ECLI:NL:RBAMS:2024:8358

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11306311 EA VERZ 24-859
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een senior kandidaat-notaris wegens disfunctioneren en verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Dentons Europe LLP en [verweerster], een senior kandidaat-notaris. Dentons had de ontbinding aangevraagd op basis van disfunctioneren van [verweerster] en een verstoorde arbeidsrelatie. De procedure begon met een verzoek van Dentons op 6 september 2024, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 31 oktober 2024. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerster] sinds 12 november 2018 in dienst was bij Dentons en dat haar functioneren in de loop der jaren regelmatig is beoordeeld, met een eindcijfer van 3 (goed) in 2022, maar met een beoordeling van 2 (needs improvement) in 2023. De werkgever heeft gesteld dat er onvoldoende verbetering is opgetreden en dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan door het disfunctioneren van [verweerster]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord is geraakt door de druk die Dentons op [verweerster] heeft uitgeoefend om in te stemmen met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2025 en heeft [verweerster] een transitievergoeding van € 23.272,60 en een billijke vergoeding van € 150.000, - bruto toegekend. Daarnaast is Dentons veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, te vermeerderen met een wettelijke verhoging van 25%, en tot het maken van een eindafrekening. De kantonrechter heeft ook verklaard dat [verweerster] is ontheven van haar verplichtingen voortvloeiende uit het concurrentiebeding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11306311 EA VERZ 24-859
beschikking van: 20 december 2024
func.: 94

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

Limited Liability Partnerschip DENTONS EUROPE LLP

gevestigd te Londen, mede kantoorhoudende te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Dentons
gemachtigde: mr. O. van der Kind
t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dentons heeft op 6 september 2024 een verzoek ingediend met producties dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft een verweerschrift met tegenverzoek en met producties ingediend.
Dentons heeft voorafgaand aan de zitting nadere stukken in het geding gebracht.
Het verzoek is mondeling behandeld op 31 oktober 2024. Dentons is verschenen bij mr. N. van Dijk en mr. J.M.P. Hermans (beiden partners van Dentons) en [naam] (voormalig Head of Talent) en vergezeld door de gemachtigde en mr. K. Hakfoort. [verweerster] is in persoon verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1981, is sinds 12 november 2018 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) Dentons getreden als kandidaat-notaris en is nu werkzaam in de functie van senior kandidaat-notaris. Het brutosalaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 9.477,70 per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
1.2.
Gedurende het jaar 2021 (het zogenaamde monitorjaar) is [verweerster] opgeleid tot senior medewerker. Zij is per 1 januari 2022 gepromoveerd naar de functie van senior kandidaat-notaris. Daarbij is haar in een brief van 20 december 2021 enkele aandachtspunten meegegeven waaraan zij moest werken om te kunnen functioneren als een senior medewerker. Zij kreeg daarbij ook een coach toegewezen.
1.3.
In april 2023 is het functioneren van [verweerster] over 2022 beoordeeld en heeft zij een 2 beoordeling (Needs Improvement) op basis van de inhoud gekregen en door de behaalde urennorm een “overall” 3 (Good) eindbeoordeling gekregen. [verweerster] heeft daarna een salarisverhoging en een bonus ontvangen.
1.4.
[verweerster] werd in de zomer van 2023 op de kamer van Hermans geplaatst.
1.5.
Op 13 juni 2023 heeft een client van Hermans bezwaar gemaakt tegen het factureren van werkzaamheden die [verweerster] op eigen initiatief en zonder overleg met de cliënt zou hebben gedaan.
1.6.
Hermans heeft daarop een bedrag van € 17.500,00 op de rekeningen van de betreffende client gecrediteerd.
1.7.
In oktober 2023 heeft een “Mid Year Review” plaatsgevonden. In dit gesprek zijn dingen die goed gingen en verbeterpunten besproken.
1.8.
Bij e-mail van 14 november 2023 heeft Hermans [verweerster] erop gewezen dat zij te weinig declarabele tijd had.
1.9.
In maart 2024 werd door de notaris-partners bij Dentons geconcludeerd dat het functioneren van [verweerster] achterblijft en dat er, mede gelet op de volgens Dentons intensieve begeleiding die haar al geboden was, geen vertrouwen bestaat in verbetering.
1.10.
Op 10 april 2024 heeft het beoordelingsgesprek van [verweerster] over 2023 plaatsgevonden. In dat gesprek heeft [verweerster] een 2 beoordeling ontvangen en is haar meegedeeld dat er voor haar geen toekomst meer is binnen Dentons. Een inhoudelijke uitleg over haar functioneren zou later volgen.
1.11.
Bij e-mail van 11 april 2024 heeft Dentons [verweerster] een concept vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gestuurd en [verweerster] geadviseerd naar een advocaat te gaan.
1.12.
Op 26 april 2024 heeft [verweerster] te kennen gegeven dat haar niet is duidelijk geworden wat de reden voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is.
1.13.
Op 1 mei 2024 hebben partijen telefonisch met elkaar gesproken.
1.14.
Op 6 mei 2024 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden en heeft Dentons toegelicht waarom zij geen toekomst meer zag voor [verweerster] in haar kantoor.
1.15.
Dentons heeft op 7 mei 2024 een nieuw beëindigingsvoorstel gestuurd.
1.16.
Op 14 mei 2024 heeft [verweerster] aangegeven dat zij het niet eens was met de gegeven beoordeling. Zij is verder niet op het voorstel ingegaan.
1.17.
Op 28 mei 2024 heeft Hermans [verweerster] een uitgebreide toelichting over haar functioneren gestuurd. Hierin staat onder meer:
“(…)Beoordeling 2022Regelmatig hebben wij het met elkaar gehad over een aantal zaken, die niet goed zijn gegaan, die zijn niet nieuw voor jou. (…)Deze in april 2023 besproken verbeteringen zagen toen op een aantal materiele punten:* Niet correct en secuur tijdschrijven (niet op tijd maar ook niet op juistedossiers) ondanks dat ik je daar tientallen malen aan heb moetenherinneren* Ontbreken van matter management en overzichtelijke organisatie vanzaken (…)* Mijn advies om niet meteen “ja” te zeggen op verzoeken van cliënten encollega’s voordat je je daadwerkelijk hebt verdiept in de materie (…)* Ons herhaalde verzoek niet eerst te beginnen met produceren van stukkenvoordat helder is wat er precies gevraagd wordt (…)* Niet te beginnen aan een zaak voordat de financiële parameters door declient zijn akkoord bevonden* en last but not least inhoudelijke verbetering door verdieping van jejuridische parate kennis (…)Tijdens het mid year review in het najaar van 2023 hebben wij wederom herhaald dat je nog niet op het niveau zit wat we van je mogen verwachten als senior associate. (…)Beoordeling 2023Tijdens het beoordelingsgesprek op 10 april jl hebben wij wederom aangegeven dat je onvoldoende bent verbeterd en nog steeds niet functioneert op het niveau dat wij van een senior associate binnen ons kantoor verwachten.Daarbij willen wij de volgende punten benoemen die wat ons betreft leidend zijn geweest om je wederom een rating 2 te geven voor 2023. (…)De kwaliteit van het werk dat je aflevert is grillig en niet consistent. (…)Daarnaast is de organisatie van jouw werk een belangrijk aandachtspunt. Het tijdschrijven is vaak niet op orde, veelvuldig heb ik je hierop moeten wijzen. (…) De uren waarop je werkt zijn echter soms buiten proportie.(…) je geeft niet de indruk en het comfort dat de input volledig begrepen wordt en in de context en doelstellingen van client gezien wordt. (…) Als gevolg daarvan word je bijvoorbeeld door de corporate partners niet ingezet op de meer complexere transacties omdat het vertrouwen ontbreekt dat jij kunt leveren wat er op het niveau van een senior associate nodig is. Deze tendens is ook zichtbaar in het brede notariële team.(…) Kortom: om al deze redenen zijn wij van mening dat je onvoldoende presteert conform wat we van je verwachten en jij niet voor het werk wordt ingeschakeld dat op papier zou passen bij jouw niveau en werkervaring. Daar komt bij dat we het voor kantoor een steeds groter risico vinden om jou nog in bepaalde dossiers in te schakelen vanuit de impact die dit kan hebben op het (eind) product en/of de clientrelatie. Dat maakt dat het ook voor jou een steeds lastiger situatie wordt om nog succesvol te kunnen opereren.Als gevolg van het uitblijven van jouw performance en het zien van onvoldoende verbetering daartoe hebben wij jou laten weten dat wij denken dat jouw vaardigheden elders beter tot zijn recht komen en afscheid van jou willen nemen. Uiteraard betreuren wij deze situatie zeer en we zouden graag anders zien. We willen nogmaals voorstellen om de voorwaarden van jouw uit dienst treding in goed overleg te bespreken. (…) Wij zien jouw reactie graag uiterlijk vrijdag 31 mei a.s. tegemoet (…)”
1.18.
[verweerster] is vrijgesteld van werkzaamheden vanaf 30 mei 2024.
1.19.
Dentons heeft daarop herhaaldelijk aangedrongen om een gesprek met [verweerster] onder begeleiding van een mediator. Ondanks herhaald verzoek heeft [verweerster] geen intakegesprek met de mediator gevoerd omdat dat volgens haar geen zin had omdat exit het uitgangspunt was.
1.20.
Op 20 juni 2024 heeft [verweerster] een officiële waarschuwing gekregen voor het niet verschijnen op de intake bij de mediator en is zij erop gewezen dat zij als werknemer medewerking diende te verlenen aan het wegnemen van ontstane knelpunten tussen partijen.
1.21.
Dentons heeft daarop een nieuw intakegesprek gepland op 25 juni 2024. Ook daar verscheen [verweerster] niet. [verweerster] is in de gelegenheid gesteld zelf een intakegesprek met de mediator in te plannen maar heeft daaraan geen gevolg gegeven.
1.22.
Daarop heeft Dentons een gesprek ingepland op 3 juli 2024 er erop gewezen dat als [verweerster] niet zou verschijnen dit gevolgen zou hebben voor haar salaris.
1.23.
[verweerster] heeft daarop bij email van 5 juli geantwoord:
“Er is heel duidelijk aangegeven dat de mediation exit-mediation betreft.Voor de volledigheid: ik had/heb geen afspraken staan hieromtrent.”
1.24.
Dentons heeft [verweerster] daarop aangeboden uiterlijk 12 juli 2024 met haar af te spreken en dat, als zij hieraan niet zou voldoen, zou worden overgegaan tot een loonstop.
1.25.
[verweerster] heeft zich op 12 juli 2024 tegen de loonstop verzet, maar is niet met een voorstel gekomen tot een afspraak met Dentons.
1.26.
Het loon van [verweerster] is stopgezet per 13 juli 2024.
1.27.
[verweerster] heeft daartegen geprotesteerd maar is, ook niet na een verzoek daartoe van de gemachtigde van Dentons, niet in gesprek gegaan met Dentons.
1.28.
Dentons heeft bij e-mail van 22 oktober 2024 geprobeerd met [verweerster] in gesprek te komen, maar dat heeft geen resultaat gehad.

