ECLI:NL:RBAMS:2024:841

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
13/323340-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met verwerping van evenredigheidsverweer

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Hannover, Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 20 november 2023 is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, is gedetineerd in Nederland en heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn. Tijdens de zitting op 1 februari 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.

De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de inhoud van het EAB beoordeeld. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbare feiten volgens Duits recht, die ook in Nederland strafbaar zijn. De verdediging heeft een evenredigheidsverweer gevoerd, waarbij werd gesteld dat de opgeëiste persoon een deal met de Duitse officier van justitie had gesloten en dat zijn dochter een operatie moest ondergaan. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat er onvoldoende onderbouwing was voor de claims van de raadsman en de zorgen van de opgeëiste persoon niet concreet waren gemaakt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft verwezen naar eerdere jurisprudentie over de evenredigheid van EAB's. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/323340-23
Datum uitspraak: 15 februari 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 8 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 november 2023 door het Kantongerecht (
Amtsgericht) Hannover, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 februari 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat in Haarlem en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel met het oog op voorarrest van het Kantongerecht (
Ambtsgericht) Hannover, van 11 oktober 2023, met dossiernummer 213 Ds 9337 Js 38491/22 (92/93).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 8, te weten:
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Evenredigheid

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden. De opgeëiste persoon stelt dat hij eerder een deal met de Duitse officier van justitie heeft gesloten, maar het is de raadsman nog niet gelukt om stukken ter onderbouwing te verkrijgen. Verder dient de dochter van de opgeëiste persoon een operatie te ondergaan, hetgeen de opgeëiste persoon wenst af te wachten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat nu nog geen begin van onderbouwing is geleverd, de behandeling van de zaak niet hoeft te worden aangehouden. Bovendien staat een dergelijke deal niet aan overlevering in de weg.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Voor zover dit verweer begrepen moet worden als een evenredigheidsverweer verwijst de rechtbank naar haar eerder bij uitspraak van
4 maart 2009 [4] gegeven oordeel, dat gelet op de stelselevenredigheid van het Kaderbesluit een beroep op de onevenredigheid van een EAB slechts onder bijzondere omstandigheden kan slagen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is niet gebleken. De stellingen van de opgeëiste persoon over een deal met de Duitse officier van justitie zijn niet onderbouwd en hoewel de rechtbank in het algemeen oog heeft voor de zorgen die de opgeëiste persoon als vader voor zijn dochter heeft, is niet concreet gemaakt of en wanneer de operatie van de dochter van de opgeëiste persoon zou plaatsvinden en of de afwezigheid van de opgeëiste persoon daarbij tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechtbank ziet in dit verband geen redenen om de overlevering te weigeren of de behandeling aan te houden.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]het Kantongerecht (
Amtsgericht) Hannover, Duitsland, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 februari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.