Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft eerder op 30 januari 2025 een tussenuitspraak gedaan waarin de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo aan de orde kwamen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er geen algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in Barczewo worden onderworpen aan onmenselijke of vernederende behandeling. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vraag of de opgeëiste persoon na overlevering in Barczewo wordt gedetineerd niet langer relevant is. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, die bijgestaan werd door een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de argumenten van de verdediging en de officier van justitie overwogen, waarbij de verdediging stelde dat de detentieomstandigheden in Barczewo zorgelijk zijn, terwijl de officier van justitie betoogde dat de situatie inmiddels verbeterd is. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de overlevering kan plaatsvinden.