3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de overlevering op basis van artikel 12 OLW moet worden geweigerd, omdat geen van de omstandigheden in artikel 12 OLW zich heeft voorgedaan en niet is gebleken dat de opgeëiste persoon stilzwijgend afstand van zijn aanwezigheidsrecht heeft gedaan. Daarbij heeft de raadsvrouw opgemerkt dat in artikel 139 van het Poolse wetboek van strafvordering niet staat wat de consequenties zijn als de opgeëiste persoon zich niet aan de adresinstructie houdt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in het EAB aangekruiste verzetgarantie in dit geval niet onvoorwaardelijk is, maar dat kan worden afgezien van toepassing van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
e) the person was not personally served with the decision, but
- the person will be personally served with the decision without delay after the surrender,
and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined and which may lead to the original decision being reversed,
and
- the person will be informed of the time frame within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be 30 days.
In de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 13 juli 2017 is voorts vermeld dat de opgeëiste persoon op het door hem opgegeven adres is opgeroepen en dat ook een kopie van het vonnis naar dit adres is gegaan. Verder staat daarin ook vermeld:
’The convict indicated this address for service after having been instructed of the contents of art. 139 $ 1 of the code criminal procedure, according to this provision, if a party to proceedings has changed their place of residence and failed to notify of their new address, or does not stay at the designated address, a document dispatched to this address shall be considered to have been served.
Gelet op de aan de opgeëiste persoon gestuurde oproep en de aan hem gestuurde kopie van het vonnis vermeldt de aanvullende informatie
:
..it has to be assumed that [de opgeëiste persoon] cannot effectively apply for the resumption of proceedings in this case.
De in het EAB opgenomen verzetgarantie voldoet gelet op de aanvullende informatie niet aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW.
De overlevering kan daarom worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit het EAB en de aanvullende informatie volgt dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de verdenking en in het kader van onderhavige strafrechtelijke procedure de adresinstructie ex artikel 139 van het Poolse wetboek van strafvordering heeft ontvangen en ook een adres heeft opgegeven. De oproepingen voor de zitting zijn naar dit adres gestuurd. In strijd met de adresinstructie verbleef de opgeëiste persoon niet op dit adres. Daarnaast heeft hij enkele dagen in voorlopige hechtenis gezeten voor dit feit.
Naar het oordeel van de rechtbank had de opgeëiste persoon in de gegeven omstandigheden er rekening mee moeten houden dat officiële correspondentie omtrent de strafzaak zou worden verzonden naar het door hem opgegeven adres. Dat is ook gebeurd. Wanneer deze oproepingen hem vervolgens niet bereiken, is dit aan hemzelf te wijten nu hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Overlevering leidt om die reden niet tot een schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon.