ECLI:NL:RBAMS:2024:866

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/13/744913 / FA RK 24-182
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot wilsbekwaamheid en verplichte zorgmaatregelen

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1976 in Suriname, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en een licht verstandelijke beperking. De zaak werd behandeld na een procesverloop dat begon met een verzoekschrift op 10 januari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 januari 2024, die werd aangehouden omdat er niemand van het behandelend team aanwezig was. Een nieuwe zitting vond plaats op 13 februari 2024, waar de rechtbank verschillende getuigen hoorde, waaronder een psycholoog en de advocaat van de betrokkene.

De rechtbank concludeerde dat de betrokkene niet wilsbekwaam was met betrekking tot de beoogde verplichte zorg, vooral ten aanzien van medicatie. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel was voor de betrokkene, wat een zorgmachtiging rechtvaardigde. De rechtbank weigerde echter een opname, omdat eerdere beoordelingen hadden aangetoond dat dit niet nodig was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 15 augustus 2024, en wees andere verzoeken af. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter L. van der Heijden, bijgestaan door griffier M. Amarki, en schriftelijk uitgewerkt op 19 februari 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/744913 / FA RK 24-182
kenmerk: ZM / IND / 124628
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 februari 2024van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: Arkin,
advocaat: mr. A.S. Kamphuis.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10 januari 2024.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft aanvankelijk plaatsgevonden op 29 januari 2024. De rechtbank toen de zaak aangehouden omdat er niemand namens het behandelend team was verschenen.
De nieuwe mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 februari 2024 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- bovengenoemde advocaat;
- C. Morgan-Owen, arts.
Verder was D. Huijzer, psycholoog, aanwezig.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene is op de juiste wijze opgeroepen en de advocaat heeft medegedeeld dat zij op de hoogte is van de zitting, maar niet zal verschijnen.
De rechtbank heeft de zaak op 13 februari 2024 wederom aangehouden en bepaald dat de medische verklaring moet worden aangevuld ten aanzien van de vraag of betrokkene al dan niet wilsbekwaam is.
De aanvullende medische verklaring is op 14 februari 2024 door de rechtbank ontvangen, waarna de advocaat in de gelegenheid is gesteld hierop te reageren. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie. Daarnaast is er sprake van een licht verstandelijke beperking.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- maatschappelijke teloorgang;
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de overige ernstige nadelen zoals gesteld in de medische verklaring van 4 januari 2024, te weten acuut levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel voor anderen en ernstig verstoorde ontwikkeling voor anderen, onvoldoende gebleken dan wel onderbouwd. Dat betrokkene in het verleden tijdens een psychotische decompensatie katatoon is geweest en dat hierover kennelijk zorgen bestaan, brengt volgens de Hoge Raad (zie o.a. ECLI:NL:HR:2023:694) niet mee dat sprake is van acuut levensgevaar als bedoeld in artikel 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz. Dit moet actueel zijn en bovendien nader worden onderbouwd. Ook wordt gesteld dat betrokkene in het verleden vanuit een psychose haar partner heeft mishandeld en daarmee sprake zou zijn van ernstig lichamelijk letsel voor anderen, maar dit heeft in het verre verleden plaatsgevonden en bovendien is de relatie tussen betrokkene en haar vriend volgens de advocaat al voorbij en verblijft zij niet meer bij hem thuis. Het actieve kinderwens, waarvan het nog maar de vraag is of dit voldoende is om te kunnen spreken van “ernstig verstoorde ontwikkeling voor anderen”, valt hiermee ook weg. Dit is de reden waarom de rechtbank de onafhankelijke psychiater heeft gevraagd om zich alsnog uit te laten over de wilsbekwaamheid.
Nu de onafhankelijke psychiater in zijn aanvullende medische verklaring gemotiveerd aangeeft dat betrokkene niet wilsbekwaam is ter zake de beoogde verplichte zorg en met name ten aanzien van medicatie, behoeft het beroep op wilsbekwaam verzet geen verdere bespreking. Gelet op het hiervoor beschreven ernstig nadeel en het feit dat het contact met de hulpverlening en de medicatie-inname momenteel moeizaam verloopt, zal de rechtbank het verzoek toewijzen. De rechtbank weegt ook mee dat betrokkene recent haar baan/dagbesteding bij het Leger Des Heils kwijt is geraakt vanwege oplopende conflicten.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Deze vorm van verplichte zorg ziet op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan.
2.5.
De rechtbank ziet aanleiding om de opname en de daarmee samenhangende vormen van zorg af te wijzen, nu uit de vorige beschikking blijkt dat een opname niet nodig was en de situatie op dat punt niet is gewijzigd.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank zal de zorgmachtiging, anders dan door de officier van justitie is verzocht, verlenen voor de duur van zes maanden, nu de lopende machtiging al op 20 januari 2024 is geëxpireerd.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Suriname), inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 15 augustus 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 15 februari 2024 gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 19 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.