ECLI:NL:RBAMS:2024:975

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10759398 WM VERZ 23-6279
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een geldige ontheffing voor de blauwe zone, maar de boete was opgelegd omdat de ambtenaar geen parkeerschijf had waargenomen. De gemachtigde van betrokkene, mr. B. de Jong, was niet verschenen op de zitting, ondanks een behoorlijke oproeping. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontheffing van betrokkene geldig was en dat de boete onterecht was opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd.

Daarnaast is er een discussie geweest over de proceskostenvergoeding voor de gemachtigde. De kantonrechter oordeelde dat de handelingen van de gemachtigde niet in aanmerking komen voor vergoeding, omdat het ingediende beroepschrift niet de grondslag vormde voor het beroep bij de kantonrechter. De gemachtigde had geen nieuwe gronden of bewijsstukken aangevoerd en de enkele nieuwe grond die werd aangevoerd, was niet voldoende om een proceskostenvergoeding toe te kennen.

De kantonrechter heeft uiteindelijk beslist dat het als zekerheid gestelde bedrag aan betrokkene moet worden gerestitueerd. De beslissing kan worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.H.J. Evers
zaaknummer: 10759398 WM VERZ 23-6279
beslissing van: 1 februari 2024
func.: 186
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 1 februari 2024 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene, voor wie als gemachtigde optreedt mr. B. de Jong (Skandara)

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De zaak is eerst behandeld ter terechtzitting van 21 november 2023. Van deze zitting is een tussenbeslissing opgemaakt en toegezonden aan gemachtigde. De inhoud van die tussenbeslissing wordt hier als overgenomen en ingelast beschouwd.
De zaak is verder behandeld ter zitting van 1 februari 2024, waarvoor de gemachtigde is opgeroepen.
De gemachtigde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, ter zitting niet verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op het beroepschrift.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Betrokkene wordt verweten dat een personenauto, met kenteken [kenteken] , is geparkeerd bij een blauwe streep zonder dat deze is voorzien van een duidelijk geplaatste parkeerschijf in de [locatie] op 3 mei 2022.
De verklaring van de ambtenaar, zoals opgenomen in het zaakoverzicht, houdt zakelijk weergegeven in dat voornoemd voertuig bij een blauwe streep geparkeerd stond. De ambtenaar heeft in alle ruiten van het voertuig gekeken maar geen parkeerschijf en geen geldige ontheffing in het voertuig waargenomen. Bij een waarnemingstijd van 10 minuten geen activiteiten rondom het voertuig waargenomen en geen betrokkene aanwezig.
Het beroep is tijdig ingesteld.
Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat hij voor zijn auto een geldige ontheffing voor de blauwe zone heeft en dat deze ontheffing duidelijk zichtbaar op het raam van zijn auto is bevestigd. Een foto van de autoruit met daarop een geldige ontheffing voor de blauwe zone Venserpolder en een kopie van de aanvraag voor de ontheffing heeft betrokkene overgelegd.
Verweerder stelt zich op het standpunt de sanctie te halveren, waarop een korting wordt toegepast wegens schending van de hoorplicht en het beroep voor het overige ongegrond te verklaren onder toekenning van een proceskostenvergoeding.
Verweerder voert hiertoe aan dat in haar stukken zich een foto van de boa bevindt waarop is te zien dat er weliswaar een ontheffing in het voertuig aanwezig is, maar dat deze niet geldig is op de dag van de constatering. Gelet op het feit dat betrokkene wel een geldige ontheffing heeft, is dat reden de sanctie te halveren. Zij verwijst hierbij naar arrest ECLI:NL:GHARL:2023:5053.
Verder voert zij aan dat het door gemachtigde ingestelde beroepschrift leidend is, omdat dit is voorzien van een machtiging van betrokkene. Gemachtigde komt daarom in aanmerking voor een proceskostenvergoeding zoals die normaliter wordt toegekend.
Het volgende wordt overwogen.
De kantonrechter behandelt het ingestelde beroep aan de hand van het door betrokkene zelf ingediende beroep en de daarin genoemde gronden. Het later door gemachtigde ingediende beroep bij de kantonrechter is niet voorzien van gronden en de gronden zijn evenmin op een later moment aangevuld. Het is niet mogelijk tweemaal beroep in te stellen tegen dezelfde beslissing van de officier. Nu ook door gemachtigde geen aanvullende dan wel andere gronden zijn aangevoerd dan door betrokkene zelf, zal het door de gemachtigde indiende beroepschrift buiten beschouwing worden gelaten.
8. De kantonrechter ziet aanleiding het beroep gegrond te verklaren.
9. Uit raadpleging Google Maps volgt dat de [locatie] , de straat waar betrokkene woont en waar de boete is uitgeschreven, in de wijk Venserpolder ligt. Betrokkene heeft een geldige ontheffing, die op zijn autoruit is bevestigd, en uit de aanvraag blijkt dat deze ontheffing ruim vóór de dag van de constatering is afgegeven.
10. Er zijn kennelijk foto's gemaakt van de vermeende gedraging door de boa, maar deze zijn door verweerder niet aan het dossier van de kantonrechter gevoegd. Verweerder krijgt ter zitting niet de gelegenheid deze alsnog te overleggen, omdat dit niet tot een ander oordeel leidt.

Proceskostenvergoeding.

11. Met betrekking tot vergoeding van de proceskostenvergoeding wordt het volgende overwogen.
11. Uit het dossier volgt dat betrokkene zelfstandig beroep bij de officier van justitie én bij de kantonrechter heeft ingesteld. Deze beroepschriften bevatten gronden en zijn onderbouwd met bewijsstukken.
11. Ter zitting van 21 november 2023 is niet de gemachtigde maar betrokkene zelf opgeroepen. Betrokkene is niet verschenen. De behandeling van de zaak is aangehouden om de gemachtigde in de gelegenheid te stellen gronden aan te vullen binnen vier weken na verzenddatum van de tussenbeslissing dan wel aan te geven dat de kantonrechter moet uitgaan van de door betrokkene aangevoerde gronden.
11. De uiterste datum dat gemachtigde had moeten reageren was 29 december 2023.
11. De gemachtigde heeft niet binnen de in de tussenbeslissing gestelde termijn gereageerd. Hij heeft op de zittingsdag (1 februari 2024) een mailtje gestuurd waarin hij met betrekking tot de verweten gedraging geen nieuwe gronden of bewijsstukken aanvoert.
De enkele nieuwe grond die hij aanvoert is dat betrokkene in aanmerking komt voor een strafkorting vanwege schending van de hoorplicht, hetgeen vast beleid is van het gerechtshof.
11. In het besluit proceskosten bestuursrecht worden de handelingen genoemd die voor vergoeding in aanmerking komen. Daaronder is niet opgenomen het sturen van een mail met een aanvullende grond. Nu het door gemachtigde indiende beroepschrift niet de grondslag vormt voor het beroep bij de kantonrechter en de door gemachtigde verrichte handeling niet is opgenomen in het besluit proceskosten bestuursrecht, bestaat er geen aanleiding tot het toekennen van enige proceskostenvergoeding.
17. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing alsmede de inleidende beschikking;
bepaalt dat het als zekerheid gestelde bedrag, vermeerderd met de administratiekosten, aan betrokkene wordt gerestitueerd.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.