ECLI:NL:RBAMS:2025:1110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
725204 HA ZA 22-933
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijswaardering na deskundigenbericht in geschil over garanties bij verkoop van aandelen in BICCS

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Pearlpaint Group B.V. en Isynka B.V. over de schending van garanties bij de verkoop van aandelen in BICCS Industrial Coating & Colourants B.V. De rechtbank heeft op 19 februari 2025 een tussenvonnis gewezen waarin de bewijswaardering na een deskundigenbericht centraal staat. In het eerste tussenvonnis van 21 juni 2023 werd vastgesteld dat Isynka c.s. bepaalde garanties had geschonden. In het tweede tussenvonnis van 4 oktober 2023 werd een deskundige benoemd om de brandwerendheid van het bedrijfspand van BICCS te onderzoeken, evenals de explosieveiligheid van een kachel in het pand. De deskundige concludeerde dat de binnen- en buitenmuren, de staalconstructie en het dak van het bedrijfspand niet voldeden aan de brandwerendheidseisen zoals opgenomen in de omgevingsvergunning. Daarnaast werd vastgesteld dat de kachel niet voldeed aan de Arbowetgeving. De rechtbank oordeelde dat Isynka c.s. op verschillende punten garanties had geschonden, maar dat Pearlpaint niet in haar bewijsopdracht was geslaagd met betrekking tot andere elementen. De zaak is verwezen naar de rol van 19 maart 2025 voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/725204 / HA ZA 22-933
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van

1.PEARLPAINT GROUP B.V.,

te Hilversum,
2.
BICCS INDUSTRIAL COATING & COLOURANTS B.V.,
te Almere,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Pearlpaint c.s. (afzonderlijk: Pearlpaint en BICCS),
advocaat: mr. M.R. Fidder,
tegen

1.ISYNKA B.V.,

te Rijswijk,
2.
INDEZON WERKEN B.V.,
te Breda,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Isynka c.s.,
advocaat: mr. J.A.J. Werner.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 oktober 2023 en de daarin genoemde processtukken,
- het deskundigenrapport van ir. N.J. van Oerle van Peutz B.V. (hierna: deskundigenrapport) met gespecificeerde factuur,
- de conclusie na deskundigenbericht met producties van Pearlpaint,
- de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende akte uitlaten met producties van Isynka c.s.,
- de akte uitlating producties van Pearlpaint,
- de rolbeslissing van 16 oktober 2024, waarin de producties 67 en 68 bij de akte van Pearlpaint zijn geweigerd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting van de procedure tot zover

eerste tussenvonnis (21 juni 2023) [1]
2.1.
In december 2004 heeft de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (hierna: de Omgevingsdienst) een omgevingsvergunning verleend aan BICCS: een bedrijf dat verf en daaraan gerelateerde producten produceert. In de omgevingsvergunning staat onder andere aan welke brandwerendheidsvereisten het bedrijfspand van BICCS (hierna: het bedrijfspand) moet voldoen. Deze vergunning geldt nog steeds.
2.2.
Isynka c.s. heeft met een koopovereenkomst van februari 2021 de aandelen in BICCS verkocht aan Pearlpaint. In de koopovereenkomst heeft Isynka c.s. een aantal garanties afgegeven. Isynka c.s. heeft onder andere gegarandeerd dat BICCS bij verkoop voldeed aan de arbeidswetgeving die op dat moment voor haar gold (hierna: Garantie 12.3) en alle vereiste vergunningen had en was nagekomen (hierna: Garantie 15.5). Partijen hebben afgesproken dat als een garantie zou zijn geschonden, Pearlpaint een schadevergoeding zou kunnen vorderen.
2.3.
Nadat BICCS was verkocht heeft Pearlpaint zich op het standpunt gesteld dat BICCS op meerdere punten niet voldoet aan de arbeidswetgeving en de vergunningen. Zij heeft in dat kader onder andere verwezen naar berichten van de Omgevingsdienst en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en het door haar ingeschakelde adviesbureau KH Engineering.
2.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Isynka c.s. Garantie 12.3 in elk geval op drie punten heeft geschonden. De reden is dat in februari 2021 de volgende zaken van BICCS niet voldeden aan of waren uitgevoerd volgens de toepasselijke arbeidswetgeving:
  • het explosieveiligheidsdocument;
  • de toets van de Risico Inventarisatie en Evaluatie; en
  • het blootstellingsonderzoek.
2.5.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat een deskundige moet worden benoemd om te onderzoeken of op de ondertekeningdatum van de overeenkomst (15 februari 2021):
  • een bij BICCS aanwezige kachel voldeed aan het Arbobesluit; en
  • de muren, de staalconstructie en het dak van het bedrijfspand voldeden aan de in de omgevingsvergunning opgenomen brandwerendheidseisen.
