ECLI:NL:RBAMS:2025:2247

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
C/13/765579 / KG ZA 25-149
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over tenuitvoerlegging van een notariële akte en geschil over relatiebeding

In deze zaak, die op 7 april 2025 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eisers, [eiser 1] B.V. en [eiser 2], vorderingen hebben ingesteld tegen de gedaagden, [gedaagde zaak C/13/765579] B.V. en [gedaagde zaak C/13/766333] B.V. De eisers vorderen onder andere de opheffing van door de gedaagden gelegde executoriale beslagen en het staken van executiemaatregelen die verband houden met een relatiebeding. De zaak is ontstaan uit een geschil over de uitvoering van een notariële akte en de betaling van vergoedingen die in die akte zijn opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de notariële akte geen executoriale titel oplevert voor de boetebepaling van het relatiebeding, omdat de schending van het relatiebeding niet op basis van de akte kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft de door de gedaagden gelegde beslagen opgeheven en hen bevolen de tenuitvoerlegging van de boetebepaling te staken totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de vordering die de gedaagden stellen te hebben. De gedaagden zijn als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten. In reconventie hebben de gedaagden ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Vonnis in kort geding in gevoegde zaken van 7 april 2025
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/765579 / KG ZA 25-149 IHJK/EB
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente Barneveld,
eisers in conventie bij dagvaarding van 6 maart 2025,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.J.M. Groen te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde zaak C/13/765579] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.N. Allick te Amsterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/766333 / KG ZA 25-193 IHJK/EB van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente Barneveld,
eisers in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 19 maart 2025,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.J.M. Groen te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde zaak C/13/766333] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.N. Allick te Amsterdam.
Eisers in conventie zullen hierna gezamenlijk [eisers] (in mannelijk enkelvoud) worden genoemd en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] . Gedaagden in conventie zullen [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] worden genoemd.

