ECLI:NL:RBAMS:2025:1664

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
13/372060-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging en veroordeling tot gevangenisstraf voor hulp bij geweldpleging in verband met ongeregeldheden rond Ajax - Maccabi Tel Aviv

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij ongeregeldheden rondom de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv op 7 november 2024. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van openlijke geweldpleging, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de persoon was die de geweldsincidenten had gefilmd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij deze geweldplegingen te bewijzen. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor het medeplegen van hulp bij geweldpleging. Dit was gebaseerd op zijn deelname aan een WhatsApp-groep waarin hij opzettelijk inlichtingen verschafte die tot geweld tegen personen en/of goederen leidde. De rechtbank benadrukte dat de context van de ongeregeldheden, hoewel zorgwekkend, geen rechtvaardiging bood voor het oproepen tot geweld. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder zijn status als first offender en de impact van eerdere trauma's. De uitspraak is een belangrijke reflectie op de verantwoordelijkheden van individuen binnen groepsdynamieken en de gevolgen van het aanzetten tot geweld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/372060-24
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. M. al Mansouri en J.M. Pauwelussen (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. Z. El Wali, naar voren hebben gebracht.

2.Algemene inleiding onderzoek Marsfit

Op donderdag 7 november 2024 werd in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv FC uit Israël. Zowel voorafgaand aan als na afloop van die wedstrijd zijn er rond de ArenA en in de binnenstad van Amsterdam ongeregeldheden ontstaan. Die ongeregeldheden hebben in binnen- en buitenland veel ophef veroorzaakt.
De onrust in de binnenstad van Amsterdam begon al op 6 november 2024, de dag voor de wedstrijd, en is vervolgens steeds verder opgelopen. Deze onrust lijkt te maken hebben gehad met – helaas niet ongebruikelijk – hooligangeweld, met de aanwezigheid en het gedrag van de supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam en met het bij een deel van de Nederlandse bevolking levende ongenoegen over de huidige situatie in Israël en Palestina. Naar aanleiding van de ongeregeldheden is de politie, onder leiding van het Openbaar Ministerie, opsporingsonderzoeken gestart. In het kader van het onderzoek genaamd Marsfit zijn diverse personen aangehouden, waaronder de verdachten die op 11 en 12 december 2024 en 5 en 6 maart 2025 terecht hebben gestaan. Aan hen zijn verschillende strafbare feiten ten laste gelegd, waaronder geweldsfeiten, hulp bij geweldpleging, groepsbelediging, diefstal met geweld en het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft tot taak om onpartijdig, onafhankelijk en onbevooroordeeld vast te stellen of de gedragingen van de verdachten zijn aan te merken als strafbare feiten volgens de Nederlandse wetgeving en zo ja, welke straffen daarvoor op zijn plaats zijn.

3.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het medeplegen van hulp bij geweldpleging tegen personen van Joodse komaf en/of met de Israëlische nationaliteit en/of aanhangers van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv op tijdstippen in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland;
2. het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen op tijdstippen in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 op de Stadhouderskade en/of het Max Euweplein, de Keizersgracht en/of de Vijzelgracht, de Nieuwezijds Voorburgwal en/of de Martelaarsgracht en/of de Prins Hendrikkade in Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij de persoon was die de video’s van de vier incidenten heeft gefilmd. Er kan daarom niet worden bewezen dat verdachte directe betrokkenheid heeft gehad bij de openlijke geweldplegingen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak van feit 2: openlijke geweldpleging
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte betrokken was bij de incidenten op de Stadhouderskade/Max Euweplein, de Keizersgracht/Vijzelgracht, de Nieuwezijds Voorburgwal en de Martelaarsgracht/Prins Hendrikkade, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die de video’s van de vier incidenten, die op zijn iPhone 11 en iPhone 14 pro zijn aangetroffen, heeft gefilmd en dat hij daardoor strafrechtelijk betrokken is geweest bij de tenlastegelegde geweldshandelingen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In het proces-verbaal wordt geverbaliseerd dat de video van het incident op de Keizersgracht/Vijzelgracht vermoedelijk werd gemaakt met de iPhone 11, omdat de video uit ‘image’ files van de iPhone 11 komt. De video van het incident op de Martelaarsgracht/Prins Hendrikkade is volgens de verbalisant met de iPhone 14 pro gemaakt en video’s van de incidenten aan Stadhouderskade/Max Euweplein en de Nieuwezijds Voorburgwal zijn volgens de verbalisant “vermoedelijk” met de iPhone 14 pro gemaakt. Deze conclusies worden echter niet onderbouwd. Er heeft ook geen technisch onderzoek plaatsgevonden naar de aangetroffen video’s, waardoor het niet duidelijk is of de video’s door de iPhone 11 of de iPhone 14 pro zijn gemaakt, zijn ontvangen of zijn aangepast.
De iPhone 11 van verdachte is nader onderzocht en daaruit is gebleken dat de telefoon een aantal GPS-locaties bevatte. Deze GPS-locaties komen echter niet overeen met de locaties en tijdstippen van de video’s van de vier incidenten. Ten aanzien van de iPhone 14 pro heeft er geen nader (locatie)onderzoek plaatsgevonden. Verder is er geen onderzoek gedaan naar de verschillende voertuigen die, blijkens de camerabeelden en de daarop zichtbare kentekens en type voertuigen, bij de incidenten betrokken waren. Van wie het voertuig was van waaruit op verschillende momenten wordt gefilmd is niet onderzocht, zodat ook niet op deze wijze een verband met verdachte kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van het incident op de Nieuwezijds Voorburgwal is geverbaliseerd dat de stem van de filmer overeenkwam met de stem die de verbalisant eerder op video’s had gehoord en dat de filmer daarom vermoedelijk verdachte is. Deze herkenning voldoet echter niet aan de eisen die aan een deugdelijke stemherkenning kunnen worden gesteld. Daarnaast kan de rechtbank, aan de hand van deze opname, niet vaststellen of de stem van de filmer de stem van verdachte is.
De vaststelling van de verbalisant dat op de beelden van Holland Casino een filmende persoon is te zien op het moment dat ook geweld wordt gebruikt, leidt nog niet zondermeer tot de conclusie dat de persoon die aan het filmen was de gebruiker was van de iPhone 14 pro en dus verdachte betreft. Van een deugdelijke herkenning van verdachte volgens de daaraan volgens vaste jurisprudentie te stellen eisen, is geen sprake.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de vier incidenten heeft gefilmd. De verklaring van verdachte dat hij de filmpjes doorgestuurd heeft gekregen wordt niet door technisch onderzoek ontkracht en is niet onaannemelijk. Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte de filmer was, kan ook niet worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de openlijke geweldplegingen. De compilatievideo die door het Openbaar Ministerie is gemaakt en op de zitting is getoond, is gebouwd op een aanname dat verdachte de filmer was, maar die vindt op geen enkele wijze steun in het dossier.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van feit 2.
4.3.2.
Oordeel over feit 1: het medeplegen van hulp bij geweldpleging
De rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting, van oordeel dat verdachte zich samen met anderen in de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen en/of goederen. De rechtbank concludeert dat feit 1 kan worden bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen en/of goederen door deel te nemen aan de Whatsappgroep 'Buurthuis 2' en berichten te sturen waarin hij, verdachte, - zakelijk weergegeven -
- vraagt of iemand nog een vrachtwagen heeft om vol op ze in te rijden,
- de locatie deelt van ME voertuigen en hierbij aangeeft dat het er een stuk of 25 zijn en hierbij ook een filmpje meezendt waarop dit zichtbaar is,
- instructies geeft dat je niets bij je hoeft te hebben om te vechten, maar dat je dit gewoon met de hand kan doen, in een eenheid,
- advies geeft over een afspraaklocatie in Zuidoost,
- oproept geen filmpjes te plaatsen waarop gezichten te zien zijn en oproept voorzichtig te zijn met elkaars gezichten, namen en nummers,
- oproept om allemaal naar de Arena te lopen, om te wachten tot na de wedstrijd en dan klaar te staan wanneer ze naar buiten komen of naar de stad gaan,
- oproept om de ME te vermijden en dat iedereen straks de Israëliërs moet hebben,
- meermalen locaties deelt om af te spreken en oproept om naar de stad of verschillende locaties te komen
- de locaties van de beoogde slachtoffers deelt,
- aangeeft dat anderen niet zoals beloofd "op jacht" op de grachten zijn,
- een video deelt van een slachtoffer dat wordt gedwongen "Free Palestine" te zeggen en vervolgens wordt mishandeld en
- oproept om te "jagen"
ten behoeve van het (gezamenlijk) plegen van geweld en/of mishandelingen gericht tegen personen van Joodse komaf en/of aanhangers van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv;