Een ontkennende conclusie levert in het eerste geval (nogmaals) een schending van Garantie 12.3 op, in het tweede geval een schending van Garantie 15.5. [3]
tweede tussenvonnis (4 oktober 2023) [4]
2.6.
De rechtbank heeft in het tweede tussenvonnis een deskundigenonderzoek bevolen en de heer ir. N.J. van Oerle van Peutz B.V. (hierna: de deskundige) als deskundige benoemd. Aan de deskundige zijn de volgende vragen voorgelegd:
Voldeden de binnen- en buitenmuren (inclusief deuren, ramen en gevels) en de staalconstructie van het bedrijfspand op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) aan de in de Omgevingsvergunning van 15 december 2004 opgenomen WBDBO?
Voldeed het dak van het Bedrijfspand op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) aan de in de Omgevingsvergunning van 15 december 2004 opgenomen brandwerendheidseisen?
Voldeed de kachel van het bedrijfspand, mede gelet op de plaats waar de kachel stond, en de eigenschappen van de kachel, op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) aan artikel 3.5e onder e van het Arbobesluit?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
deskundigenrapport
2.7.
De deskundige heeft op 31 januari 2024 een inspectie van het bedrijfspand uitgevoerd, in aanwezigheid van partijen. Daarna heeft hij een conceptrapport opgesteld, waarop partijen hebben kunnen reageren. Hij heeft in het definitieve deskundigenrapport de aan hem voorgelegde vragen beantwoord en de reacties van Pearlpaint en Isynka c.s. op het conceptrapport meegenomen.
2.8.
De conclusies van de deskundige zijn, voor zover relevant:

Vraag 1: WBDBO binnen- en buitenmuren
(…)
2.2
Beantwoording algemeen(…)
In de considerans in de Omgevingsvergunning is omschreven dat de voorschriften in de vergunning niet alleen bedoeld zijn om het risico van branduitbreiding van het bedrijf naar de omgeving te beperken, maar ook om het risico van uitbreiding van een brand in de omgeving naar het bedrijf te beperken. Bij een brand in de omgeving speelt de brandwerendheid van de buitengevels van het bedrijf een belangrijke rol. (…)
2.2.1
Voorschrift 3.9 Omgevingsvergunning
“De buitenmuren, alsmede de plafonds in en/of de afdekkingen van de inrichting moeten
een WBDBO van ten minste 30 minuten hebben, bepaald overeenkomstig NEN 6069”.
(…)
Uit de overwegingen in de Omgevingsvergunning blijkt dat het gaat om branduitbreiding naar de inrichting in geval van een brand in de omgeving; door de grote afstand tussen de erfgrens en andere brandbare objecten is – in afwijking van de richtlijn CPR 15.2 – een WBDBO eis van 30 minuten gesteld (in plaats van 60 minuten). (…)
Beglazing in buitengevels:
Brandwerende beglazing (ruit) is al sinds de eerste ontwikkeling van brandwerende beglazing begin jaren 80 voorzien van een permanente aanduiding in het glas waarmee de fabrikant, het type van de brandwerende beglazing en de mate van brandwerendheid gecontroleerd kan worden. Indien er geen brandwerendheidsaanduiding aanwezig is op beglazing, dan moet worden aangenomen dat de beglazing geen significante brandwerendheid bezit.
In de beglazing in de buitengevel van de inrichting zijn geen brandwerendheidsaanduidingen aangetroffen, dus moet worden aangenomen dat het glas de vereiste 30 min brandwerendheid niet bezit.
Gevelelementen:
Van de sandwich elementen van de buitengevels is geen certificaat beschikbaar. Ook daarvoor geldt dat moet worden aangenomen dat deze elementen niet de vereiste 30 min brandwerendheid hebben.
Laaddeuren in buitengevels
In de buitengevel van de inrichting is een aantal laaddeuren aanwezig. Ook hiervoor zijn geen certificaten beschikbaar. Daarom moet worden aangenomen dat de buitenmuren de vereiste 30 min brandwerendheid niet hebben. Gezien de opbouw van de deuren met kunststof ramen is het bovendien zeer onwaarschijnlijk dat de deuren een significante brandwerendheid bezitten.
Buitengevel kantoor
De buitengevels van het kantoor zijn niet (aantoonbaar) brandwerend. (…)
Conclusie: De buitenmuren van de gehele inrichting bezitten niet de vereiste WBDBO (brandwerendheid) van 30 min. (…)
2.2.2
2.2.2
Voorschrift 3.10 Omgevingsvergunning
De binnenmuren van de magazijnen moeten een WBDBO van 60 minuten hebben.
2.2.3
Voorschrift 3.11 Omgevingsvergunning
De muren van de productie/tapruimte moeten een WBDBO van 30 min hebben.
2.2.4
Voorschrift 3.12 Omgevingsvergunning
Voor muren waaraan eisen gesteld zijn inzake brandwerendheid moet ook voor wat betreft hun aansluiting op andere constructiedelen en voor wat betreft de doorvoeringen van kabels, leidingen en kanalen een brandwerendheid bezitten overeenkomend met de muren, dan wel daaraan geen afbreuk doen.
2.2.5
Voorschrift 3.13 Omgevingsvergunning
De deuren tussen de verschillende bedrijfsruimten moeten elk een brandwerendheid hebben overeenkomstig de WBDBO van de muren waar ze bij horen, bepaald overeenkomstig de norm NEN 6069.
Beoordeling:
Voorschrift 3.12 houdt in dat alle constructiedelen in het gebouw die bij bezwijken tot het voortijdig falen van de bedoelde brandscheidingen kunnen leiden, ook brandwerend moeten worden uitgevoerd. (…)
Belangrijkste constatering:
De staalconstructies van de productiehal en van magazijn 2, alsmede een aantal van de stalen kolommen aan de buitengevels van magazijn 1 en 3 zijn niet brandwerend beschermd, en de constructie van de productiehal en magazijn 2 is ook niet voorzien van breekplaten en/of kantelnokken zodat bij het bezwijken van onbeschermde staalconstructies in geval van een brand in (een van) die ruimten er een risico bestaat dat de brandscheidingen tussen de productiehal / magazijn 2 en beide magazijnen 1 en 3 voortijdig bezwijken. Zonder een gedetailleerde berekening aan de hand van de profielfactor en de belastingsgraad van de constructie kan worden gesteld dat de onbeschermde staalconstructie van de productiehal en van magazijn 2 niet de vereiste 60 min brandwerendheid op bezwijken bezit die volgens het voorschrift in de vergunning is vereist.
(…)
Overige constateringen (voorschrift 3.12 en 3.13)
= Van de (loop) deuren in de brandscheidingen in de inrichting zijn geen certificaten beschikbaar, zodat de mate van brandwerendheid niet kan worden vastgesteld.
= In magazijn 1 en 3 zijn de kolommen en liggers van brandwerende bescherming voorzien. Van de toegepaste coating is geen certificaat beschikbaar, zodat de gerealiseerde brandwerendheid op bezwijken niet is vast te stellen (zonder destructief onderzoek). Lokaal zijn beschadigingen aan de coating gesignaleerd die afbreuk doen aan de brandwerendheid van de staalconstructie.
Conclusie Vraag 1
Op basis van deze overwegingen wordt geconcludeerd de binnen- en buitenmuren (inclusief deuren, ramen en gevels) en de staalconstructie van het bedrijfspand op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) niet geheel voldeden aan de in Omgevingsvergunning van 15 december 2004 opgenomen WBDBO.
Vraag 2: WBDBO dak
(…)
3.2.1
3.2.1
Voorschrift 3.9 Omgevingsvergunning
“De buitenmuren, alsmede de plafonds in en/of de afdekkingen van de inrichting moeten een WBDBO van ten minste 30 minuten hebben, bepaald overeenkomstig NEN 6069”.
De eis in dit voorschrift aan de plafonds/afdekkingen van de inrichting is aan de WBDBO gesteld, en is bedoeld om te voorkomen dat een brand in de inrichting zich binnen de wbdbo tijd in minuten via het dak naar een (ander) brandcompartiment/magazijn in de inrichting kan uitbreiden, en om te voorkomen dat een brand in de omgeving van de inrichting binnen de wbdbo tijd door brandoverslag naar de inrichting kan uitbreiden.
De daken van de productiehal en de magazijnen zijn niet brandwerend beschermd. Bij een brand in een magazijn of in de productiehal moet er van worden uitgegaan dat delen van het dak kunnen bezwijken, en de uitslaande vlammen een zodanige warmtestraling op het dak van een aangrenzend magazijn van het bedrijf zelf, of een gevel van een naastgelegen gebouw leveren dat een brand zich in korte tijd kan uitbreiden naar die aangrenzende ruimte (brandoverslag via het dak).
(…) Om de brandoverslag via het dak naar een ander brandcompartiment van de inrichting te voorkomen hoeft normaal gesproken niet het gehele dak van de andere ruimten brandwerend uitgevoerd te worden, maar kan worden volstaan met een strook grind/tegels van minimaal 1 m aan weerszijden langs de brandscheidingen, waarbij het bezwijken van dat deel van het dak en dat deel van de staalconstructie moet worden voorkomen. Door die zone van minimaal 1 m wordt de afstand tussen de uitslaande vlammen en het bedreigde dakoppervlak groter, en wordt de stralingsintensiteit voldoende gereduceerd om te voorkomen dat een brand zich binnen gestelde tijd zal uitbreiden. Deze lokale voorzieningen op het dak langs de brandscheidingen zijn niet aanwezig.
Alternatief kan de brandoverslag via het dak naar een ander brandcompartiment binnen de inrichting ook worden voorkomen, door de brandscheiding tussen de ruimten bovendaks over minimaal 1 m hoogte door te trekken om de warmtestraling van de uitslaande vlammen op het bedreigde dak voldoende te beperken. Dergelijke voorzieningen zijn niet aangetroffen in de inrichting.
3.3
Conclusie Vraag 2
De stalen daken van de magazijnen en de productiehal zijn niet brandwerend beschermd, en bezitten daarom niet de vereiste WBDBO conform NEN 6069. In de inrichting zijn ook geen voorzieningen aan het dak aangetroffen om de brandoverslag via het dak naar een ander brandcompartiment van de inrichting te voorkomen.
In combinatie met de constatering dat de staalconstructie van magazijn 2 en van de productiehal niet brandwerend beschermd zijn, wordt geconcludeerd dat het dak van het Bedrijfspand op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) niet voldeed aan de in de Omgevingsvergunning van 15 december 2004 opgenomen eisen.
Vraag 3: explosieveiligheid kachel
(…)
4.2.2
Zonering
In het explosieveiligheidsdocument (EVD [7.2]) wordt het gebied waar de verwarmingsinstallatie is opgesteld als zone 2 geduid. (…)
Tijdens de inspectie is gebleken dat de productieruimte sprake is van ruimteafzuiging, met een aantal afzuigpunten op vloerniveau in de productieruimte. (…) In combinatie met de – in het EVD gestelde continu wisselende plaatsen van open kuipen, vaten en kleinverpakkingen waaruit uitdamping plaatsvindt, kan het ventilatiesysteem in de inrichting niet worden beschouwd als plaatselijke ventilatie.
In combinatie met de constatering in het EVD dat de capaciteit van de ruimtelijke ventilatie (mechanisch) van de produktiehal onvoldoende is, leidt dat tot de in het EVD gekozen zonering, Op basis deze argumenten kan geen sprake zijn van een beoordeling van het gebied waar de kachel is opgesteld als ‘niet gevaarlijk gebied’. (…)
4.2.3
Explosieveiligheid kachel
Artikel 3.5e onderdeel e in het Arbobesluit stelt dat in een explosie gevarenzone uitsluitend explosieveilige apparatuur mag worden toegepast met een vastgestelde explosieveiligheidscategorie. Die categorie moet passen bij de zone-indeling van het explosiegevaar (zone 0, 1 of 2). Apparatuur zonder typeaanduiding, of met typeaanduiding zonder EX classificatie moet worden beschouwd als niet-explosieveilig, en mag daarom niet worden toegepast in een explosie gevarenzone (ATEX) zone. In het EVD (par. 3.1.5) wordt de kachel wel genoemd, maar wordt niet ingegaan op de explosieveiligheid ervan.
De inpandige kachel betreft een gasgestookte verwarmingsunit met ventilator die buitenlucht via een gevelrooster aanzuigt en op de vloer in de productiehal is geplaatst; de buitenlucht wordt middels een gasbrander opgewarmd, en de warme lucht met de rookgassen wordt de hal ingeblazen via een inblaassok. Voor veilige toepassing van een dergelijke installatie (zonder certificaat) in een ATEX zone moet in ieder geval worden voorkomen dat een explosieve damp in de installatie kan komen; dat geldt niet alleen tijdens het functioneren van de installatie, maar ook als de installatie niet is ingeschakeld of defect is. Daarvoor zijn uitgebreide voorzieningen nodig, zoals bijvoorbeeld gasdichte aansluitingen en omhulling, en een automatische gasdichte afsluitklep bij de uitblaasopening. In het dossier is geen onderbouwing aangetroffen van de explosieveiligheid van de installatie voor de beoogde toepassing met een omschrijving van de getroffen maatregelen, en tijdens de inspectie op 31januari 2024 is gebleken dat de installatie en aansluitingen niet gasdicht zijn uitgevoerd, en zijn er ook geen aanvullende maatregelen aangetroffen. De leverancier (Mark Climate Technology) geeft zelf aan dat dit type verwarmingsinstallatie niet in een ATEX zone mag worden toegepast (…).
4.2.4
Conclusie Vraag 3
Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat:
• de kachel in de productiehal in een ATEX zone staat,
• de kachel niet is voorzien van een EX certificaat,
• de leverancier zegt dat de kachel niet geschikt is voor gebruik in een Atex zone,
• de kachel niet explosieveilig is uitgevoerd,
• en de capaciteit van de ventilatie van de productiehal onvoldoende is.
In antwoord op vraag 3 wordt geconcludeerd dat de kachel van het bedrijfspand, mede gelet op de plaats waar de kachel stond, en de eigenschappen van de kachel, op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021) niet voldeed aan artikel 3.5e onder e van het Arbobesluit. (…)”

3.De verdere beoordeling

de standpunten van partijen na het deskundigenbericht
3.1.
Pearlpaint erkent in haar conclusie na deskundigenbericht dat de onderzijde van de binnen- en buitenmuren wel volgens de juiste brandwerendheidseisen is uitgevoerd. Dat had eerder ook KH Engineering al vastgesteld. Voor het overige stelt Pearlpaint zich – onder verwijzing naar het deskundigenrapport – op het standpunt dat de binnen- en buitenmuren, de staalconstructie en het dak niet voldeden aan de vergunning, zodat Garantie 15.5 is geschonden. Uit het deskundigenrapport volgt volgens Pearlpaint ook dat de kachel niet voldeed aan het Arbobesluit, zodat ook Garantie 12.3 is geschonden.
3.2.
Isynka c.s. heeft het conceptrapport van de deskundige voorgelegd aan Efectis Nederland (voorheen: het Centrum voor Brandveiligheid van TNO). Isynka c.s. heeft deze reactie bij haar conclusie na deskundigenbericht gevoegd.
3.3.
Isynka c.s. voert in haar conclusie na deskundigenbericht aan dat de deskundige moet toetsen aan richtlijn 15.2 van de Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen (CPR 15.2), niet aan de opvolger daarvan (de PGS 15). Bovendien moet rekening worden gehouden met het ná vergunningverlening rechtens verkregen niveau, bijvoorbeeld aan de hand van latere brieven van de brandweer en de Omgevingsdienst. Volgens Isynka c.s. is niet duidelijk waarom de deskundige ervan uitgaat dat de situatie ten tijde van zijn onderzoek (31 januari 2024) gelijk is aan de situatie op de ondertekeningsdatum (15 februari 2021). Verder voert Isynka c.s. aan dat de wbdbo-eis voor de buitenmuren in de vergunning veel te streng is, gelet op de grote afstand van het bedrijfspand tot de omliggende panden, en dat bovendien vanwege die grote afstand aan de eisen wordt voldaan. Ook wijst Isynka c.s. erop dat de deskundige ten aanzien van diverse onderdelen van het pand niet heeft vastgesteld dat ze niet aan de omgevingsvergunning voldoen, maar slechts dat hij de certificaten waaruit dat zou moeten blijken niet heeft gezien. De Omgevingsdienst heeft echter in een brief van 24 juni 2022 al laten weten dat het pand voldeed aan de wbdbo-eisen en dat BICCS dat niet nogmaals hoefde aan te tonen. De deskundige heeft de bovenzijde van het dak niet geïnspecteerd, en zijn conclusies ten aanzien van het dak zijn dus onvolledig. Ten aanzien van de veiligheid van de kachel is de deskundige niet uitgegaan van de juiste ventilatiecapaciteit, aldus steeds Isynka c.s.
inleidende opmerkingen
3.4.
De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast van de gestelde overtredingen op Pearlpaint rust. Zij is immers degene die stelt dat het bedrijfspand op de ondertekeningsdatum niet voldeed aan de omgevingsvergunning en dat de kachel niet voldeed aan het Arbobesluit. Omdat op basis van de stellingen van partijen niet kon worden vastgesteld of op deze twee punten sprake was van overtredingen, heeft de rechtbank de deskundige benoemd. Als de deskundige tot de conclusie is gekomen dat op (een van) beide punten sprake is van een overtreding, betekent dat dat Pearlpaint (deels) in haar bewijsopdracht is geslaagd. Als de deskundige niet heeft kunnen vaststellen of sprake is van (een) overtreding(en), blijft in het midden of het bedrijfspand voldeed aan de omgevingsvergunning en of de kachel voldeed aan het Arbobesluit. In dat geval rust het bewijsrisico op Pearlpaint en komt de rechtbank tot de conclusie dat zij niet in haar bewijsopdracht is geslaagd.
3.5.
Over de verhouding van de onderzoeksdatum tot de ondertekeningsdatum heeft de deskundige in zijn rapport genoteerd dat er sinds de ondertekeningsdatum conform opgave geen significante aanpassingen aan het pand zijn gedaan. Indien dat niet juist was, had Isynka c.s. concreet kunnen en moeten benoemen op welke punten er wél sprake was van doelbewuste aanpassingen of onbewuste wijzigingen, zoals significante beschadigingen die er vóór de ondertekeningsdatum nog niet waren. Zij kende het pand immers als geen ander. Isynka c.s. heeft dit echter niet gedaan, zodat de rechtbank aan dit punt voorbij gaat.
buitenmuren: wbdbo-eis van 30 minuten
3.6.
De rechtbank volgt de deskundige in zijn conclusie dat voor de buitenmuren van het bedrijfspand een wbdbo-eis van 30 minuten geldt, omdat dit in de omgevingsvergunning zo is bepaald. Daarin staat dat op grond van de CPR 15.2 voor de buitenmuren een wbdbo-eis van 60 minuten zou moeten gelden, maar dat wordt volstaan met een wbdbo van 30 minuten omdat de omliggende panden op voldoende afstand staan. [5] De afstand van het bedrijfspand naar de omliggende panden maakt niet dat een wbdbo van 0 minuten voldoende is, zoals Isynka c.s. aanvoert, omdat Isynka c.s. bij dit standpunt alleen uitgaat van de situatie dat een brand ontstaat in het bedrijfspand en zich niet verder kan uitbreiden naar de omliggende panden. De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht uitgelegd dat de voorschriften uit de omgevingsvergunning niet alleen zijn bedoeld om het risico van branduitbreiding van het bedrijfspand naar de omgeving te beperken, maar ook om het risico van de omgekeerde situatie te beperken, en dat in dat laatste geval de brandwerendheid van de buitenmuren van het bedrijfspand een belangrijke rol speelt. Het maakt ook niet uit dat de Omgevingsdienst in een brief van 20 april 2018 heeft aangegeven dat op grond van de PGS 15 een 0-eis wel is toegestaan. Pearlpaint heeft er terecht op gewezen dat in die brief weliswaar wordt verwezen naar de PGS 15-norm, maar dat in die brief ook staat dat de eis vanuit de bestaande vergunning (die van 15 december 2004) nog steeds van toepassing is.
gevelelementen, laaddeuren en buitengevels: geen garantieschending
3.7.
Volgens de deskundige moet worden aangenomen dat de gevelelementen, de laaddeuren en de buitengevels van het kantoor de vereiste brandwerendheid van 30 minuten niet hadden in februari 2021, omdat deze onderdelen niet zijn gecertificeerd. De rechtbank oordeelt anders. De deskundige neemt enkel aan dat de genoemde onderdelen niet voldoen vanwege het ontbreken van certificaten of doordat er kunststof ramen zijn. Weliswaar heeft de deskundige deze aanname gebaseerd op zijn ervaring en expertise, maar dat is niet voldoende om te concluderen dat Pearlpaint op dit punt in het bewijs is geslaagd. De aanname van de deskundige laat immers de mogelijkheid open dat de gevelelementen, laaddeuren en buitengevels wel zijn gecertificeerd, maar dat de certificaten niet (meer) beschikbaar zijn in de administratie van BICCS. Dan moet echter wel rekening worden gehouden met de brief van de Omgevingsdienst aan BICCS van 24 juni 2022 (zie 2.24 van het eerste tussenvonnis). Daarin heeft de Omgevingsdienst aangegeven dat in 2004 is vastgesteld dat onder andere de buitenmuren van het bedrijfspand over een wbdbo van 30 minuten beschikken en BICCS de wbdbo daarvan niet opnieuw hoeft aan te tonen. Mogelijk waren die certificaten dus op een eerder moment (nog) wel beschikbaar. Al met al is de rechtbank vanwege deze onduidelijkheid, die de deskundige niet heeft kunnen ophelderen, van oordeel dat Pearlpaint niet erin is geslaagd te bewijzen dat de gevelelementen, de laaddeuren en de buitengevels van het kantoor niet voldeden aan de vereiste wbdbo van 30 minuten. Daarom kan niet worden vastgesteld dat het bedrijfspand op 15 februari 2021 op deze punten niet aan de in de omgevingsvergunning opgenomen brandwerendheidseisen voldeed. De rechtbank gaat er dus van uit dat Isynka c.s. op deze punten niet Garantie 15.5 heeft geschonden.
beglazing in buitengevels: nadere stukken overleggen
3.8.
Ook over de beglazing in de buitengevels komt de deskundige tot een aanname dat deze niet voldoet, wederom omdat er geen certificaten van beschikbaar zijn. Pearlpaint heeft echter toegelicht dat aan de hand van de serienummers in de spouw van die beglazing via de fabrikant kan worden achterhaald wat voor soort glas het is. Pearlpaint heeft al contact opgenomen met de leveranciers, en die hebben aan haar bevestigd dat géén sprake is van brandwerende beglazing. De rechtbank heeft de stukken waarnaar Pearlpaint in dit verband heeft verwezen (productie 67) bij rolbeslissing van 16 oktober 2024 geweigerd, maar bepaalt nu alsnog dat Pearlpaint deze productie in het geding mag brengen. Isynka c.s. zal daarop mogen reageren.
binnenmuren: beperkte garantieschending
3.9.
