ECLI:NL:GHARL:2023:5053

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
Wahv 200.319.015/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) met betrekking tot een parkeerboete en de geldigheid van een ontheffing

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. de Nekker, heeft hoger beroep ingesteld tegen een sanctie van € 100,- die hem was opgelegd voor het niet zichtbaar hebben van een parkeerschijf in een blauwe zone. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De betrokkene beschikte over een ontheffing, maar deze was niet duidelijk zichtbaar in het voertuig.

Tijdens de zitting op 1 juni 2023 heeft de gemachtigde van de betrokkene betoogd dat de kantonrechter niet heeft onderkend dat er sprake was van een geldige ontheffing. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene ten tijde van de gedraging beschikte over een ontheffing, maar dat deze niet zichtbaar was. Het hof heeft de hoogte van de sanctie gematigd tot € 37,50, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de schending van de hoorplicht door de officier van justitie.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard en de proceskosten van de betrokkene vastgesteld op € 1.464,75. De uitspraak benadrukt het belang van de zichtbaarheid van ontheffingen in het verkeer en de rechten van de betrokkene in administratieve procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.319.015/01
CJIB-nummer
: 245397389
Uitspraak d.d.
: 15 juni 2023
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. R. de Nekker, kantoorhoudende te Heerenveen.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft van de geboden gelegenheid daarop te reageren geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 juni 2023. De gemachtigde van de betrokkene is verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door [naam1] .