1.De procedure

De zaken tegen [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] zijn gezamenlijk behandeld, omdat het in feite om dezelfde zaak gaat. Alleen heeft [gedaagde zaak C/13/766333] na het uitbrengen van de dagvaarding tegen [gedaagde zaak C/13/765579] ook zelf nog executoriaal beslag ten laste van [eisers] gelegd, net als [gedaagde zaak C/13/765579] eerder had gedaan. Er zijn twee (afgezien van de naam van de gedaagde partij) identieke dagvaardingen uitgebracht en [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] hebben samen één akte overlegging producties met eis in reconventie ingediend.
Op de zitting van 24 maart 2025 heeft [eisers] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding en akte houdende wijziging van eis toegelicht. [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] hebben verweer gevoerd en een tegenvordering (eis in reconventie) ingediend. [eisers] heeft de tegenvordering bestreden. Beide partijen hebben stukken (producties) en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aan de zijde van [eisers] aanwezig [eiser 2] en mr. Groen. Aan de zijde van [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] waren [naam 1] en mr. Allick aanwezig.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is in dienst geweest van [gedaagde zaak C/13/765579] . Vanaf 2021 hadden [eiser 2] en zijn collega [naam 1] samen alle aandelen in die vennootschap in handen, via hun vennootschappen [eiser 1] en [gedaagde zaak C/13/766333] . Zij hebben die aandelen gekocht van de voormalige eigenaar van [gedaagde zaak C/13/765579] .
2.2.
In november 2024 hebben partijen afspraken gemaakt over de manier waarop zij uit elkaar zouden gaan. [eiser 1] zou haar aandelen in [gedaagde zaak C/13/765579] verkopen aan [gedaagde zaak C/13/766333] en [eiser 1] zou aftreden als bestuurder. Dat is ook gebeurd. De aandelen zijn aan [gedaagde zaak C/13/766333] overgedragen bij akte van levering van 9 december 2024 en [eiser 1] is toen ook afgetreden.
2.3.
In die leveringsakte zijn verder de volgende afspraken gemaakt:
“(…)
Daarnaast zijn Partijen onderling overeengekomen dat Verkoper ( [eiser 1] , vzr.) van de Vennootschap ( [gedaagde zaak C/13/765579] , vzr.) voor de maanden december tweeduizend vierentwintig, januari tweeduizend vijfentwintig en februari tweeduizend vijfentwintig een fee van tienduizend euro (€ 10.000,00) exclusief btw per maand zal verkrijgen, in totaal een
bedrag van zesendertigduizend driehonderd euro (€ 36.300,00) inclusief eenentwintig procent (21 %) btw. De betaling van het fee zal zoals gebruikelijk per maand (dertig (30) dagen na factuurdatum) geschieden. De betaling van het fee van februari tweeduizend vijfentwintig zal uiterlijk vijftien maart tweeduizend vierentwintig plaatsvinden.
(…)
Relatiebeding
Partijen zijn onderling overeengekomen dat het voor de Verkoper en/of voor een
bestuurder van Verkoper ( [eiser 2] , vzr.), met ingang van de datum van deze akte gedurende een periode van acht en veertig (48) maanden niet toegestaan is om cliënten van de Vennootschap direct te benaderen, op straffe van een direct opeisbare boete van
vijftigduizend euro (€ 50.000,00) per geval.
(..)”
2.4.
[eiser 1] heeft facturen voor de vergoeding over de maanden december 2024 en januari 2025 aan [gedaagde zaak C/13/765579] toegezonden. [gedaagde zaak C/13/765579] heeft die facturen niet betaald en daarover aan [eisers] geschreven dat er aannemelijke vermoedens zijn dat [eisers] het relatiebeding heeft overtreden.
2.5.
Bij exploot van 15 februari 2025 heeft [eiser 1] de notariële akte aan [gedaagde zaak C/13/765579] betekend en haar bevolen in hoofdsom € 24.200,00 te betalen.
2.6.
Op 20 februari 2025 heeft [eiser 1] executoriaal beslag gelegd ten laste van [gedaagde zaak C/13/765579] .
2.7.
Bij brief van 20 februari 2025 hebben [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] de bepaling in de leveringsakte die gaat over de drie aan [eiser 1] te betalen maandelijkse vergoedingen, buitengerechtelijk vernietigd.
2.8.
Bij exploot van 27 februari 2025 hebben [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] de grosse van de notariële akte aan [eisers] betekend en hem bevolen om in hoofdsom € 150.000,00 te betalen. In het betalingsbevel staat onder meer het volgende:
“RELATIEBEDING OVERSCHREDEN:
de requiranten staven dit als volgt (uit een email van de advocaat van
requiranten van DI 25-2-2025 17:07) en stellen dit te kunnen bewijzen:
“Het relatiebeding geldt per 9 december 2024 en heeft een looptijd van 48 maanden.
Per gebeurtenis wordt een boete van € 50.000,-- verbeurd.
1. De Bundel B.V. is een relatie van [gedaagde zaak C/13/765579] B.V. [eiser 2] verricht in
ieder geval vanaf 6 januari 2025 als zelfstandige werkzaamheden voor De Bundel
B.V. vanuit het kantoor van De Bundel B.V. Dit is in een telefoongesprek meegedeeld door de directeur/bestuurder van De Bundel B.V. aan de heer [naam 2] en door personeel van de Bundel B.V. aan de heer [naam 2] en aan de heer [naam 1] , waarmee vaststaat dat hij in strijd met de akte contact heeft gehad met een relatie van [gedaagde zaak C/13/765579] B.V.; Er worden werkzaamheden door [eiser 2] verricht, die gewoonlijk -mede- aan [gedaagde zaak C/13/765579] worden uitbesteed.
2. [eiser 2] heeft op 13 en 14 december 2024 de heer [naam 3] van Patkel
B.V. benaderd met een tekening en een offerte voor het uitvoeren van
werkzaamheden. Patkel B.V. is een jaren lange bestaande relatie van
[gedaagde zaak C/13/765579] B.V., waarmee vaststaat er in strijd met de akte door [eiser 2]
een relatie van [gedaagde zaak C/13/765579] is benaderd.
3. [eiser 2] heeft op 14 februari 2025 de heer [naam 4] van
[bedrijf] B.V. telefonisch benaderd, welk gesprek is opgenomen.
[bedrijf] B.V. is een relatie van [gedaagde zaak C/13/765579] B.V., waarmee
vaststaat dat deze relatie in strijd met de bepalingen van de akte is benaderd.”
2.9.
Toen [eisers] geen gehoor gaf aan het betalingsbevel, hebben [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] executoriaal beslag ten laste van [eisers] gelegd.