Verzoek

2. Dentons verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerster] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van het geding.
3. Aan dit verzoek legt Dentons ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. Volgens Dentons is primair sprake van een verstoorde arbeidsverhouding (sub g), althans ongeschiktheid van [verweerster] tot het verrichten van de bedongen arbeid (sub d) en subsidiair een combinatie van deze gronden.
4. Ter onderbouwing daarvan stelt Dentons - kort gezegd – dat de arbeidsverhouding tussen partijen is verstoord omdat [verweerster] zich niet constructief opstelt en elke vorm van redelijk overleg met haar afwijst. Als gevolg hiervan zijn partijen in een impasse geraakt. Zij ziet in dat het beter was geweest het gestelde disfunctioneren op 10 april 2024 uitgebreider toe te lichten, maar wijst erop dat zij deze toelichting alsnog in een gesprek op 6 mei en schriftelijk op 24 mei 2024 heeft gegeven. De mediation was volgens Dentons niet op exit gericht. Haar wens was te praten over einde dienstverband maar dat betekende niet dat andere opties waren uitgesloten. Er was daarom volgens Dentons geen goede reden voor [verweerster] om het mediation aanbod te weigeren. Door elk gesprek te weigeren is inmiddels een vertrouwensbreuk ontstaan en kunnen partijen niet verder met elkaar. Dit, en ook het feit dat [verweerster] heimelijk alle gesprekken met haar heeft opgenomen, levert een duurzame en ernstig verstoorde arbeidsverhouding op.
5. Daarnaast stelt Dentons dat [verweerster] ongeschikt is tot het verrichten van werkzaamheden van senior kandidaat-notaris. Van dit onvoldoende functioneren is zij vanaf 2022 regelmatig in kennis gesteld waarbij in haar functioneringsgesprek noodzakelijke verbeterpunten in kaart zijn gebracht. [verweerster] heeft weliswaar in 2022 een beoordelingsscore 3 gekregen, maar dit was alleen vanwege haar behaalde target. Voor haar inhoudelijke functioneren, dat een veel belangrijker onderdeel is, scoorde zij slechts een 2. Volgens Dentons heeft zij [verweerster] bij het realiseren van verbetering ondersteund. Zo heeft zij haar coaching aangeboden, maar heeft [verweerster] dat afgewezen. Ook heeft Hermans [verweerster] intensief begeleid en heeft zij daartoe een plek op zijn kamer gekregen. Ondanks al haar inspanningen bleef verbetering uit.
6. Als er geen sprake is van een voldragen redelijke grond, stelt Dentons zich op het standpunt dat er sprake is van een combinatie van bovengenoemde gronden.
7. Gelet op de bovengenoemde omstandigheden ligt herplaatsing niet in de rede en is er geen andere passende arbeid voor [verweerster] binnen haar organisatie beschikbaar.