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 100,- voor: “motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep, terwijl niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf”. Deze gedraging zou zijn verricht op 20 september 2021 om 16:25 uur op de Daniël Defoelaan, ter hoogte van nummer 2, in Amsterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert onder meer aan dat de kantonrechter niet heeft onderkend dat sprake was van een geldige ontheffing. Niet is gebleken dat die ontheffing niet zichtbaar was. Voor zover dit anders is, dient de sanctie te worden gematigd tot € 30,-, conform vast beleid van het Parket CVOM. Ook voert de gemachtigde aan dat de hoorplicht is geschonden door de officier van justitie. Die (structurele en opzettelijke) schending kan niet zonder gevolgen blijven, ook niet voor de hoogte van de sanctie.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Ik zag dat het voertuig geparkeerd stond in de blauwe zone (bord E10) alwaar een maximale parkeerduur van 1,5 uur geldt. Ik zag dat de auto niet voorzien was van een blauwe parkeerschijf. Ik heb geen vergunning en/of ontheffing waargenomen. Ik, verbalisant, zag dat een motorvoertuig op meer dan twee wielen geparkeerd stond bij een blauwe streep, terwijl deze niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf. Ik zag namelijk dat bovengenoemd voertuig geparkeerd stond in een zogenaamde blauwe zone, welke duidelijk is aangegeven door middel van het bord E10, voorzien van onderbord met de tekst ‘09:00-21:00 uur, 2 uur’ en een blauwe streep op het wegdek. Ik zag dat er geen parkeerschijf zichtbaar in het voertuig aanwezig was. Tevens geen geldige ontheffing of vergunning zichtbaar aanwezig in het voertuig. Ik trof geen bestuurder bij het voertuig aan.”
5. Het dossier bevat daarnaast een aanvullend proces-verbaal van 14 juni 2022. Hierin verklaart de ambtenaar - voor zover van belang - het volgende:
“Borden die er staan zijn duidelijk geplaatst. Deze borden staan als u vanaf de Dolingadreef binnen komt rijden of vanaf de Dalsteindreef binnen komt rijden. Er wordt aangegeven met het bord E10 met als opschrift de tekst ‘zone max 1,5 uur’ met onderbord ‘ma t/m vrij 09:00-21:00, za en zo 12:00-21:00’ dat het blauw zone is.
6. Het dossier bevat verder een aantal foto’s van de gedraging. Hierop is te zien dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd staat achter een blauwe streep. Er is een foto gemaakt van het volledige voorruit. Hierop is geen parkeerschijf of ontheffing te zien. Ook is een foto van de binnenkant van het voertuig aan de bestuurderszijde gemaakt. Ook hierop is geen parkeerschijf of ontheffing te zien.
7. De gemachtigde heeft een foto van de ‘ontheffing blauwe zone’ overgelegd. Hieruit blijkt dat door de Gemeente Amsterdam aan Autorijschool [naam2] een ontheffing is verleend voor de zone Velserpolder van 21 april 2020 tot 21 april 2022. Op de ontheffing staat verder ‘deze kant boven’. Vanuit de auto is een foto gemaakt waarop te zien is dat deze ontheffing voor de zijruit aan de passagierszijde is geplaatst met de tekst van de ontheffing aan de binnenkant. Op een andere foto is te zien dat zich achter de zijruit aan passagierszijde een blauw papier bevindt.
8. De gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat Autorijschool [naam2] de autorijschool van de betrokkene is. De gemachtigde heeft hierbij erop gewezen dat het adres van de betrokkene overeenkomt met het adres van de Autorijschool [naam2] , zoals vermeld op de website van de Autorijschool [naam2] .
9. Het hof stelt vast dat van de door de gemachtigde overgelegde foto’s niet duidelijk is wanneer deze zijn gemaakt en of deze betrekking hebben op de situatie ten tijde van de gedraging. Bovendien blijkt hieruit ook niet dat de ontheffing duidelijk zichtbaar en leesbaar in het voertuig aanwezig was. Het hof twijfelt dan ook niet aan de verklaring van de ambtenaar dat er geen geldige ontheffing zichtbaar in het voertuig aanwezig was.
10. Gelet op hetgeen is aangevoerd dient het hof vervolgens te beoordelen of er redenen zijn het sanctiebedrag te matigen. Het hof acht het, gelet op wat onder 7. en 8. is overwogen, aannemelijk dat de betrokkene ten tijde van de gedraging beschikte over een ontheffing om te mogen parkeren in de betreffende blauwe zone. Dat brengt mee dat de betrokkene slechts doordat zij niet heeft voldaan aan de voorwaarde dat de ontheffing zichtbaar in het voertuig aanwezig diende te zijn, geen aanspraak kan maken op de uit de ontheffing voortvloeiende rechtsgevolgen. Dit betreft een verwijt van geringere ernst dan wanneer de gedraging als zodanig niet onder de ontheffing zou kunnen worden gebracht. Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding om de hoogte van het sanctiebedrag, op de voet van artikel 9, tweede lid, onder b, van de Wahv, te matigen tot € 50,- (vgl. het arrest van het hof van 6 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5744). Het hof ziet geen aanleiding voor een verdere matiging. Niet is gebleken van beleid om in vergelijkbare zaken te matigen tot € 30,-.
11. Het hof is verder van oordeel dat zich geen gronden voordoen waarop de officier van justitie van horen kon afzien. In het licht van bestendige vaste rechtspraak van het hof behoeft dit geen nadere motivering. Onder verwijzing naar het arrest van het hof van 22 november 2022 (ECLI:GHARL:2022:9934) is het hof van oordeel dat de betrokkene - die in administratief beroep zonder professioneel gemachtigde procedeerde - door de schending van de hoorplicht in dit geval is komen te verkeren in zodanig omstandigheden dat het bedrag van de administratieve sanctie moet worden gematigd met 25 procent tot € 37,50.
12. Het voorgaande leidt tot de hiernavolgende beslissing.
13. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter, het hoger beroepschrift, de nadere toelichting op het hoger beroep en het verschijnen ter zitting bij het hof dienen in totaal 3,5 punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 837,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.464,75 (= 3,5 x € 837,- x 0,5).

De beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt gewijzigd in € 37,50,-;
bepaalt dat als de betrokkene op grond van artikel 11 van de Wahv teveel zekerheid heeft gesteld, het meerdere door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.464,75.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.