Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Essen in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 7 december 2022 is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1998 in Duitsland en momenteel gedetineerd in Nederland, heeft de Duitse nationaliteit en is zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de zitting op 25 januari 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten waarvoor hij wordt vervolgd, maar heeft dit niet tijdens het verhoor ter zitting aangetoond, wat volgens de OLW niet tot weigering van de overlevering leidt. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn lijstfeiten, waaronder moord, doodslag en zware mishandeling, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en concludeert dat de overlevering kan plaatsvinden, aangezien aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.