3.De vordering in conventie in beide zaken tezamen

3.1.
Na wijziging van zijn eis vordert [eisers] , kort gezegd:
  • i) [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] te veroordelen de door hen gelegde executoriale beslagen op te heffen;
  • ii) hen te gebieden de executiemaatregelen voor zover die zien op schending van het relatiebeding te staken en gestaakt te houden totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de vordering die [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] stellen te hebben;
  • iii) alles op straffe van verbeurte van dwangsommen;
  • iv) althans een andere passende voorziening te treffen; en
  • v) [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] hoofdelijk te veroordelen in de volledige proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eisers] ten grondslag, kort gezegd, dat de notariële akte niet voor executie vatbaar is en dat hij het relatiebeding niet heeft geschonden. Hij ontkent de contacten met de genoemde drie partijen niet, maar stelt dat het geen cliënten van [gedaagde zaak C/13/765579] zijn. Het zijn relaties waarmee voor [gedaagde zaak C/13/765579] geen omzet te genereren is.
3.3.
[gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] betwisten dat het relatiebeding zo beperkt moet worden uitgelegd als [eisers] doet. Zij stellen nadelige gevolgen te ondervinden van de contacten tussen de genoemde relaties en [eisers] . Als [eisers] hen inhuurt, zijn ze namelijk minder beschikbaar voor [gedaagde zaak C/13/765579] .

4.De beoordeling in conventie in beide zaken tezamen

4.1.
Het gaat in beide zaken om de tenuitvoerlegging van de notariële akte. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat, wil een authentieke akte een executoriale titel opleveren, die akte aan moet geven langs welke op voor de schuldenaar bindende wijze de grootte van het verschuldigd bedrag kan worden vastgesteld [1] . Het bestaan van de vordering moet uit de akte zelf blijken en niet afhankelijk zijn van gegevens uit een buiten de akte gelegen bron [2] . Dat is ook logisch, omdat de tenuitvoerlegging gepaard gaat met ingrijpende dwangmiddelen.
4.2.
In de akte staat slechts dat áls [eisers] het relatiebeding schendt, hij een boete verschuldigd is. Of [eisers] het relatiebeding heeft geschonden, is – temeer nu [eisers] dit ontkent – niet vast te stellen aan de hand van gegevens in de akte. Daarvoor is informatie uit een buiten de akte gelegen bron nodig. De notariële akte levert dus geen executoriale titel op voor het boetebedrag. De tenuitvoerlegging jegens [eisers] is daarmee onrechtmatig en moet worden gestaakt. Om praktische redenen zullen de door [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] gelegde beslagen worden opgeheven, in plaats van [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] te veroordelen dat te doen. De vordering zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.3.
[gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. Voor een veroordeling in de reële proceskosten bestaat onvoldoende grond. Dat [eisers] [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] voor dit kort geding al had gewaarschuwd dat de notariële akte geen executoriale titel oplevert, is daarvoor onvoldoende. De kosten aan de zijde van [eisers] worden overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief begroot op:
- dagvaarding € 266,82 (€ 147,42 + € 119,40)
- griffierecht 714,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 2.265,82
Als dit vonnis wordt betekend, moeten bij dit bedrag nog de kosten worden opgeteld die worden genoemd aan het eind van r.o. 7.3 van de beslissing.

5.De vordering in reconventie in beide zaken tezamen

5.1.
[gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] vorderen, kort gezegd, [eiser 1] te veroordelen de door haar gelegde executoriale beslagen op te heffen, en haar en [eiser 2] te verbieden verdere executiemaatregelen te treffen op basis van de notariële akte, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
5.2.
Aan hun vordering leggen [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] ten grondslag, kort gezegd, dat zij de bepaling over de drie maandelijkse vergoedingen vernietigd hebben. Die vergoedingen dienden volgens hen als overbrugging voor [eiser 2] , voor de periode dat hij nog geen ander werk had gevonden. Nu [eisers] vrijwel direct na zijn vertrek bij [gedaagde zaak C/13/765579] voor De Bundel Schadeherstel B.V. is gaan werken, heeft hij geen recht op die vergoedingen, aldus [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] . En als zij geweten zouden hebben dat [eisers] al vóór zijn vertrek bij [gedaagde zaak C/13/765579] contact met De Bundel had gelegd, zoals zij vermoeden, zouden zij die vergoedingen nooit hebben afgesproken.
5.3.
[eisers] bestrijdt dat de buitengerechtelijke vernietiging effect heeft gehad, omdat een beroep op dwaling of bedrog volgens hem niet opgaat. [eisers] betwist dat hij al voor het ondertekenen van de akte in gesprek was met De Bundel Schadeherstel B.V. (de vennootschap waarvoor hij nu werkt). Hij betwist ook dat de vergoedingen als overbrugging zijn bedoeld. Het waren volgens hem simpelweg bedragen die onderdeel vormden van de totale prijs die [eiser 1] voor haar aandelen ontving.

