Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[verweerder 1] ,
advocaat: mr. M. Koudstaal,
[verweerder 2] B.V.,
3.
[verweerder 3] B.V.,
4.
[verweerder 4],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 april 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure over bestuurdersaansprakelijkheid en schadevergoeding. De eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], vorderde betaling van een bedrag van € 45.046 van de gedaagden, waaronder [verweerder 1], [verweerder 2], [verweerder 3] en [verweerder 4], wegens het meenemen van een aanzienlijke hoeveelheid winkelvoorraad door [verweerder 4]. De rechtbank oordeelde dat [verweerder 1] aansprakelijk was op basis van een consignatieovereenkomst, waarbij hij zich persoonlijk aansprakelijk had gesteld voor de verplichtingen van de vennootschap. De rechtbank stelde vast dat [verweerder 4] zonder geldige reden de winkelvoorraad had meegenomen, waardoor de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen. De rechtbank oordeelde dat aan eiser geen strenge eisen mochten worden gesteld voor het aantonen van zijn schade, aangezien [verweerder 4] hem de mogelijkheid had ontnomen om zekerheid te verschaffen over de voorraad. De rechtbank kende de eiser een schadevergoeding toe van € 34.710, alsook een contractuele boete die werd gematigd tot € 3.500. De vordering tegen [verweerder 2] werd eveneens toegewezen, omdat deze partij niet in het geding was verschenen. De rechtbank oordeelde dat [verweerder 2] aansprakelijk was voor de inkoopprijs van de schoenen die aan eiser toebehoorden. De vorderingen van [verweerder 3] en [verweerder 4] tegen [verweerder 1] werden afgewezen, omdat er geen onrechtmatig handelen was aangetoond. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser en de gedaagden.