Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Wrakingskamer
1.Verloop van de procedure
2.Het verzoek
3.De beoordeling
3 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Amsterdam
Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de wrakingskamer, een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning dat was ingediend door mr. B. van Galen, rechter bij de rechtbank Amsterdam. Dit verzoek was ingediend in het kader van een lopende strafzaak onder parketnummer 13-322444-23. De aanleiding voor het verzoek was de schijn van vooringenomenheid die zou kunnen zijn ontstaan, omdat de raadsman van de benadeelde partij deel uitmaakt van de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van de rechter.
De rechtbank heeft op basis van artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beoordeeld of er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geobjectiveerde vrees bestaat dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan behandelen. Daarom heeft de rechtbank besloten het verzoek tot verschoning toe te wijzen.
De hoofdzaak met parketnummer 13-322444-23 zal worden voortgezet met een andere rechter. De rechtbank heeft tevens bepaald dat een afschrift van deze beslissing moet worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de raadsvrouw van de verdachte, mr. Schoolderman, de raadsman van de benadeelde partij, mr. De Fluiter, en de officier van justitie. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.