6.De beoordeling in reconventie in beide zaken tezamen

6.1.
Anders dan in conventie, blijkt het bestaan van de vordering van [eiser 1] uit de akte zelf. Daarin staat met zoveel woorden dat [gedaagde zaak C/13/765579] haar voor de maanden december 2024 en januari en februari 2025 telkens € 10.000,00 exclusief btw moet betalen. Voor deze vordering levert de notariële akte dus wel een executoriale titel op. De betalingstermijnen zijn verstreken en de vordering is opeisbaar. Dat betekent dat [eiser 1] de akte ten uitvoer kan leggen, tenzij zij daarmee misbruik van haar executiebevoegdheid zou maken.
6.2.
Dat de vergoedingen hebben te gelden als overbrugging totdat [eisers] elders werk heeft gevonden, blijkt nergens uit. Dat staat niet in de akte en ook niet in de (schaarse) correspondentie die is gevoerd in de aanloop naar die akte. Het blijft dus bij de enkele stelling van [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] . Die is onvoldoende om aan te nemen dat [eiser 1] misbruik maakt van haar executiebevoegdheid door de akte ten uitvoer te leggen.
6.3.
[gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] hebben aangeboden het bedrag waarop [eiser 1] aanspraak maakt onder een notaris te deponeren totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is geoordeeld. Maar [eiser 1] hoeft daarmee geen genoegen te nemen, nu hij al beschikt over een executoriale titel.
6.4.
Voor zover [gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] veel last hebben van het beslag op de bedrijfswagens – wat zij hebben gesteld over dreigende opzegging door BNNParibas van de financieringsovereenkomst voor die auto’s hebben zij niet met stukken aangetoond – is dat geen reden om in te grijpen in het executietraject. De vordering zal worden afgewezen.
6.5.
[gedaagde zaak C/13/765579] en [gedaagde zaak C/13/766333] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Vanwege samenhang met de conventie zullen die kosten op nihil worden gesteld.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/765579 / KG ZA 25-149
in conventie
7.1.
heft op de door [gedaagde zaak C/13/765579] en ten laste van [eisers] gelegde executoriale beslagen,
7.2.
gebiedt [gedaagde zaak C/13/765579] de tenuitvoerlegging van de boetebepaling van het relatiebeding te staken en gestaakt te houden totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist op de vordering die zij op [eisers] stelt te hebben,
7.3.
veroordeelt [gedaagde zaak C/13/765579] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 2.265,82, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening als dit vonnis wordt betekend,
7.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.6.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.7.
veroordeelt [gedaagde zaak C/13/765579] in de proceskosten, begroot op nihil,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/766333 / KG ZA 25-193
in conventie
7.8.
heft op de door [gedaagde zaak C/13/766333] ten laste van [eisers] gelegde executoriale beslagen,
7.9.
gebiedt [gedaagde zaak C/13/766333] de tenuitvoerlegging van de boetebepaling van het relatiebeding te staken en gestaakt te houden totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist op de vordering die zij op [eisers] stelt te hebben,
7.10.
veroordeelt [gedaagde zaak C/13/766333] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 2.265,82, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening als dit vonnis wordt betekend,
7.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.12.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.13.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.14.
veroordeelt [gedaagde zaak C/13/766333] in de proceskosten, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2025. [3]

Voetnoten

1.HR 26 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0646 (Rabobank/Visser).
2.HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4889 (Rabobank/Donselaar).
3.type: eB