Verweer

8. [verweerster] betwist dat zij niet goed zou hebben gefunctioneerd. Zij voert aan dat zij goede performance rates had, zij steeds bonussen ontving en haar functioneren over 2022 met een 3 is beoordeeld. Zij is op 10 april 2024 ermee overvallen dat Dentons niet tevreden was en niet met haar verder wilde. Dentons heeft haar toen zonder nadere onderbouwing ten onrechte van disfunctioneren beschuldigd, haar geen mogelijkheid geboden om haar functioneren te verbeteren en meteen op einde arbeidsovereenkomst aangestuurd. Een mogelijkheid tot herplaatsing is niet onderzocht.
9. Dentons heeft haar vervolgens onder druk gezet om de VSO te ondertekenen en heeft haar geïntimideerd en weggepest. Zij heeft haar zonder gegronde reden op non-actief gesteld en haar loon stopgezet. Dentons heeft hiermee zelf een ernstig verstoorde arbeidsverhouding gecreëerd om te komen tot haar vertrek op basis van een valse grond. Dit getuigt van slecht werkgeverschap. [verweerster] wenst de arbeidsovereenkomst te ontbinden en stelt daartoe dat Dentons ernstige wanprestatie heeft gepleegd en ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst en een schadevergoeding waarbij zij zoveel mogelijk in de positie dient te worden gebracht waarin zij zou hebben verkeerd als de wanprestatie zou zijn uitgebleven. Daarnaast dient Dentons een billijke vergoeding te betalen. Volgens [verweerster] is het waarschijnlijk dat zij, als Dentons geen wanprestatie zou hebben gepleegd, tot haar pensioen in dienst van Dentons zou zijn gebleven. De gevorderde schadevergoeding is daarom tot die datum berekend.
10. Volgens [verweerster] is er sprake van een opzegverbod, te weten het verbod te discrimineren. Zij voert aan dat er sprake is van ongelijke behandeling. Zij wordt immers op een andere wijze behandeld en beoordeeld dan andere personen en er is zelfs sprake van grensoverschrijdend gedrag. Binnen de corporate group is zij de enige vrouwelijke Senior Associate en er hebben volgens haar al vier vrouwelijke kandidaat-notarissen Dentons moeten verlaten.
11. Gelet op het bovenstaande verzoekt zij de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een tekortkoming in de nakoming onder toekenning van:
a. een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad ter hoogte van het positief contract belang van € 11.230.382,81;
b. een aanzegvergoeding en gefixeerde schadevergoeding;
c. een transitievergoeding;
d. een billijke vergoeding van € 28.075.957,03;
f. positieve verklaring voor recht dat het handelen van Dentons onrechtmatig is en dat zij daarvoor aansprakelijk is;
g. vergoeding van achterstallig loon en achterstallig pensioen;
h. buitengerechtelijke kosten van € 70.319,25;
i. nog openstaande bedragen per einde van de arbeidsovereenkomst;
j. vergoeding niet-genoten vakantiedagen;
k. vernietiging concurrentiebeding;
l. administratiekosten van € 641,04;
m. reiskosten woon-werkverkeer van € 255,00.

Verweer op het tegenverzoek

12. Volgens Dentons kan een transitie- en billijke vergoeding niet worden toegekend omdat [verweerster] daartoe geen ontbinding op grond van artikel 7:671 sub c BW heeft ingesteld, hetgeen een vereiste is. Dentons is echter wel bereid een transitievergoeding te betalen. Dentons zal vanzelfsprekend bij het einde van de arbeidsovereenkomst een eindafrekening verstrekken en uitbetalen. Dentons verklaart dat zij geen beroep zal doen op het concurrentiebeding.

Beoordeling

13. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:671b lid 1 jo 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met i BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
14. Dentons en [verweerster] hebben beide verzoeken gedaan. De rechtbank zal het eerste meest vergaande verzoek van Dentons bespreken. Daarna de andere. De kantonrechter kan de verzoeken van [verweerster] – die in persoon procedeert - niet anders opvatten dan tegenverzoeken en zal deze als zodanig behandelen.

Ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding

15. Dentons verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord is geraakt. [verweerster] is eveneens van mening dat zij niet kan terugkeren bij Dentons. De kantonrechter leidt hieruit af dat tussen partijen vast staat dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden, zodat overeenkomstig zal worden beslist.
16. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Dentons zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 februari 2025. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
Ontbinding op grond van wanprestatie
17. [verweerster] verzoekt eveneens ontbinding van de arbeidsovereenkomst op andere gronden. [verweerster] wenst de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van wanprestatie. Volgens vaste jurisprudentie (artikel 7:686 BW in verbinding met artikel 6:265 BW) is dat slechts mogelijk in geval van ernstige wanprestatie. Het moet dan gaan om een tekortkoming die zodanig ernstig is dat deze aanleunt tegen een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW. Hierover zal de kantonrechter niet oordelen nu de arbeidsovereenkomst al wordt ontbonden op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW.
Transitievergoeding
18. Dentons is met [verweerster] van mening dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd is, nu van de verstoring van de arbeidsovereenkomst geen ernstig verwijt aan [verweerster] kan worden gemaakt. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerster] verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW worden toegekend. Dentons betwist de berekenwijze van [verweerster] niet, met uitzondering van de component van de feestdagenvergoeding. Aangezien nadere onderbouwing hiervan ontbreekt is de kantonrechter van oordeel dat met de feestdagenvergoeding geen rekening moet worden gehouden.
19. Nu Dentons de berekening van [verweerster] niet voor het overige heeft betwist zal de kantonrechter de berekening volgen. De kantonrechter zal de hoogte van de ontbrekende informatie schatten om zo tot een executeerbare veroordeling in deze beschikking te komen en om verdere discussie tussen partijen te voorkomen. De kantonrechter gaat ervan uit dat het loon voor alle medewerkers van Dentons per 1 april 2024 geïndexeerd zal zijn met 3%. De bonus bedraagt over een gemiddelde van drie jaar € 222,74
(€ 8.018,63:36), de winstuitkering € 211,96 (€ 7.630,87:36) en de variabele eindejaarsuitkering € 244,40 (€ 8.798,55:36).
20. Het loon per maand exclusief emolumenten bedraagt derhalve op het moment van ontbinding € 9.477,70 x 1,03= € 9.762,03 te vermeerderen met 8% vakantietoeslag = € 10.542,99 plus twee feestdagen vergoedingen 2 x € 68,00:12 = € 11,33 en € 222,74 (bonus), € 211,96 (winstuitkering) en € 244,40 (variabele eindejaarsuitkering) = € 679,10. De kantonrechter zal derhalve een transitievergoeding toewijzen van € 23.272,60.

Aanzegvergoeding en gefixeerde schadevergoeding

21. Nu de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden door de kantonrechter heeft [verweerster] geen aanspraak op een aanzegvergoeding en gefixeerde schadevergoeding.

