Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak begon met een vordering van de officier van justitie op 1 november 2024, waarna de behandeling op 24 december 2024 startte. De opgeëiste persoon, geboren in Polen, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.C.J. Mouwen. Tijdens de zittingen werd de gevangenhouding bevolen en werd de termijn voor uitspraak verlengd. Op 7 januari 2025 werd het onderzoek heropend vanwege onduidelijkheden over de detentieomstandigheden in de Poolse penitentiaire inrichting in Barczewo. De rechtbank vroeg aanvullende informatie aan de Poolse autoriteiten over de detentieplaats van de opgeëiste persoon. De verdediging uitte zorgen over de medische zorg en detentieomstandigheden, terwijl de officier van justitie stelde dat er geen algemeen gevaar was voor de opgeëiste persoon in Barczewo. De rechtbank oordeelde dat de overlevering geen schending van de grondrechten opleverde en dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen. Uiteindelijk werd de overlevering toegestaan, met de opmerking dat er geen weigeringsgronden waren.