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In augustus 2024 is hij als bestuurder van een auto betrokken geweest bij een zwaar ongeval waarbij een dodelijk slachtoffer is gevallen. Verdachte heeft hier PTSS en een financiële schuld aan overgehouden. Vervolgens is zijn vader in januari 2025 overleden. Verder moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte een first offender is. Een straf gelijk aan het voorarrest met eventueel een voorwaardelijk deel is volgens de verdediging een passende straf. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
Zowel voor als na de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv hebben op diverse locaties in Amsterdam ernstige ongeregeldheden plaatsgevonden, waaronder de belaging en mishandeling van aanhangers van deze Israëlische voetbalclub. Naast deze publieke ongeregeldheden, zijn in een grote WhatsAppgroep van meer dan 900 leden (bekend als de Buurthuis2groep) beledigende teksten geuit over Joden en werd er opgeroepen tot geweld tegen Maccabi-supporters. Er zijn veel camerabeelden beschikbaar waaruit blijkt dat Maccabi-supporters werden geconfronteerd met grof geweld. Ook blijkt uit beelden dat er Palestijnse vlaggen door Maccabi-aanhangers van gevels zijn gescheurd en dat er beledigende leuzen en liederen werden gescandeerd gericht tegen ‘Arabieren’. Dit lijkt de al bestaande boosheid en frustratie over de huidige situatie in Israël en Palestina te hebben aangewakkerd.
Al deze elementen tezamen lijken er toe te hebben bijgedragen dat op ongekende wijze de vlam in de pan is geslagen. De gebeurtenissen hebben in binnen- en buitenland dan ook een grote schok teweeggebracht.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de verdenkingen uiteraard oog voor de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld, maar benadrukt dat deze context geen enkele rechtvaardiging biedt voor het oproepen tot en gebruiken van fysiek geweld tegen de Israëlische supporters die te gast waren in Amsterdam voor een voetbalwedstrijd. Evenmin rechtvaardigt het de beledigingen die zijn geuit.
Naast de gewelddadigheden van de groep waar de verdachte al dan niet aan heeft bijgedragen heeft de rechtbank ook gekeken naar de specifieke rol die een bepaalde verdachte heeft gehad ten aanzien van het geweld en of hij daarbij behulpzaam is geweest.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan hulp bij geweldpleging door deel te nemen aan de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ en daarin inlichtingen te verschaffen tot het plegen van geweld. Verdachte heeft in die WhatsAppgroep onder andere gevraagd of iemand een vrachtwagen heeft “die vol in ze kan rijden”. Hij heeft locaties gedeeld van de beoogde slachtoffers en voertuigen van de ME en opgeroepen om naar verschillende locaties in de stad te gaan en te “jagen jagen jagen”. De rechtbank neemt verdachte kwalijk dat hij met zijn berichten bewust heeft bijgedragen aan het verhogen van (mogelijk) gevaarzettend gedrag jegens de (beoogde) slachtoffers.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 17 februari 2025. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van misdrijven.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 20 december 2024. De reclassering ziet bij verdachte enkele aanwijzingen voor vaardigheidstekorten en aanwijzingen voor een mogelijke verstandelijke beperking en beïnvloedbaarheid. Er zijn geen aanwijzingen voor (ernstige) gedragsproblemen. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor het inzetten van interventies ter voorkoming van recidive.
Strafoplegging
De rechtbank overweegt dat voor soortgelijke feiten doorgaans taakstraffen worden opgelegd. Gelet op de ernst van het feit en de context waarin het feit zich heeft afgespeeld, zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank echter van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straf die de rechtbank eerder in een vergelijkbare zaak in het onderzoek Marsfit heeft opgelegd. [1] Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van één maand met aftrek van voorarrest passend en geboden is.

9.Beslag

Onder verdachte zijn twee iPhones (goednummers 6584350 en 6584351) in beslag genomen. Nu met behulp van deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan, wordt deze voorwerpen verbeurdverklaard.

10.Vorderingen van de benadeelde partijen

Bij de rechtbank zijn 80 verzoeken tot schadevergoeding ingediend. De lijst met namen van de 80 benadeelde partijen is opgenomen in
bijlage IIIdie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
De officier van justitie en verdediging hebben ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen geen standpunt ingenomen.
De benadeelde partijen zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 141a van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2024267620-G6584350, iPhone)
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2024267620-G6584351, iPhone)
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 10] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 13] , [benadeelde partij 14] , [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 18] , [benadeelde partij 19] , [benadeelde partij 20] , [benadeelde partij 21] , [benadeelde partij 22] , [benadeelde partij 23] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 27] , [benadeelde partij 28] , [benadeelde partij 29] , [benadeelde partij 30] , [benadeelde partij 31] , [benadeelde partij 32] , [benadeelde partij 33] , [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 35] , [benadeelde partij 36] , [benadeelde partij 37] , [benadeelde partij 38] , [benadeelde partij 39] , [benadeelde partij 40] , [benadeelde partij 41] , [benadeelde partij 42] , [benadeelde partij 43] , [benadeelde partij 44] , [benadeelde partij 45] , [benadeelde partij 46] , [benadeelde partij 47] , [benadeelde partij 48] , [benadeelde partij 49] , [benadeelde partij 50] , [benadeelde partij 51] , [benadeelde partij 52] , [benadeelde partij 53] , [benadeelde partij 54] , [benadeelde partij 55] , [benadeelde partij 56] , [benadeelde partij 57] , [benadeelde partij 58] , [benadeelde partij 59] , [benadeelde partij 60] , [benadeelde partij 61] , [benadeelde partij 62] , [benadeelde partij 63] , [benadeelde partij 64] , [benadeelde partij 65] , [benadeelde partij 66] , [benadeelde partij 67] , [benadeelde partij 68] , [benadeelde partij 69] , [benadeelde partij 70] , [benadeelde partij 71] , [benadeelde partij 72] , [benadeelde partij 73] , [benadeelde partij 74] , [benadeelde partij 75] , [benadeelde partij 76] , [benadeelde partij 77] , [benadeelde partij 78] , [benadeelde partij 79] en [benadeelde partij 80] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en G. Oldekamp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2025.

Voetnoten