Met betrekking tot de binnenmuren heeft de deskundige geen specifieke opmerkingen gemaakt, anders dan die over de gebruikte staalconstructies (zie hierna). De deskundige heeft alleen opgemerkt dat van de (loop)deuren in de brandscheidingen geen certificaten beschikbaar zijn, zodat de mate van brandwerendheid niet kan worden vastgesteld. Hiervoor geldt hetzelfde als met betrekking tot de certificering van de onderdelen van de buitenmuren in rechtsoverweging 3.7, omdat de brief van de Omgevingsdienst van 24 juni 2022 ook over de binnenmuren, inclusief de deuren die toegang geven tot de magazijnen, schrijft dat BICCS niet opnieuw hoeft aan te tonen dat deze een wbdbo van 60 minuten hebben.
3.10.
Wel was er volgens de Omgevingsdienst in 2022, en ook al ten tijde van de daaraan voorafgaande brief van 19 april 2021, sprake van een overtreding ten aanzien van diverse doorvoeren van kabels en leidingen door de muren van magazijn 1, omdat uit visuele inspectie duidelijk is gebleken dat deze niet (voldoende) brandwerend zijn uitgevoerd. Dit betekent dat de rechtbank met betrekking tot de binnenmuren alleen een schending van de vergunningvoorschriften aanneemt met betrekking tot de doorvoeren van kabels en leidingen door de muren van magazijn 1. Op dit punt heeft Isynka c.s. dus Garantie 15.5 geschonden.
staalconstructies magazijn 1 en 3: geen garantieschending
3.11.
De staalconstructies zijn niet als afzonderlijk onderdeel genoemd in de vergunning. De deskundige heeft onder verwijzing naar voorschrift 3.12 van de vergunning echter geconcludeerd dat alle constructiedelen van het gebouw die bij bezwijken tot het voortijdig falen van de bedoelde brandscheidingen kunnen leiden, ook brandwerend moeten worden uitgevoerd. De rechtbank volgt de deskundige hierin.
3.12.
De deskundige geeft aan dat de kolommen en liggers van magazijn 1 en 3 zijn voorzien van een coating zonder certificaat en dat zonder destructief onderzoek niet is vast te stellen wat de brandwerendheid daarvan is. De deskundige heeft dergelijk destructief onderzoek niet uitgevoerd. Dat past ook niet binnen de context van een deskundigenbericht. Hij heeft dus niet kunnen vaststellen of de coating al dan niet voldoet aan de wbdbo-eis. Dat blijft dus in het midden. Wel heeft de deskundige nog opgemerkt dat lokaal beschadigingen aan de coating zijn gesignaleerd die afbreuk doen aan de brandwerendheid. Dat deze beschadiging dusdanig ernstig zijn dat de brandwerendheid daardoor onvoldoende is, is echter niet gebleken. De rechtbank komt daarom, net als hiervoor, tot de conclusie dat Pearlpaint niet is geslaagd in het bewijs dat de gecoate kolommen en liggers in de magazijnen 1 en 3 niet voldoet aan de vergunning.
3.13.
De deskundige geeft verder aan dat een aantal van de stalen kolommen aan de buitengevels van magazijn 1 en 3 niet brandwerend zijn beschermd. Isynka c.s. heeft daartegen aangevoerd dat dat alleen de kolommen naast de overheaddeuren zijn en dat die kolommen geen onderdeel uitmaken van het constructief plan van het bedrijfspand. Dit is door Pearlpaint niet betwist. Pearlpaint trekt echter de conclusie dat de kolommen dus onderdeel uitmaken van de brandwerende scheiding die de deuren vormen en dat deze brandwerende scheiding dus niet voldoet. Dat volgt de rechtbank niet, omdat hiervoor met betrekking tot de deuren al is geoordeeld dat, gelet op de brief van de Omgevingsdienst van 24 juni 2022, niet kan worden vastgesteld dat die niet aan de wbdbo-eis voldoen.
staalconstructies productiehal en magazijn 2: Garantie 15.5 alleen geschonden ten aanzien van magazijn 2
3.14.
De rechtbank volgt de deskundige ook in zijn conclusie dat de staalconstructie van magazijn 2 niet de vereiste wbdbo van 60 minuten heeft. De deskundige schrijft immers dat deze staalconstructie in het geheel niet brandwerend beschermd is, en dat zelfs zonder gedetailleerde berekening kan worden gesteld dat de onbeschermde staalconstructie van magazijn 2 niet de vereiste 60 minuten brandwerendheid op bezwijken bezit.
3.15.
