ECLI:NL:RBAMS:2025:1816

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
13.011.870-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Belgisch Europees Aanhoudingsbevel met voorrang boven Pools EAB

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2025 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door België. De opgeëiste persoon, geboren in Polen en momenteel gedetineerd in Nederland, is beschuldigd van illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 maart 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Belangrijk in deze zaak is de samenloop met een Pools EAB, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het Belgische EAB voorrang moet krijgen. Dit is gebaseerd op het feit dat er een strafrechtelijk onderzoek in België loopt waarbij ook medeverdachten betrokken zijn. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon na overlevering in overeenstemming met de fundamentele rechten zal worden behandeld.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan en heeft bepaald dat het Belgische EAB voorrang heeft boven het Poolse EAB. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29 van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.011.870-25
Datum uitspraak: 19 maart 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 januari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 juni 2024 door
the Court of first instance in Tongeren, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 maart 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat te Venlo en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een bevel tot aanhouding bij verstek van 21 juni 2024 dat is uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de rechtbank in eerste aanleg in Tongeren.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in alle detentie-instellingen in België worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in die instellingen. [4]
De rechtbank stelt vast dat er bij brief van 27 februari 2025, afkomstig van de adviseur-generaal bij het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden, te Brussel de volgende algemene detentiegarantie is gegeven:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Leuven-hulp indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.

In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
  • De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
  • De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden vande rest van de cel door een muur of schermo Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
  • De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen. Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5] De rechtbank is, gelet op deze individuele garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (onder andere de CPT standaarden).

6.Samenloop van Europese aanhoudingsbevelen

De rechtbank heeft geconstateerd dat er naast het onderhavige EAB ook nog een Pools
EAB (parketnummer: 13.011.798-25) is uitgevaardigd ten aanzien van de opgeëiste persoon voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf wegens in Polen gepleegde strafbare feiten.
Zowel de raadsvrouw als de officier van justitie hebben zich in deze zaak op het standpunt gesteld dat op grond van artikel 26, derde lid, aanhef en onder sub e, OLW voorrang moet worden gegeven aan het onderhavige EAB. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat overlevering aan België voorrang moet krijgen omdat daar een strafrechtelijke onderzoek tegen de opgeëiste persoon loopt en zijn Belgische advocaat pas over het strafdossier kan beschikken als de opgeëiste persoon in België is. De officier van justitie heeft betoogd dat als de opgeëiste persoon eerst aan Polen wordt overgeleverd, verderlevering vanuit Polen aan België mogelijk problemen kan opleveren vanwege de Poolse nationaliteit van de opgeëiste persoon.
De rechtbank is ook van oordeel dat voorrang moet worden gegeven aan het onderhavige Belgische EAB omdat daar een strafrechtelijk onderzoek loopt waarbij ook medeverdachten zijn betrokken en verderlevering vanuit Polen aan België mogelijk problemen kan opleveren. In het kader van een goede rechtsbedeling zal de rechtbank daarom bepalen dat voorrang gegeven dient te worden aan het Belgische EAB.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7 en 28 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Court of first instance in Tongeren(België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB;
BEPAALTdat
VOORRANGdient te worden gegeven aan het onderhavige EAB dat is uitgevaardigd door België, boven het EAB met parketnummer 13.011.798-25 dat is uitgevaardigd door Polen.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. C. Klomp en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. Y.M.E. Jurgens en D. Kloos, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 maart 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.