnatiekosten. Dat betekent dat hij bij zijn mondelinge antwoord de onderbouwing van zijn tegenvordering heeft ingediend. Daarnaast blijkt ook uit de producties bij de dagvaarding dat KAV Autoverhuur bekend was met deze tegenvordering. In de door KAV Autoverhuur overgelegde e-mails zit namelijk een e-mail waarin [gedaagde] KAV Autoverhuur wijst op de stagnatiekosten en de factuur meestuurt in de bijlage. Omdat is vastgesteld dat KAV Autoverhuur al voor het mondelinge antwoord op de hoogte was van de tegenvordering, [gedaagde] in persoon procedeert terwijl KAV Autoverhuur wordt vertegenwoordigd door een gemachtigde, ziet de kantonrechter in deze omstandigheden aanleiding om de tegenvordering als bij antwoord ingediend te beschouwen.
4.7.
Vaststaat dat KAV Autoverhuur het gehuurde voertuig op 7 mei 2024 heeft weggehaald bij [gedaagde] . De stagnatiekosten die [gedaagde] hierdoor stelt te hebben geleden zien op de dagen 8 en 9 mei 2024. KAV Autoverhuur stelt dat er geen grond is om haar die schade toe te rekenen, omdat zij [gedaagde] heeft gewaarschuwd dat zij het gehuurde voertuig zou ophalen die dag.
4.8.
De kantonrechter wijst de vordering van [gedaagde] af. Uit artikel 13 van de Algemene Voorwaarden blijkt dat KAV Autoverhuur gerechtigd is om zich in het bezit van het gehuurde voertuig te stellen indien de huurder een of meer verplichtingen van de huurovereenkomst niet nakomt. Nu vaststaat dat [gedaagde] een flinke betalingsachterstand heeft, had [gedaagde] er rekening mee moeten houden dat het gehuurde voertuig zou worden opgehaald.
De proceskosten
4.9.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van KAV Autoverhuur worden op nihil gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
donderdag 1 mei 2025 om 10:00 uurvoor het nemen van een akte door KAV Autoverhuur, zoals bepaalt in rechtsoverweging 4.3,
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] in de gelegenheid zal worden gesteld om op de rol van vier weken daarna antwoordakte te nemen,
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van KAV Autoverhuur, tot heden begroot op nihil,
in conventie en reconventie
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Otten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025 in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.H.I. Hoestra.
61289

Voetnoten

1.Productie 6 bij de dagvaarding.