ECLI:NL:RBAMS:2025:1345

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
C/13/762590 / HA RK 25-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk wegens gebrek aan feiten die onpartijdigheid van de rechter aantasten

Op 10 januari 2025 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.W. Vriethoff, bestuursrechter te Amsterdam, in het kader van een lopende beroepszaak met zaaknummer AMS 24/3653. Verzoeker was van mening dat de rechter partijdig was, omdat de zitting gepland stond ondanks de indiening van het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het wrakingsverzoek en telefoonnotities van gesprekken met verzoeker. De rechter heeft op 21 januari 2025 schriftelijk gereageerd op het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De behandeling van de zaak was geschorst na de indiening van het wrakingsverzoek, en verzoeker was niet verschenen op de zitting. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker geen redelijke grond heeft aangevoerd voor zijn vordering. Bovendien is vastgesteld dat verzoeker het wrakingsmiddel lichtvaardig heeft ingezet, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht.

De Wrakingskamer heeft besloten verzoeker niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en heeft bepaald dat verdere verzoeken tot wraking in deze zaak niet in behandeling zullen worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 10 januari 2025 bij het team bestuursrecht ingekomen en op 13 januari 2025 aan de Wrakingskamer doorgezonden en onder rekestnummer C/13/762590 / HA RK 25-15 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. J.W. Vriethoff, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het wrakingsverzoek van 10 januari 2025 met bijlagen,
 de van het team bestuursrecht ontvangen telefoonnotities van telefoongesprekken die met verzoeker hebben plaatsgevonden.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust. Hij heeft op 21 januari 2025 schriftelijk gereageerd.

2.De feiten, het verzoek en de reactie

2.1.
Bij de rechter is een beroepszaak van verzoeker aanhangig met zaaknummer AMS 24/3653. Op 13 januari 2025 was een mondelinge behandeling gepland.
2.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat bij hem het vermoeden is ontstaan dat de rechter partijdig is omdat deze de geplande zitting wilde laten doorgaan ondanks de indiening van het wrakingsverzoek. Verzoeker heeft gesteld:
“De stelling van de griffie dat de zitting plaats zal hebben ook als er vooraf een wrakingsverzoek wordt gedaan initieerde de twijfel. Het advies van de rechtspraak heeft geleid tot de beslissing dit wrakingsverzoek in te dienen.”
2.3.
De rechter heeft aangevoerd dat naar aanleiding van het verzoek om de zitting op video te mogen vastleggen, hij de griffier op 9 januari 2025 met verzoeker heeft laten bellen om door te geven dat het maken van opnames in de zittingszaal niet is toegestaan. Op dat moment werd duidelijk dat verzoeker een wraking overwoog. Op 10 januari 2025 heeft verzoeker verschillende stukken ingezonden, waaronder het wrakingsverzoek. Rond 16.30 uur heeft de rechter de griffie verzocht contact op te nemen met verzoeker om door te geven dat de zitting geen doorgang zou vinden. De rechter heeft van de griffie begrepen dat verzoeker overwoog om toch naar de rechtbank te komen. Voor zover de rechter van de bode heeft begrepen is verzoeker uiteindelijk niet verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 Awb dient in een wrakingsprocedure te worden onderzocht of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
De behandeling van de zaak van verzoeker is door de indiening van het wrakingsverzoek op 10 januari 2025 geschorst. Daarover kon redelijkerwijs bij verzoeker ook geen misverstand ontstaan omdat blijkens de telefoonnoties van de griffier van 9 en 10 januari 2025 nog niet duidelijk was of hij daadwerkelijk een wrakingsverzoek zou indienen en hij de indruk heeft gewekt dat hij pas tijdens de zitting zou beslissen of hij al dan niet een wraking zou doen. Blijkens de telefoonnotities is alleen door de griffier gezegd dat de mondelinge behandeling zou doorgaan zolang nog geen wrakingsverzoek was ingediend. Nadat verzoeker het wrakingsverzoek alsnog had ingediend is hem door de griffie op 10 januari 2025 aan het eind van de middag meegedeeld dat de behandeling van zijn zaak was geschorst en de mondelinge behandeling op 13 januari 2025 niet zou doorgaan. Aan het verzoek zijn verder ook geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.4.
Omdat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder redelijke grond heeft ingezet, is sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking in de zaak niet in behandeling worden genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in het verzoek;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in de zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.