Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
de minister van Financiën, de minister
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
20 september 2020 plaatsvindt, of eerder in het geval eiseres eerder voldoende vermogensbestanddelen heeft verkregen uit het haar toekomende erfdeel van haar overleden vader op datum ontvangst van deze erfenis. De rente bedraagt 8,5% en zal bij de aflossing worden uitbetaald. De hoofdsom is volgens de overeenkomst te allen tijde direct, zonder voorafgaande waarschuwing of in gebrekestelling, opeisbaar bij gebreke van betaling van rente en/of aflossing.
De minister heeft verder het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel niet gehonoreerd, omdat geen sprake is van een toezegging. Eiseres heeft op 29 september 2021 weliswaar gesproken met de toenmalige staatssecretaris waarbij zij is gewezen op de mogelijkheid om de schuld bij de SBN in te dienen, maar dit betekent nog niet dat het verzoek gehonoreerd wordt. Indien wel sprake zou zijn van een toezegging, zou het zwaarwegende belang van de wet er mogelijk aan in de weg staan om de schuld alsnog terug te betalen.
Beoordeling door de rechtbank
bijvoorbeeld in het geval dat aan het bestaan van een informele schuld gelet op andere authentieke documenten redelijkerwijs niet valt te twijfelen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is besloten de private schulden van eiseres ten bedrage van € 7.500,- en € 17.750,- bij [bedrijf] niet over te nemen;
- herroept het primaire besluit voor zover daarbij is besloten de private schulden van eiseres ten bedrage van € 7.500,- en € 17.750,- bij [bedrijf] niet over te nemen;
- bepaalt dat verweerder deze schulden dient over te nemen en dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover deze is vernietigd;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeeld verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
mr. N. Galjee-Melehi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2025.