Op 10 januari 2025 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.W. Vriethoff, bestuursrechter te Amsterdam, in het kader van een lopende beroepszaak met zaaknummer AMS 24/3653. Verzoeker was van mening dat de rechter partijdig was, omdat de zitting gepland stond ondanks de indiening van het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het wrakingsverzoek en telefoonnotities van gesprekken met verzoeker. De rechter heeft op 21 januari 2025 schriftelijk gereageerd op het verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De behandeling van de zaak was geschorst na de indiening van het wrakingsverzoek, en verzoeker was niet verschenen op de zitting. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker geen redelijke grond heeft aangevoerd voor zijn vordering. Bovendien is vastgesteld dat verzoeker het wrakingsmiddel lichtvaardig heeft ingezet, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht.
De Wrakingskamer heeft besloten verzoeker niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en heeft bepaald dat verdere verzoeken tot wraking in deze zaak niet in behandeling zullen worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.