Uitspraak
1.[gedaagde] ,
2.
ON TIME HOUSING B.V.,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en On Time Housing B.V. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een kamer die [eiser] had met On Time Housing, waarbij de huurovereenkomst op 10 maart 2023 zou eindigen. [eiser] heeft echter nooit schriftelijk geïnformeerd gekregen dat de huurovereenkomst was geëindigd, wat in strijd is met artikel 7:271 lid 1 sub b tweede volzin van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor is de huurovereenkomst stilzwijgend verlengd.
De feiten van de zaak tonen aan dat [eiser] na de vermeende beëindiging van de huurovereenkomst in de kamer is blijven wonen en de huur heeft blijven betalen. On Time Housing heeft [eiser] niet schriftelijk op de hoogte gesteld van de beëindiging van de huurovereenkomst, en de rechter oordeelt dat [eiser] recht heeft op terbeschikkingstelling van de kamer of een vergelijkbare kamer in Amsterdam-Noord. De rechter heeft On Time Housing veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis de kamer ter beschikking te stellen, dan wel een andere vergelijkbare kamer aan te bieden.
Daarnaast is On Time Housing aansprakelijk voor de huurprijs die hoger is dan € 228,66 per maand, en moet het een dwangsom betalen van € 100,00 voor elke dag dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00. De proceskosten aan de zijde van [eiser] zijn begroot op € 698,00, terwijl [eiser] ook in de proceskosten van [gedaagde] moet bijdragen, begroot op € 611,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.