3.1.Na eiswijziging vordert Larendael dat de rechtbank bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht verklaart dat het Havenbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten met de nakoming van haar contractuele verplichtingen uit de (beëindigde) gebruikersovereenkomst, dan wel onrechtmatig handelt, door de watervlakte (het water van terrein I) commercieel te exploiteren door ligplaatsen te faciliteren voor derden, en de watervlakte (het water van terrein I) niet op 1 augustus 2015 vrij van gebruikers en/of gebruiksrechten en gebreken op te leveren aan Chidda c.s., welke rechten en aanspraken van Chidda c.s. onder meer middels de cessieakte zijn overgegaan op Larendael, en het Havenbedrijf te veroordelen om aan Larendael alle schade te vergoeden die door haar en Chidda c.s., welke rechten en aanspraken van Chidda c.s. onder meer middels de cessieakte zijn overgegaan op Larendael, dientengevolge geleden is en geleden wordt, nader op te maken bij staat, zulks te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 1 augustus 2015;
het Havenbedrijf veroordeelt aan Larendael af te dragen de door het Havenbedrijf genoten financiële voordelen met de exploitatie van (gedeelten) van de watervlakte (het water van terrein I) door ten behoeve van derden ligplaatsen te faciliteren c.q. te laten gebruiken, vanaf 1 augustus 2015 tot de datum waarop het Havenbedrijf voornoemde exploitatie staakt en gestaakt houdt, doch in ieder geval tot de datum van het te dezen te wijzen vonnis, nader op te maken bij staat, zulks te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 1 augustus 2015;
het Havenbedrijf beveelt aan een door Larendael aan te wijzen deskundige, registeraccountant, toegang te geven tot alle gegevensdragers van het Havenbedrijf waaruit het door het Havenbedrijf genoten voordeel met de exploitatie van de watervlakte (het water van terrein I) kan worden vastgesteld;
de overeenkomst wijzigt in die zin dat de aanvangsvergoeding voor het gebruik van de watervlakte (het water van terrein I) wordt gewijzigd van € 1,- per jaar naar € 20.000,- per maand te vermeerderen met btw, en het Havenbedrijf veroordeelt tot betaling van de alsdan sindsdien onbetaalde vergoeding, althans het Havenbedrijf veroordeelt tot betaling van een in goede justitie te betalen bedrag, uiterlijk binnen veertien dagen na dit vonnis;
met veroordeling van het Havenbedrijf in de proces- en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.