Billijke vergoeding

22. [verweerster] verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding. De kantonrechter ziet aanleiding om aan [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 9, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren. Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daartoe wordt het volgende overwogen.
23. Het geschil tussen partijen is ontstaan doordat Dentons van mening is dat er sprake is van disfunctioneren aan de zijde van [verweerster] . Hiervoor is het volgende van belang. De werkgever heeft enige ruimte in de beoordeling van een medewerker. De beoordeling van het functioneren moet wel plaatsvinden op grond van objectieve criteria die zijn overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, volgen uit het functieprofiel of die redelijkerwijze tussen werkgever en werknemer over en weer zijn gesteld en gelden. Disfunctioneren moet worden besproken met de werknemer en schriftelijk vastgelegd worden. De werknemer heeft in beginsel recht op een kans om zich te verbeteren. Daartoe dienen werkgever en werknemer duidelijke objectiveerbare afspraken te maken over wat van de medewerker wordt verwacht en binnen welke periode. Goed werkgeverschap gebiedt de werkgever de medewerker hierin te ondersteunen binnen de redelijke mogelijkheden die de werkgever heeft.
24. [verweerster] is op 12 december 2018 in dienst getreden als junior kandidaat-notaris, nadat zij al lang als kandidaat-notaris elders heeft gewerkt. Haar loopbaan bij Dentons is voorspoedig verlopen en in 2022 is zij na een “monitorjaar” gepromoveerd tot senior kandidaat-notaris. Bij haar promotie heeft zij aandachtpunten meegekregen die zij heeft opgepakt met een coach. Tot en met 2023 heeft zij jaarlijks een bonus, winstuitkering en een variabele eindejaarsuitkering ontvangen en is haar functioneren jaarlijks positief beoordeeld. Hieruit volgt niet dat tot en met 2023 het functioneren van [verweerster] zodanig onvoldoende is geweest dat van Dentons niet kon en mocht worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerster] voort te zetten.
25. In 2023 is haar functioneren in 2022 beoordeeld met een eindcijfer 3 (goed). Dat Dentons haar inhoudelijk functioneren - een onderdeel van haar eindcijfer - op een 2 scoorde maakt de eindbeoordeling niet anders. Kennelijk zijn in de weging om te komen tot een eindcijfer de inhoudelijke kwaliteiten niet altijd doorslaggevend. In het beoordelingsgesprek is aangegeven dat verbetering noodzakelijk is op de aangegeven punten. [verweerster] diende haar juridische (parate) kennis te verdiepen, zich meer te verdiepen in de belangen van de cliënten, secuur en correct tijd te schrijven, het overzicht in zaken te bewaken, vooraf de vraagstelling en wensen van de cliënten helder te hebben en financiële parameters vooraf vast te leggen. Dit is schriftelijk vastgelegd.
26. In zoverre heeft Dentons [verweerster] duidelijk gemaakt op welke onderdelen van haar functioneren zij zich diende te verbeteren. Of er verbetering plaats zou vinden wordt (subjectief) beoordeeld door Dentons. Partijen hebben geen objectieve parameters afgesproken waaraan de verbetering kon worden getoetst. Wel is [verweerster] opnieuw een coach aangeboden, waarvan zij geen gebruik heeft gemaakt. Na de zomer van 2023 is [verweerster] op de kamer bij Hermans geplaatst kennelijk met het doel om verbetering in het functioneren van [verweerster] te bewerkstelligen. Mogelijk zijn de intenties van Dentons hierbij oprecht geweest. [verweerster] heeft dit echter als intimiderend ervaren, hetgeen niet onbegrijpelijk is.
27. Op 10 april 2024 deelt Dentons zonder inhoudelijke onderbouwing de beoordeling, met cijfer 2, over 2023 mee aan [verweerster] met daarbij de mededeling dat dit het einde van de arbeidsovereenkomst betekent. De dag erna ontvangt zij een vaststellingsovereenkomst. Hierna is [verweerster] niet langer bereid een gesprek of mediation aan te gaan, nu dit gericht is of lijkt te zijn op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hoewel Dentons later aangeeft dat gesprekken en meditation niet per se tot het einde van de arbeidsovereenkomst hoeft te leiden , is dat ongeloofwaardig. Dentons heeft niet te kennen gegeven wel met [verweerster] door te willen. Mogelijk heeft Dentons zich minder scherp uitgelaten over de oplossingsrichting toen bleek dat [verweerster] geen gesprek wilde aangaan over het einde van de arbeidsovereenkomst. Dat [verweerster] dit niet geloofde is begrijpelijk, nu Dentons al duidelijk had aangegeven de arbeidsovereenkomst niet te willen voortzetten.
28. De boodschap van Dentons was duidelijk en werd kracht bijgezet door het op 1 april 2024 toezenden van een VSO ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Met [verweerster] is de kantonrechter van oordeel dat de handelwijze van Dentons de druk, om te komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst middels een VSO, op ongepaste wijze en in strijd met goed werkgeverschap, steeds verder heeft opgevoerd. Dentons is blijven aandringen op ondertekening van de VSO of het bespreken van de voorwaarden om tot beëindiging te komen, al dan niet met behulp van een mediator. Daarnaast heeft Dentons, toen dat geen effect had, [verweerster] vrijgesteld van werkzaamheden, haar opgedragen haar praktijk over te dragen en uiteindelijk haar salaris stopgezet. Naar het oordeel van de kantonrechter is hierdoor de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord geraakt. Dit wordt Dentons in ernstige mate te verweten.
29. In plaats van druk op [verweerster] te blijven uitoefenen had Dentons de kantonrechter kunnen verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van disfunctioneren, nu het disfunctioneren het geschil was tussen partijen. Dit heeft zij nagelaten. Dentons wist dat [verweerster] anders naar haar eigen functioneren keek en geen gesprek wenste over haar vertrek. Dat is haar goed recht. Hierdoor is ook naar de mening van [verweerster] de arbeidsrelatie verstoord geraakt. Dat [verweerster] niet meer wil blijven bij Dentons is daarnaast gelegen in de wijze waarop zij de samenwerking heeft ervaren en de opmerkingen die zijn gemaakt. Hoewel er onder hoge druk en hard gewerkt zal worden betekent dit niet dat de wijze van feedback niet zorgvuldig en professioneel dient te blijven, zeker als het functioneren van een medewerker onder een vergrootglas ligt. Dat binnen de kantoorcultuur bepaalde gewoontes zijn ontstaan, die deels ook zijn erkend door Dentons, betekent niet dat dit geen bijdrage kan leveren aan de verstoring van de arbeidsrelatie. Het is invoelbaar dat opmerkingen als : “dom” en “muts”, en het uitreiken van een muts als trofee onder bepaalde omstandigheden, die zich hier voordoen, niet passen binnen het goed werkgeverschap. De een ervaart de wijze van feedback helder en met een kwinkslag, terwijl een ander dit als verstorend en onprettig ervaart.
30. Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever, en niet tot de gevolgen van de ontbinding voor de werknemer. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen.
31. De kantonrechter houdt bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening met de duur van de arbeidsovereenkomst en de hoogte van het loon. Ook de mate van verwijtbaarheid is een factor die meeweegt. De ernstige verwijtbaarheid zit in het ontbreken van een gedegen verbetertraject, de druk die op [verweerster] is uitgeoefend om in te stemmen met beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de wijze waarop feedback is gegeven en is omgegaan met het gestelde disfunctioneren van [verweerster] . Aan de andere kant is de kantonrechter met Dentons van oordeel dat gezien de kritiek op haar functioneren de arbeidsovereenkomst op enig moment op deze grond zou zijn geëindigd. Ook weegt mee dat de verwachtingen op de arbeidsmarkt goed zijn rekening houdende met [verweerster] leeftijd, haar opleidingsniveau en werkervaring. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 150.000, - bruto.
Schadevergoeding en verklaring voor recht
32. Dentons is een verzoekschriftprocedure gestart overeenkomstig artikel 7:686a BW. [verweerster] heeft verweer gevoerd en tegenverzoeken gedaan. Artikel 7:686a lid 3 BW bepaalt dat “daarmee” verband houdende vorderingen bij hetzelfde verzoekschrift kunnen worden ingediend. Dit geldt eveneens voor tegenverzoeken/vorderingen. De geschilpunten die samenhangen met het einde van het dienstverband kunnen in dezelfde verzoekschriftprocedure worden behandeld en beslist. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen alle door [verweerster] gedane verzoeken geacht worden in voldoende mate samen te hangen met het einde van de arbeidsovereenkomst.
33. Naast het door [verweerster] gevorderde op grond van wanprestatie, vordert zij een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad.
34. Het is vaste rechtspraak dat afdeling 9 titel 10 van boek 7 BW in beginsel een exclusieve, uitputtende regeling geeft voor de gevolgen van het einde van de arbeidsovereenkomst. Voor een schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW is alleen ruimte als de gestelde schending los staat van het handelen van de werkgever dat heeft geleid tot het ontslag en de gevolgen daarvan. Dit volgt uit jurisprudentie en literatuur naar aanleiding van het Baijings-arrest (Hoge Raad 24 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:AM1905). De achterliggende gedachte is dat in de beoordeling van het ontslag en de bijkomende vergoedingen van afdeling 9 door de kantonrechter reeds besloten ligt dat het handelen dat tot het ontslag heeft geleid en de gevolgen van het ontslag worden getoetst aan de redelijkheid en billijkheid en de norm van goed werkgeverschap. Voorkomen moet worden dat er daarnaast, op basis van een andere juridische grondslag, voor dezelfde feiten een schadevergoeding kan worden opgelegd. Dat zou leiden tot dubbelingen en rechtsonzekerheid.
35. De gronden die [verweerster] aanvoert ter onderbouwing van de vordering op grond van onrechtmatige daad, zoals de intimidatie, bedrijfscultuur en aard van de verstoorde arbeidsrelatie, zijn meegewogen door de kantonrechter in de beoordeling van de ernstige verwijtbaarheid van Dentons en dus betrokken in de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding. Op grond van het Baaijings-arrest is er geen ruimte om hiervoor nog apart schadevergoeding toe te kennen op grond van onrechtmatige daad.
36. Niet betrokken in de beoordeling van de ernstige verwijtbaarheid van Dentons is de door [verweerster] gestelde discriminatie op grond van geslacht. De kantonrechter zal hierover oordelen. Dentons heeft gemotiveerd betwist dat er gedurende de arbeidsovereenkomst onderscheid is gemaakt op grond van geslacht jegens [verweerster] . [verweerster] heeft haar stellingen onvoldoende onderbouwd, zodat het verzoek gebaseerd op onrechtmatige daad wordt afgewezen. De kantonrechter zal ook de gevraagde verklaring voor recht afwijzen.
Achterstallig en toekomstig loon
37. [verweerster] vordert het salaris dat zij vanaf de loonstop - 13 juli 2024 - niet van Dentons heeft ontvangen tot het einde van de arbeidsovereenkomst, zo begrijpt de kantonrechter. Zij stelt zich op het standpunt dat haar loon ten onrechte niet is uitbetaald en dat zij bereid is geweest werkzaamheden te verrichten. Dentons is van mening dat zij op goede gronden de loonbetalingsverplichting is gestaakt omdat [verweerster] niet wilde praten en niet wilde meewerken aan mediation. Zoals hiervoor overwogen kan [verweerster] niet worden verplicht om met haar werkgever in gesprek te gaan over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dentons zal daarom worden veroordeeld om tot het einde van de arbeidsovereenkomst het loon, te vermeerderen met de indexering van het loon zoals alle medewerkers van Dentons hebben ontvangen, alsmede een gemiddelde bonus winstuitkering en variabele eindejaarsuitkering, aan [verweerster] te voldoen.
38. Naar het oordeel van de kantonrechter is Dentons ten onrechte gestopt met het betalen van haar salaris om haar te dwingen in gesprek te gaan over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daaruit volgt dat het niet betalen van het loon haar te verwijten valt waardoor zij een wettelijke verhoging van 25% over het verschuldigde salaris verschuldigd is. Er zijn geen omstandigheden die aanleiding zijn om de wettelijke verhoging op een lager percentage vast te stellen. De kantonrechter zal Dentons daartoe veroordelen.
Buitengerechtelijke incassokosten
39. De vordering van [verweerster] met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu onvoldoende is gebleken dat deze zijn gemaakt.

