Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager 1] ,
[klager 2] ,
Feiten
Op 24 september 2024 heeft de rechter-commissaris het standpunt ingewonnen van de Amsterdamse deken, die zich op het standpunt stelde dat sprake was van geheimhoudersinformatie.
Op 15, respectievelijk 16 oktober 2024 heeft de rechter-commissaris het standpunt ingewonnen van verdachte, [klager 2] en, klager, [klager 1] . Beiden stelden zich op het standpunt dat sprake was van geheimhoudersinformatie.
een serieuze verdenking dat een advocaat ten behoeve van een cliënt een selectiefunctionaris heeft omgekocht om een gunstiger detentieverloop te realiseren, ofwel dat deze advocaat een cliënt heeft geprobeerd op te lichten met de suggestie dat hij, de advocaat, een selectiefunctionaris kan omkopen voor een gunstiger detentieverloop. De publieke versie van het rapport van de deken van 27 maart 2024 - de enige versie waarvan de rechter commissaris kennis heeft - neemt deze verdenking niet weg.” Ook wordt gewezen op de essentiële rol van een advocaat binnen de rechtsstaat, het belang van integriteit, het (maatschappelijk) vertrouwen in de advocatuur en de rechtspleging en de nodige maatschappelijke beroering. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de inbreuk op het verschoningsrecht van [klager 1] beperkter is: het betrof immers niet zijn eigen cliënt en zijn inbreng in de ‘driegesprekken’ is beperkt.
Aan het vereiste van subsidiariteit is bovendien voldaan, waarbij een rol speelt dat [naam directeur] niet meer in leven is.
Vervolgens heeft de rechter-commissaris delen van de gesprekken (die zich lenen voor waarheidsvinding) ter beschikking gesteld aan de officier van justitie.
Procedure
Beklag
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Beoordeling
- de aard en ernst van de verdenking in de strafzaak,
- de omstandigheid of het een tegen de advocaat bestaande verdenking betreft,
- het belang van de betreffende gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek, en
- de vraag of de betreffende gegevens niet op andere wijze kunnen worden verkregen.