Met betrekking tot de staalconstructie van de productiehal komt de deskundige tot dezelfde conclusie. Isynka c.s. voert echter terecht aan dat op grond van voorschrift 3.11 van de omgevingsvergunning de muren van de productiehal slechts een wbdbo van 30 minuten hoeven te hebben. Uit de constatering van de deskundige blijkt dat de productiehal grenst aan magazijn 2, dat betekent dat voor die scheidingswand moet worden aangesloten bij voorschrift 3.10. Daarom geldt alleen voor die wand een wbdbo-eis van 60 minuten. Voor het overige kan uit het rapport van de deskundige niet worden afgeleid dat de productiehal niet voldoet aan de daarvoor vereiste wbdbo-eis van 30 minuten. Dit betekent dat Isynka c.s. alleen met betrekking tot de staalconstructie van magazijn 2 Garantie 15.5 heeft geschonden.
dak: Garantie 15.5 geschonden
3.16.
De deskundige concludeert dat het dak van het bedrijfspand in februari 2021 niet voldeed aan de vereiste brandwerendheid, omdat de onderzijde van het dak niet is beschermd en een brand zich op die manier in korte tijd kan uitbreiden naar (een) aangrenzende ruimte(n) van het bedrijfspand. De rechtbank volgt de deskundige in die conclusie. Isynka c.s. erkent dat de onderzijde van het dak onbeschermd is. Zij voert aan dat de deskundige ten onrechte geen inspectie heeft uitgevoerd aan de bovenzijde van het dak. De deskundige heeft in zijn rapport echter wel vermeld dat op het dak geen lokale voorzieningen aanwezig zijn om brandoverslag naar andere brandcompartimenten te voorkomen. Dit betekent dat Pearlpaint op dit punt wel in haar bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank stelt daarom vast dat Isynka c.s. Garantie 15.5 heeft geschonden, omdat het dak van het bedrijfspand in februari 2021 niet voldeed aan de brandwerendheidseisen.
kachel: Garantie 12.3 geschonden
3.17.
De deskundige concludeert dat de kachel in een explosiegevarenzone is opgesteld terwijl dat niet mag, omdat de kachel geen daarvoor vereist certificaat heeft, volgens de leverancier niet mag worden gebruikt in een dergelijke zone, niet explosieveilig is uitgevoerd en de hal onvoldoende ventilatiecapaciteit heeft. De rechtbank volgt de deskundige in zijn conclusie dat de kachel daarmee niet voldeed aan artikel 3.5e onder e van het Arbobesluit. Isynka c.s. wijst in haar conclusie na deskundigenbericht nog op de reactie van Efectis op het conceptrapport, waarin Efectis beschrijft dat, uitgaande van het ‘hoedjesmodel’ voldoende afzuiging en ventilatie beschikbaar was. De deskundige heeft echter inhoudelijk gereageerd op het Efectis-rapport, en Isynka c.s. heeft daarna geen nadere reactie van Efectis overgelegd, waaruit blijkt dat de deskundige het alsnog niet bij het rechte eind heeft. Dat betekent dat Pearlpaint op dit punt is geslaagd in haar bewijsopdracht en Isynka c.s. vanwege de kachel in het bedrijfspand Garantie 12.3 heeft geschonden.
conclusie: meer garanties geschonden en nadere stukken nodig
3.18.
De conclusie van het bovenstaande is dat Isynka c.s. Garantie 15.5 heeft geschonden, omdat de doorvoeren van kabels en leidingen in de muren van magazijn 1 niet brandwerend zijn uitgevoerd, en omdat de staalconstructie van magazijn 2 en het dak niet voldeden aan de brandwerendheidseisen. Met betrekking tot de beglazing in de buitengevels is Pearlpaint nog niet in haar bewijsopdracht geslaagd, maar wordt zij in de gelegenheid gesteld productie 67 alsnog in het geding te brengen. Daarnaast komt de rechtbank tot de conclusie dat Isynka c.s. Garantie 12.3 heeft geschonden doordat de kachel in het bedrijfspand niet voldeed aan de toepasselijke Arbowetgeving. Met betrekking tot de overige elementen is Pearlpaint niet in haar bewijsopdracht geslaagd.
verder verloop van de procedure
3.19.
De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van 19 maart 2025 voor akte overlegging productie 67 door Pearlpaint. Isynka c.s. zal daarna op een termijn van vier weken mogen reageren.
3.20.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 19 maart 2025 voor akte door Pearlpaint, zoals overwogen onder rechtsoverweging 3.8 en 3.19,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. R. Hafith en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

2.Rechtsoverwegingen 4.5.11, 4.5.16 en 4.5.17.
3.Rechtsoverwegingen 4.5.5, 4.5.6, 4.5.21 en 4.5.22.
5.Voorschrift 3.9 en considerans 5.2.5.2.