Relatie- en concurrentiebeding

40. [verweerster] heeft verzocht te worden ontheven van de verplichtingen die voortvloeien uit het contractuele relatie- en concurrentiebeding. Dentons heeft verklaard haar daaraan niet te zullen houden, zodat dat verzoek wordt toegewezen. Overigens nu geoordeeld is dat Dentons ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kan [verweerster] op grond van artikel 7:653 lid 4 BW ook niet worden gehouden aan het concurrentiebeding. Een verklaring voor recht zal in die zin worden gegeven.
Eindafrekening en reiskosten mei 2024
41. [verweerster] verzoekt om een eindafrekening. In de eindafrekening dienen alle verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst te worden betrokken. Daartegen bestaat zijdens Dentons geen bezwaar, zodat dit verzoek wordt toegewezen. De eindafrekening dient te zien op loon, vakantiegeld, niet genoten vakantiedagen etc. Daarnaast maakt [verweerster] terecht aanspraak op een bonus, winstuitkering en variabele beloning ter hoogte van het gemiddelde over de afgelopen drie jaren voor deze emolumenten. Het is aan Dentons te wijten dat [verweerster] niet in de gelegenheid is geweest om een prestatie te leveren die genoemde emolumenten zou rechtvaardigen en overigens is niet gesteld en gebleken dat zij, indien zijn in 2024 feitelijk werkzaam was geweest, hiervoor in aanmerking zou zijn gekomen. Dentons dient derhalve eveneens de (fictieve) emolumenten betalen aan [verweerster] . Nu er geen bezwaar bestaat tegen de vergoeding van de nog niet gedeclareerde reiskosten van mei 2024, kunnen deze ook worden betrokken bij de eindafrekening.
Administratiekosten
42. Dentons is bereid de gevorderde administratie kosten te voldoen, zodat een bedrag van
€ 641,04 wordt toegewezen.
Proceskostenvergoeding
43. Bij deze uitkomst van de procedure zal Dentons met de proceskosten van [verweerster] worden belast overeenkomstig het liquidatietarief. De proceskosten worden vastgesteld op nihil, nu [verweerster] in persoon is opgetreden en geen gemachtigde heeft ingeschakeld. De tijd die zij zelf aan haar verweer heeft besteed, hoewel omvangrijk, komt niet voor vergoeding in aanmerking.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2025;
kent aan [verweerster] een transitievergoeding toe van € 23.272,60 en een billijke vergoeding ter hoogte van € 150.000, - bruto ten laste van Dentons;
veroordeelt Dentons tot betaling van deze vergoedingen;
veroordeelt Dentons tot betaling van het achterstallige salaris, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 25% en het toekomstige salaris tot 1 februari 2025;
veroordeelt Dentons tot het maken van een eindafrekening en tot betaling van het op grond van de eindafrekening verschuldigde bedrag overeenkomst randnummer 41;
verklaart voor recht dat [verweerster] is ontheven van haar verplichtingen voortvloeiende uit het concurrentiebeding;
veroordeelt Dentons te betalen aan [verweerster] een bedrag van € 641,04 terzake administratiekosten;
veroordeelt Dentons in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verweerster] ter hoogte van nihil;
veroordeelt Dentons in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.